Detailopname van hoofdgestel en tympaan van de Missiekapel Heythuysen. Het fries bestaat uit
triglyfën en methopen. De methopen worden voorgesteld door een bloem met links en rechts hiervan
een slingervormig motief (Lodewijk XV). Onder de kroonlijst en de cymaas en tandlijst. In het midden
van het tympaan een blind rondvenster.
tympaans).
In Nederland was in de tweede helft van de
achttiende eeuw de welvaart door verschil
lende omstandigheden achteruit gegaan.
Door de napoleontische tijd verarmde het
land nog meer. Tussen 1795 en 1815 kwam
er geen enkel bouwwerk van belang tot
stand. Ook na 1815 werden er vooral ver
bouwingen uitgevoerd. De uitvoering van
de gebouwen was meestal erg zuinig. Ken
merkend is het vele pleisterwerk, dat aan de
bouwwerken van deze tijd een bepaald ka
rakter geeft. Ook werden nieuwe materialen
als gietijzer en zink gebruikt als ornament;
Door het verkregen geheel van een kleur te
voorzien werden deze ornamenten geca
moufleerd. Belangrijk was het totaalbeeld
van een gebouw. De neo-classicistische ar
chitecten waren dan ook theoretici, ze lever
den de ontwerptekeningen, verbeterden de
ze hoogstens nog een keer, maar hielden
zich verder niet bezig met het bestek en de
uitvoering van een gebouw.
Een van de eerste neo-classicistische voor
beelden in ons land is ongetwijfeld het stad
huis van Groningen (1779) ontworpen door
Jacob Otten Husly. Dit gebouw bevat een
tempelachtig zuilenfront, met hierboven
kroonlijst en tympaan, uitgevoerd als open
portiek. Tot diep in de negentiende eeuw
blijft dit motief een belangrijke rol spelen
bij openbare gebouwen. Tevens is het een
belangrijk kenmerk van de zogenaamde wa
terstaatskerken.
In ons land kwam de neo-classicistische
stroming voornamelijk tot stand via neder-
landse architecten die in Parijs gestudeerd
hadden. Veelal was het Napoleon en/of ko
ning Willem I die hen tot deze studie in staat
stelde(n).
Bekende in Nederland werkzame architec
ten waren o.a.:
Tilman Frans Suys (1783-1867J; Hij was
o.a. hoogleraar aan de academie te Amster
dam, later na de afscheiding van België
hoogleraar aan de academie voor schone
kunsten te Brussel en architect van koning
Leopold 1 van België. Zijn bekendste Ne
derlandse werk, dé Mozes en Aaronkerk
(St. Antonius van Padua) was voor Neder
land een hoogtepunt in de neo-classicisti
sche kerkarchitectuur.
Jan de Greef (1784-1834)-, Hij kreeg vele
opdrachten van officiële zijde, en verbouw
de o.a. het koninklijk jachtslot Soestdijk tot
een Versaille-achtig paleis.
Zeger Reyers 1790-1857Hij was stadsar
chitect in Den Haag, waar hij o.a. de in
1934 gesloopte academie van beeldende
kunsten ontwierp. Dit gebouw leek op een
klassiek-Griekse tempel waaraan een met
beeldhouwwerk gevuld fronton niet
ontbrak.
Jan David Zocher (1790-1870); Hij was
naast een bekwaam architect ook tuinarchi
tect. Van hem stammen vele plantentuinen
en stadsverfraaiingen. Zijn bekendste
bouwkundig ontwerp was wel de beurs te
Amsterdam (1845). Dit gebouw werd in
1903 afgebroken, bij de voltooiing van de
nieuwe beurs ontworpen door Berlage.
VEEL NEO-CLASSICISTISCHE
GEBOUWEN GESLOOPT
Al deze architecten waren fervent aanhan
ger van het neo-classicisme. Ze waren bepa
lend voor de bouwkunst in hun tijd.
Vele van de uit de negentiende eeuw date
rende neo-classicistische gebouwen zijn in
het begin van deze eeuw gesloopt, zoals de
stads-academie voor beeldende kunsten in
Den Haag en de Amsterdamse beurs van
Zocher. Naast bekende monumenten als de
Mozes en Aaronkerk te Amsterdam en het
stadhuis van Groningen zijn in ons land nog
enkele onbekende voorbeelden van de neo
classicistische bouwkunst behouden geble
ven. Vele van hen zijn echter vogelvrij of
staan op de nominatie gesloopt te worden.
Een van deze voorbeelden is de Missiekapel
te Heythuysen.
DE MISSIEKAPEL
In 1968 werd door het kerkbestuur van Heyt
huysen een sloopvergunning voor de Mis
siekapel aangevraagd. Ondanks het feit dat
de Missiekapel op de monumentenlijst
stond werd deze sloopvergunning verleend.
De gemeente die voor de somma van een
gulden eigenaar van de kapel was gewon
den, wilde het gebouwtje niet slopen alvo
rens het van de monumentenlijst afgevoerd
was. Gelukkig is dit tot op heden toe nog
niet gebeurd, en is de bouwvallige kapel
inmiddels overgedragen aan de stichting
'Vrienden van de Missiekapel' welke tot
doel heeft een spoedige restauratie van het
gebouwtje te verwezenlijken. Op deze res
tauratie komen we later terug, eerst de ge
schiedenis en een aantal bijzonderheden
over de Missiekapel.
De missiekapel werd gebouwd in het jaar
1851 of 1852. Dit blijkt uit oude kadastrale
kaarten en uit het 'registrum Memorialurh
(1865-1870) van pastoor Verzet'. In hoofd
stuk twee schrijft hij: 'De kapel in de volks
mond Missiekapel genoemd, gelegen nabij
de ingang van de kerk, is te danken aan de
weidanigheid van Mathias Verkoelen, die
vijftien jaar geleden in den Heer is overle
den'. Mathias Verkoelen stierf 6 februari
1851 op 62 jarige leeftijd, en liet geld achter
voor de bouw van de kapel
Mathias Verkoelen was een dorpsaannemer.
Hij was in 1847 betrokken bij de vergroting
van de kerk. Architect en aannemer van de
Missiekapel vallen helaas niet te achterha
len. Wel kunnen we stellen dat de architect
op de hoogte moet zijn geweest van het
bouwen van zijn tijd. De harmonische ver
houdingen en het evenwichtige geheel dat
de kapel tentoonspreidt wijzen er op, dat de
architect een vakbekwaam iemand was,
welke we waarschijnlijk moeten zoeken in
de kring vooraanstaande neo-classicistische
architecten als Suys, de Greef, etc.
Waar komt nu de benaming Missiekapel
vandaan? In 1847 bij de vergroting van de
kerk, werd er een 10 daagse missie gehou
den. Dit was een serie boeteprekingen, die
tot doel had het geloof van de parochianen
te versterken. Bij deze missie werd gebruik
gemaakt van een zogenaamd missiekruis,
vergezeld van beelden van Maria en Johan-
nes. Bij voltooiing van de kapel werd deze
missiegroep in de kapel geplaatst waardoor
deze de benaming Missiekapel verkreeg.
In 1874 werd de kapel lijkenhuisje. Vlak na
de eeuwwisseling werd ze vergroot en kreeg
ze de functie van leslokaal t.b.v. de cathe-
chismusles. Later werd de kapel gebruikt
als kleuterklas, waarna ze nog enkele jaren
dienst deed als clublokaal voor een plaatse
lijke vereniging.
OPZET VAN PROSTYLOS TEMPEL
De Missiekapel had oorspronkelijk de opzet
van een griekse prostylos tempel; d.w.z.
een cella (kamer) met hiervoor een portiek
met aan de voorzijde een enkele zuilenrij.
Na de eeuwwisseling (1902-1903) werd de
kapel vergroot. Hiertoe werd de muur aan
de voorzijde van de cella uitgebroken, en
een nieuwe muur geplaatst tussen de zuilen
rij, waarbij ook de beide zijgevels naar vo
ren toe verlengd werden. De poort die oor
spronkelijk toegang gaf tot de cella werd
hierbij herplaatst in de St. Joriskapel, welke
gelijkertijd of direct na de vergroting van de
Missiekapel werd gebouwd.