'Het rapport van de
rekenkamer is de berg
die een muis baan
108
HOOFDDIREKTEUR JESSURUN VAN MONUMENTENZORG
De heer J. Jessurun, hoofddirekteur van Monumentenzorg, windt er geen doekjes om, dat
deed de Rekenkamer ook niet. Veel waardering over het rapport van dit adviescollege
schiet hem niet te binnen. Gebreken signaleren kunnen ze bij Monumentenzorg ook wel. Iets
nieuws, een verborgen lacune, een handzaam advies, het is hem in het rapport niet
opgevallen. 'Wat hebben ze nu eigenlijk boven water gehaald?' Een interview met Jessu
run, bijgestaan door het hoofd voorlichting, de heer A.P. Smaal.
Nee, op groot enthousiasme is het rapport
van de Rekenkamer niet gestuit bij Monu
mentenzorg. 'Ik vind het een beetje de berg,
die een muis baart,' zegt hoofddirekteur
J. Jessurun. 'Ze hebben er heel lang over
gedaan met een vrij groot team van mensen,
die een nieuwe methode op ons loslieten, ze
hebben er later ook nog accountants van
buiten bijgehaald. Maar er staat in het hele
rapport niets waarvan de minister en het
management zich niet bewust zijn. Een
groot aantal dingen was ook bij het parle
ment al bekend. Er is niets uitgevonden, dat
al niet in nota's tussen het departement en
deze dienst of binnen deze dienst aan de
orde is gesteld.'
Er zijn bij de zorg voor de monumenten
problemen genoeg. De Rekenkamer schrijft
het, Monumentenzorg wist het al, stelt Jes
surun. Maar met het signaleren daarvan zeg
je maar zeer ten dele iets over het funktione-
ren van de Rijksdienst voor de Monumen
tenzorg, vindt hij. 'Men verdiept zich on
voldoende in de vraag wat de oorzaak van
de gebreken is. Daar heb ik de meeste moei
te mee. Bij ons leven allerlei gedachten hoe
je ze zou kunnen verhelpen. Maar het is een
kwestie van prioriteiten stellen. Als je dat
gene wilt wat de Rekenkamer suggereert
dan zou ik graag willen weten hoe. Er zijn
een heleboel suggesties, waarvan ik zeg:
een aardig verhaal, maar daarvoor heb je
zestig mensen nodig.
Ik kan me ook voorstellen, dat het rapport
bij Monumentenzorg als een steuntje in de
rug wordt opgevat bij het bereiken van haar
doelstellingen.
Jessurun: 'Een steuntje in de rug helpt zo
weinig als je niet het soelaas kunt aangeven.
Op sommige punten doet men dat overigens
wel, maar dan slaat men volslagen de plank
mis. Neem nu het verhaal dat Monumenten
zorg de onderhoudssituatie van alle monu
menten in het land zou moeten inventarise
ren. Een volslagen irreële benadering! Er
zijn 42.000 monumenten. Als je daarvan de
onderhoudssituatie zou willen kennen moet
je een aantal vooronderstellingen maken.
Ten eerste dat elke eigenaar daaraan zijn
medewerking verleent. Nou, vergeet u dat
maar. Lang niet elke eigenaar is zelfs in
urgente gevallen bereid rijksvertegenwoor
digers toe te laten en alle muren en dakpan
nen te laten bekloppen.
'WIJ ONDERHOUDEN NIET'
Punt twee: om dat in een min of meer rede
lijk tempo te doen moet je er een nogal
omvangrijk aantal mensen op loslaten. Af
gezien van het feit, dat het een heleboel geld
kost zal je er wel voor moeten zorgen dat
die mensen ten aanzien van de onderhouds
situatie dezelfde criteria aanmeten. Neemt u
maar van mij aan dat een gigantische klus
is. Als je vier technici naar een zelfde soort
pand laat kijken mag je ervan uitgaan dat 50
procent van hun bevindingen volstrekt uit
elkaar lopen. Zelfs als je een aanzienlijk
aantal mensen zou inschakelen, ben je on
getwijfeld jaren bezig. Dat betekent dat je
nooit een totaalbeeld hebt: voordat je de
laatste bevindingen binnen hebt zijn de eer
ste alweer verouderd. En dan. Tenslotte.
Dat is voor mij überhaupt de klap op de
vuurpijl. Wij onderhouden niet! Ik kan niet
zeggen: dat pand moet gerestaureerd wor
den. Het gegeven over de onderhoudssitua
tie kan jarenlang helemaal niet relevant zijn.
Want als ik weet dat meneer Jansen een huis
heeft met een zeer slechte onderhoudstoe-
stand, maar hij doet geen aanvraag, gebeurt
er niets. Dus wat moet ik met zo'n gegeven?
Het is theoretisch een leuk verhaal. Het is
onzinnig te veronderstellen, dat over soort
gelijke gedachten in dit huis en elders niet al
decennia lang gepraat is. Als zes mensen
van de Rekenkamer, die hier een jaar rond
gelopen hebben, plotseling denken het ei
van Columbus te hebben uitgevonden, word
ik daar een beetje kriegel van. Dat is mis
schien niet verstandig, maar wel menselijk!
Monumentenzorg, stelt het rapport van de
Rekenkamer, legt veel nadruk op restaura
ties, weinig op onderhoud. De dienst snijdt
zich daarmee financieel in de vingers, is de
suggestie. Want regelmatig onderhoud is
waarschijnlijk veel goedkoper dan af en toe
een restauratie.
Jessurun: 'Ja, dat is juist. Geen speld tussen
De heer A. P. Smaal, hoofd Voorlichting van de
Rijksdienst Monumentenzorg. (Foto Rijksdienst)
te krijgen. Maar daarbij moet men één ding
niet uit het oog verliezen. Onderhoud ple
gen heeft pas zin als je uitgaat van een
monument in goede staat, want anders ben
je bezig goed geld naar kwaad geld te gooi
en. Men moet zich goed realiseren, dat het
geld dat wij de laatste jaren ter beschikking
hebben gehad weliswaar wat meer is dan in
vorige decennia, maar nog altijd enorm te
kort schiet. Dat betekent achterstand. Je
kunt twee dingen doen. Of je doet helemaal
niets aan onderhoud en probeert alleen maar
die achterstand in te lopen, of je gaat je
helemaal concentreren op onderhoud. Dat
laatste betekent, dat je eeri aantal restaura
ties niet voor je rekening kunt nemen. En
dus een aantal monumenten in elkaar laat
zakken. Binnen het gegeven van een achter
stand en te weinig middelen om die achter
stand in een adekwaat tempo op te lossen
hebben wij de laatste tien jaar het volgende
beleid ontwikkeld. Het geld, dat we aan
restauraties spenderen laten we relatief af
nemen, het geld voor onderhoud laten we
relatief toenemen.
Jessurun pakt een stuk papier en tekent een
schema van een annuïteitenhypotheek. 'Als
het goed is hoefje uiteindelijk nooit meer te
restaureren. Stop je al je geld in onderhoud.
Theoretisch model. De vraag is alleen, bin
nen welk tijdsbestek laat je dit proces zich
afspelen, het antwoord hangt in hoge mate
af van het geld dat je ter beschikking hebt.
Er is vijf jaar geleden met gigantisch veel
inspanning een onderhoudsregeling inge
voerd, Financiën voelde er helemaal niets
voor.
Het probleem is duidelijk. Je kunt meer geld
aan onderhoud uitgeven, alleen het gaat ten
koste van het restauratiebudget. De heer
A.P. Smaal, hoofd voorlichting, verwoordt
het zo: 'Wat doe je met kerkeigenaren, die
jaren geleden een voorstel tot restauratie
hebben ingediend en die ontdekken dat het