192
Aangepaste nieuwbouw van Cees Dam in Heemstede. Dam had de moed het overtollige weg te laten.
(Foto ir. Knijtijzer).
als een goed voorbeeld van eigentijds bou
wen aan te merken, dat blijkt bij nadere
beschouwing toch niet zo goed als wordt
verondersteld. Weliswaar is de verticale
parcellering van de totale bouwmassa op
zichzelf waardevol, toch rijst de vraag of
daarmee voldoende wordt tegemoetgeko
men aan het architectonische karakter van
de omgeving. De in horizontale zin telkens
terugspringende bouwdelen, de loggia's
met voorstekende balcons, de erkers en de
afgeknotte topgevels, dat zijn architectoni
sche elementen die niet harmoniëren met
het bestaande stadsbeeld. Hier is geen spra
ke van eigentijds bouwen; het plan is ge
woon modieus, omdat er van de feestelijke
eenvoud van het verleden niets is terug te
vinden. Bovendien is het eerder historise
rend dan eigentijds. Het bouwen in een ou
de omgeving kan niet worden opgelost door
te wijzen op de gevaren van het eigentijdse
bouwen en van het eigenmachtige bouwen,
omdat aan beide uitgangspunten een dieper
inzicht in de architectuur ontbreekt.
De verhouding tussen het oude stadsbeeld
en de invoeging van nieuwe architectuur is
te vergelijken met een huwelijk. Met Prof.
Dr. Ivan Boszormenyi Nagy: 'Wanneer een
relatie bij voortduring het karakter heeft van
eenzijdigheid en uitbuiting, wanneer ie
mand over een langere periode neemt en
niets teruggeeft dan wordt die relatie uitein
delijk onbillijk en onbetrouwbaar, zij is niet
meer levensvatbaar'. Het eigentijdse bou
wen en het eigenmachtige bouwen nemen
hun eigen beginsel zo ernstig dat zij niets
teruggeven van het waardevolle verleden,
terwijl het historiserende bouwen de waar
den van de monumentale omgeving vol
strekt uitbuit. Daarom zijn en de mythe van
het eigentijdse en het maniërisme van het
eigenmachtige en het uit heimwee historise
rende bouwen onbillijk en onbetrouwbaar.
Zij leiden naar een doodlopende weg
Een werkelijke bijdrage tot het bouwen in
een historische omgeving is een moeilijke
zaak. In 1926 schreef Just Havelaar. 'Moe-
Uitbreiding van Werkspoor in Amsterdam aan
de Oostenburgergracht van prof. O. Duintjer.
Boeiend door zijn eenvoud en karakter.
(Foto ir. Knijtijzer).
tjl
ten wij ons misschien niet te veel herinneren
om te kunnen leven? Is het verleden onze
vloek? Zeker is wel de tragedie van onze
tijd dat wij weten van een leven en een
schoonheid die wij noch vergeten noch ver
wezenlijken kunnen'. En toch zal elke tijd
telkens weer zoeken naar eigen schoonheid.
Daartoe dient eerst het begrip eigen-tijds
bouwen nader te worden omschreven. Wel
iswaar is alle huidige bouwactiviteit in de
oude binnensteden eigentijds, maar dat wil
nog niet zeggen dat zij daarom een voorte
ken is van de culturele achtergrond van onze
eigen tijd. Om tot een werkelijke bijdrage te
komen voor het nieuwe bouwen in het oude
stadsbeeld is nodig de bezinning op de we
zenlijke waarden van die historische omge
ving. Dan blijkt dat met het her-scheppen
van die oude waarden een werkelijk eigen
tijdse architectuur kan opbloeien. In deze
geest ontstond de uitbreiding van het histo
rische Polderhuis van Edam; architect Ir. T.
Dijkstra.
EENVOUD GEWENST
Na die bezinning is het nodig zich te beken
nen tot eenvoud, om te komen tot een
bouwkunst van deze tijd, een bouwkunst die
zuiver is, die karakter heeft. Voor Werk
spoor te Amsterdam bouwde Prof. M.
Duintjer tussen een door A. A. Kok geres
taureerd pand en een 19e eeuwse fabriek
een nieuw tussenlid dat boeit door eenvoud
en karakter. Het is waarlijk niet eenvoudig
om zulk een eenvoud te bereiken; maar die
eenvoud dwingt wel eerbied af, want er
behoort moed toe om al het overtollige te
durven weglaten. Dat toont Cees Dam in
zijn ontwerp voor een klein woonhuis in een
kleinschalige omgeving te Heemstede.
Bezinning op oude schoonheid en moed om
eenvoud te betrachten, dat behoren de
grondbeginselen te zijn voor het nieuwe
bouwen in het oude stadsbeeld. Helaas lei
den angst en vrees voor dat wezenlijke nieu
we tot het gemakzuchtige 'eigentijdse', ei
genmachtige en historiserende bouwen.
Dr. S. Drieman schreef over angst en vrees
in het kader van de religie: 'Angst en vrees
kunnen nooit een fundament zijn voor mo
raal noch voor religie. Slechts van uit een
instelling, die de schepping in haar onuit
puttelijke gevarieerdheid als een wonder be
leeft, een wonder dat geen afstandelijkheid
maar eerder oneindige eerbied en bewonde
ring verdient, kan wellicht de weg vrijko
men voor een niet op angst en dwang geba
seerde religie'.
Op overeenkomstige wijze kunnen angst en
vrees nooit het fundament zijn voor een
nieuwe bouwkunst. Dat kan slechts van uit
een instelling, die de schijn-schoonheid van
het 'eigentijdse', het eigenmachtige en het
historiserende bouwen doorziet, die het
wonder van de schoonheid van het verleden
doorschouwt en eerbiedigt, zodat de weg
vrijkomt voor een niet op angst en vrees
gebaseerde architectuur in het historische
stadsbeeld.
REACTIE
Evenals wij veroordeelt Ir. Knijtijzer 'ei
gentijds' bouwen als daarbij naar geleding,
ritmiek, enz. een breuk ontstaat in een his
torische omgeving. En tot mijn genoegen
wijst ook hij het gepubliceerde oorspronke
lijke bouwplan af. Inderdaad, het verbeter
de bouwplan bevat modieuze elementen; de
stedebouwkundige winst was echter over
wegend. Uitlokken van een discussie was
een van mijn bedoelingen. Ik ben de heer
Knijtijzer dankbaar voor zijn commentaar.
Wie volgt?
W. A. S. van Meel
ir. H. Knijtijzer is architect te Amsterdam
en lid van Heemschut.