178 Stucwerktafereel over de visvangst, gemaakt door P. N. Gagini voor de restauratie. Plaats: boven de spiegel aan de zuidzijde van het middelste venster van de grote zaal. (Foto arch. bureau Mertens, Hoensbroek) In Limburg duurde de tijd van vestingkaste len vrij lang: nog in het midden van de 17de eeuw werden hier kastelen gebouwd, die voorzien waren van dikke muren, schietga ten en ophaalbruggen. In de 18de eeuw ondergingen vele kastelen grote veranderingen onder invloed van de Franse mode: het werden deftige landhuizen die nog maar weinig met de middeleeuwse kastelen gemeen hadden. De grachten wer den toen meestal gedempt. Zo ook bij kas teel Strijthagen. In het eerste kwart van de 18de eeuw vonden er verbouwingen plaats aan het huis en de boerderij. Waarschijnlijk werd ook het 'Kleine Herenhuis' rond die tijd toegevoegd. Als architect van de bouw van het 'Kleine Herenhuis' en de verbouwing van het 'Gro te Herenhuis' kan de naam van Laurenz Mefferdatis (1677-1748) genoemd worden. Hij was tot in het begin van de jaren veertig van de 18de eeuw werkzaam in het gebied Aken-Luik-Maastricht. Mefferdatis had grote invloed op het bouwen in deze streek. Hij ontwierp een nieuw type woonhuis: de middentravee was een risaliet met een ko lossale orde en een klassicistische kroon lijst. Zowel het kleine als het grote huis werden voorzien van, aan deze architect zo eigen, mansardedaken en grote rechthoeki ge, zogenaamde Italiaanse, vensters. Deze vervingen in het grote huis de vensters met kruiskozijnen. Te oordelen naar de aanwezige overgangs vormen tussen de Lodewijk XV en XVI- stijlen, zowel in het interieur als het exte rieur van het 'Grote Herenhuis', zal rond 1775 dit gebouw nogmaals verbouwd zijn. Het betreft hier de houten trap met ijzeren balustrade, de zoldering van de vestibule, de binnendeuren, de houten lambrizering en de panelen in stuc in de woonkamer. Deze panelen in stuc worden, hoewel niet gesig neerd, toegeschreven aan de uit Italië af komstige Petrus Nikolaus Gagini (1747- 1807). De meeste van zijn werken bestaan uit allegorische en mythologische afbeeldin gen met fantastische architectuur en een rijkdom aan vormen. In de 19de eeuw werd het kasteel witgepleisterd en werden beide gebouwen voorzien van de nog bestaande empire-vensters. Het terras aan de oostelijke gevel dateert uit 1905. De noordelijke gevel met de ingang van het kleine herenhuis. (Foto arch. bureau Mertens). DE RESTAURATIE Na de Tweede Wereldoorlog ontstond in de oostelijke mijnstreek het gevoel dat er een tekort aan recreatiemogelijkheden bestond. In 1954 werd in het college van B en W van Schaesberg voorgesteld contact op te nemen met de directie van de Oranje-Nassau Mij nen om het landgoed Strijthagen in te rich ten als 'recreatie- en ontspanningscentrum'. 'Mogen zij tot resultaat leiden, waardoor de glorie van Strijthagen zal herleven, tot ze gen van de mijnbevolking' In 1955 werden het kasteel en de boerderij opgeknapt. De toenmalige eigenaresse, te weten de directie van de Oranje-Nassau Mijnen, heeft met behulp van de nodige subsidies, in- en exterieur van de boerderij laten restaureren. Daarnaast werd het kas teel uitwendig aangepakt. De aangebouwde orangerie en serre, beide uit de tweede helft van de 19de eeuw, werden afgebroken en de buitenmuren, kozijnen en het bordes her steld. Spoedig trad echter het verval weer in. Het recreatiepark kwam er niet. In augustus 1980 werd een begin gemaakt met een nieuwe uitgebreide restauratie van het kasteel Strijthagen dat in zeer slechte staat verkeerde. Het grote huis stond al ja ren leeg, nadat in 1977 de laatste bewoner Jesse de Haas, zoon van de kunstschilder Aad de Haas, eruit vertrokken was. Het kleine huis deed dienst als clubhuis van een visvereniging. In 1975 was een rapport op gesteld over de toestand van het kasteel. De herstelkosten werden geraamd op ongeveer twee miljoen gulden. In 1980 bleek echter dat door toenemende schade als gevolg van de mijnbouw de toestand van het kasteel ernstig achteruit was gegaan. Het gevolg was dat de herstelkosten minstens vier en een half miljoen gulden gingen bedragen. In overleg met de Rijksdienst voor Monu mentenzorg werd besloten om de restauratie in twee fasen uit te voeren. De eerste fase, het cascoherstel, gericht op het tegengaan van verder verval behelsde fundamenten, kelders, muren en balken. De kosten van deze fase bedroegen al twee miljoen gulden. In maart 1981 werd de restauratie stilge legd, omdat de financiële middelen waren uitgeput. Kasteel Strijthagen (Foto drogisterij Theunissen, Schaesberg) Hoewel de tweede fase pas in 1986 aange vat zou kunnen worden werd deze in 1985 reeds afgerond op het schilderwerk en de inrichting van het dienstgedeelte na. Wat de bestemming betreft heeft men het volgende plan ontwikkeld: rondom kasteel Strijthagen zal een bungalowpark verrijzen. Waar schijnlijk zal het kasteel een recreatieve functie binnen dit park krijgen. Er mort ech ter voor gewaakt worden, dat het statige Louis XVI karakter van het huis behouden blijft en niet, omwille van de nieuwe be stemming, wordt aangetast. Zoals bekend zijn er aan gebouwen met publieke functies verschillende strenge veiligheidseisen ver bonden. Dit resulteert dan in verstrekkende verbouwingen, zoals bijvoorbeeld het aan brengen van betonnen trappen. Drs. I. E. F. Huisinga is beleidsmedewerk ster afd. culturele zaken gem. De Bilt.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1986 | | pagina 16