115
aangebouwd. In 1662 werden er nog eens 3
beneden en 2 bovenkamers toegevoegd. Het
complex bestond tenslotte uit drie vleugels
met een verdieping en één met een enkele
woonlaag. In het midden een binnenplaats,
welke in de loop van de eeuwen steeds vol
ler werd bebouwd. Naast herberg deed het
logement ook dienst als venduhuis voor de
stedelijke veilingen.
In de 19e eeuw werd er ook nog een theater
ondergebracht. In de ruimte links van de
hoofdingang (bekend als de Jacoba- of
Leidsezaal) werd een toneelzaal ingericht.
De achtergevel werd gedeeltelijk afgebro
ken en door middel van gietijzeren pilaren
gestut; de theaterzaal werd uitgebouwd op
de binnenplaats.
In deze eeuw raakte het pand steeds meer in
verval, vooral toen het dienst ging doen als
opslag, dancing e.d.
De eerste restauratieplannen dateren uit de
dertiger jaren van deze eeuw. Het gebouw
werd in de oorlog echter gevorderd en de
architect moest onderduiken.
OPNIEUW HERGEBRUIK IN JAREN 70
In het kader van stadsvernieuwingsplannen
ging men begin jaren zeventig opnieuw de
mogelijkheden van restauratie en herge
bruik onderzoeken. Voorwaarde voor toe
kenning van subsidie was dat er een passen
de bestemming voor het pand zou zijn.
Door de toevoeging van de nieuwbouw (het
totale oppervlak is nu ca. 5.000 m2) waar
voor natuurlijk uit een andere pot gesubsidi
eerd moest worden, bleek er voldoende
ruimte om de Centrale Bibliotheek Leiden
in het complex onder te brengen. In 1976
werd er een begin gemaakt met de restaura
tie, d.w.z. consolidatie. Dit hield voorna
melijk herstelwerkzaamheden aan de kap
pen in. Vlak daarna brak er echter brand uit,
waarbij veel verloren is gegaan. (Een week
later gingen ook de Burchtzalen in vlammen
op.) Er werd besloten, ondanks de grote
schade, de restauratie voort te zetten. De
subsidie-aanvragen werden in een versneld
tempo voorbereid en de toestemming van
G.S. van Zuid Holland werd zelfs per ex
presse aan de gemeente gezonden. Intussen
had de gemeente percelen en gronden weten
op te kopen (o.a. het zogenaamde Van der
Heidecomplex) en al gauw rees het plan om
de Centrale bibliotheek in het Heerenloge
ment onder te brengen, in combinatie met
nieuwbouw.
De restauratie, renovatie en nieuwbouw van
dit stadsgedeelte omvat de volgende onder
delen. Gerestaureerd werden het Heerenlo
gement, het Koetshuis en het daartegen-
overliggende pand (de Burchtzalen), het
Poortgebouw, alsmede enkele gevels aan de
Nieuwstraat en Hooglandse Kerkgracht. In
de laatste werden bovendien enkele wonin
gen en appartementen gerenoveerd. Het he
le plan vergde natuurlijk een intensieve sa
menwerking tusen diverse instanties; vele
gemeentelijke afdelingen, monumenten
zorg, C.R.M., en de Stichting Openbare
Bibliotheek Leiden. Het hele project heeft
uiteindelijk ruim 15 miljoen gulden gekost.
De nieuwbouw bestaat uit de uitleen achter
de woningen aan de Nieuwstraat en sluit aan
op het Heerenlogement. Aan de zijde van
het Burchtplein is de gevel van de nieuw
bouw in historiserende stijl opgetrokken.
De gootlijst verspringt en het schilddak is
iets lager dan dat van het logement. De
gebruikte steensoort, het metselwerk en het
ritme van de raampartijen zijn verschillend.
Natuurlijk licht, evenals het uitzicht op de
omgeving speelden bij het ontwerp een heel
belangrijke rol. De nieuwbouw heeft ge
deeltelijk een verdieping, welke door de
grote raampartijen iets heeft van een oran-
gerie of kas. Vanuit deze studieruimte heeft
men een prachtig uitzicht op de Hooglandse
Kerk, de Burcht en de binnenplaats van het
logement.
RESTAURATIE
Bij de restauratie is ernaar gestreefd het
Heerenlogement zoveel mogelijk terug te
brengen in de 17e eeuwse situatie. Vele
aanbouwsels, vooral op de binnenplaats,
werden verwijderd en de kamers kregen me
rendeels de oude afmetingen terug, waarbij
uiteraard rekening werd gehouden met de
nieuwe gebruiker. De opdracht was niet
eenvoudig, een bibliotheek heeft uiteinde
lijk een aantal specifieke eigenschappen,
zoals een grote uitleen, koffiekamers, stu
die- en dienstruimten. Het hele project,
evenals de nieuwbouw, werd uitgevoerd
door het bureau Van der Sterre-Peetoom
(ook verantwoordelijk voor de restauratie
van de Hooglandse Kerk). Van der Sterre
overleed terwijl
De nieuwbouw (links op de foto)
van de bibliotheek, gezien vanuit steeg vanaf
Oude Rijn richting Burchtplein.
(Foto Annemarie ten Cate)
het werk in volle gang was. Het werk werd
voortgezet o.l.v. zijn medewerkers de ar
chitect L. Verboom en Nvan Beelen, op
zichter-tekenaar.
Bijna de hele begane grond is toegankelijk
voor het publiek, terwijl de kamers op de
verdieping zijn ingericht als dienstruimten
voor directie en personeel. Rond de binnen
plaats was er oorspronkelijk langs twee
vleugels (z/w en z/o) een galerij met een
houten tongewelf. In de noordoostelijke
vleugel met één bouwlaag was vroeger de
keuken. Deze werd verwijderd en vormt nu
middels drie grote openingen de verbinding
tussen de nieuwbouw en het logement. De
resten van de n/w muur aan de kant van de
binnenplaats leverden te weinig informatie
om tot een historisch verantwoorde recon
structie te komen. Van der Sterre ontwierp
een gang, gelijkend op de bestaande. Hier
bij moet worden aangetekend, dat de om
loop rond de binnenplaats een praktisch nut
heeft; namelijk de makkelijke toegankelijk
heid voor het publiek van de hele begane
grond. De muur aan de binnenplaats kreeg
dezelfde raam
indeling als de andere. Er werd met modern
materiaal gewerkt; bakstenen en metselwerk
verschillen bijvoorbeeld. Een leek zal het
verschil echter niet opvallen. In feite is er
sprake van een vorm van 'geschiedverval
sing' en het is de vraag of het verschil tus
sen 'oud' én 'nieuw-oud' niet duidelijker
aangegeven had mogen worden
De binnenplaats, toegankelijk voor publiek
en voorzien van banken en stoelen heeft iets
van een kloosterhof en zal in de zomer voor
de bibliotheek en haar publiek een extra
leesruimte vormen.
Bij de brand is ook de monumentale eiken
houten trap in de hal verloren gegaan. Ge
lukkig bleek deze goed gedocumenteerd en
was het mogelijk een exacte copie te ma
ken. De grote schouw is nagemaakt naar
een 17e eeuws voorbeeld. Oorspronkelijk
zullen bijna alle vertrekken een schouw ge
had hebben. Sommige zijn teruggebracht,
en waar dat niet het geval is, werd duidelijk
in de muren en balklagen aangegeven waar
de rookkanalen hebben gezeten. Een van de
karakteristieken van een logement zijn de
vele schoorstenen op het dak. Het Heerenlo
gement telt er nu weer vijf.
OVERAL OUDE BOUWSPOREN
Overal zijn oude bouwsporen in muren en
plafonds herkenbaar. Zo ook in de 'koffie
kamer-voor-niet-rokers', die oorspronkelijk
uit drie kleine kamers bestond, vandaar ook
dat er drie deuren naar de gang leiden. In de
muren werden de plaatsen aangegeven waar
de twee scheidingswanden hebben gestaan.
De 'koffiekamer-rokers' en achterliggende
ruimten maken geen deel meer uit van het
logement maar bevinden zich in de oude
ijzerwinkel van Van der Heide (Nieuwstraat
2).
Al het houtwerk in het Heerenlogement is in
dezelfde kleur bruin geschilderd, een kleur
die zowel op enkele balken als op de enige
originele deur (die naar de kelder) is aange-