kunt af gaan, doe je misschien liever een
beroep op een handadministratie, die meer
informatie bevat. Daardoor ga je de compu
ter mijden als je nieuwe informatie moet
invoeren, enzovoort. De minister heeft een
andere mening. Hij vindt, dat een geauto
matiseerd bestand sneller, goedkoper en ef
ficiënter gezuiverd kan worden.
Volgens de Nota Monumentenzorg komt er
overigens een herinventarisatie van de be
schermde monumenten. Winters: 'De mi
nister gaat herinventariseren, maar gaan we
daarbij nu wel of niet duidelijke kriteria
opstellen?'
WIE KRIJGT EEN
RESTAURATIESUBSIDIE?
Talrijke monumenten staan op de wachtlijst
van Monumentenzorg voor een restauratie
subsidie. Niet iedereen wordt op zijn wen
ken bediend, vele monumenten moeten nog
lang wachten voor ze aan de beurt komen.
Waarom het ene monument wel en het an
dere niet? Er worden keuzen gemaakt, dat is
duidelijk. Maar dat gebeurt op de verkeerde
manier en op onjuiste gronden, vindt de
Rekenkamer: 'Uit gevoerde gesprekken en
uit bestudeerde dossiers bleek dat de vol
gende kriteria veelal worden gehanteerd: de
bereidheid en financiële mogelijkheid van
de eigenaar om een bijdrage in de restaura
tiekosten te leveren of deze vóór te financie
ren; de ruimte op de begroting van het mi
nisterie van W.V.C.; alsook de vasthou
dendheid waarmee het verzoek wordt be
pleit. Andere kriteria zoals de zeldzaam
heids waarde, de staat van verval, maar ook
de kunsthistorische waarde en de authentici
teit, speelden weliswaar een rol bij de be
sluitvorming, maar werden veelal over
heerst door de eerstgenoemde kriteria.
Het probleem is hier opnieuw: als je een
goed beargumenteerde keuze wil maken
moet je eerst een goed inzicht in het monu
mentenbestand hebben! En hierin schiet het
Monumentenregister te kort, een kwaliteits-
kaart over zeldzaamheids waarde, kunsthis
torische waarde, staat van onderhoud enz.
ontbreekt. De minister van W.V.C. ontkent
overigens, dat bij 'de grote monumenten'
bouwkundige urgentie, kunsthistorische
waarde enz. geen hoofdrol spelen, zij het,
dat de beleidskeuzen van Monumentenzorg
niet in elk dossier zijn terug te vinden. Wat
wel zou moeten gebeuren, meent de Reken
kamer.
Een belangrijke taak van de RDMZ is het
begeleiden van restauraties. Dit toezicht
wordt bij grote restauraties inderdaad veelal
uitgeoefend (in grote steden vaak door ge
meenteambtenaren), maar het zwakke punt
zit hem opnieuw in de verslaglegging. Er
zijn geen voorschriften voor het volgen en
vastleggen van de restauraties. Er is dan ook
geen sprake van een systematische ver
slaglegging. Eigenlijk - vindt de Rekenka
mer - moet van alle gevoerde gesprekken
over een restauratie een verslag in het des
betreffende dossier komen. Een suggestie,
waar moeilijk een speld tussen te krijgen is,
de minister vindt dat ook.
Het Bolwerk te Zutphen vóór de restauratie.
ONZORGVULDIGE RESTAURATIES
Het meest aansprekende deel van het Re
kenkamer-rapport gaat over de restauraties
zelf. De onderzoekers bekeken de dossiers
van 180 monumenten, evenwichtig ver
deeld over het land. Ze gingen niet zelf op
onderzoek uit. Zijn trouwens ook niet des
kundig op het gebied van monumentenzorg,
maar weten wel 'alles' over financiële huis
houding en organisatie. Incidenteel gebruik
ten zij de kennis van de Stichting Monumen-
tenwacht in Gelderland, de organisatie die
inspekties uitvoert (in tegenstelling tot Mo
numentenzorg) en onderhoudswerkzaamhe
den verricht.
Na een restauratie wordt menige zucht van
verlichting geslaakt. Eindelijk is het zover.
Het monument kan weer lange tijd mee.
Maar dat, konkludeerde de Rekenkamer,
kan heel erg tegenvallen. De restauraties
van de onderzochte monumenten hadden
sinds 1955 plaatsgevonden. De onderzoe
kers schrijven 'dat de effekten van de res
tauraties, met name bij kerken, in een aantal
gevallen min of meer teniet gedaan waren.'
Dat geldt voor liefst 21 monumenten, geres
taureerd in de periode 1955-1965. (totale
aantal: 80 monumenten) Maar ook na 1965
gerestaureerde monumenten vertoonden
soms al weer ernstige gebreken.
Hoe kon dit gebeuren? Op de eerste plaats
wordt er vaak - nog steeds volgens de dos
siers van de RDMZ zelf - slecht ('onzorg
vuldig') gerestaureerd. Het Rekenkamer
rapport noemt een hele waslijst van fouten.
In het NOS-joumaal verschenen kerken te
Harderwijk en Steenderen. Uitstekend ge
restaureerd, alleen er werden geen goten
aangebracht, waardoor het vocht vrij spel
had in metsel- en pleisterwerk.
Volgens de heer K. Boedertechnisch bege
leider van Monumentenwacht Gelderland,
treft kerkvoogdij noch aannemer in deze
gevallen enige blaam: 'Tot 1980 was het
rijk zeer terughoudend in het aanbrengen
van goten. In Harderwijk zaten oorspronke
lijk 19e-eeuwse bakgoten. Die moesten er
zelfs zonder meer af en de gevolgen zijn er
dan ook naar. De kerkvoogdij zit nu met het
probleem, dat ze om de kerk een steiger
moet laten zetten om de komplete dakvoet