Hergebruik oude stationsgebouwen j Heemschut evenementen 111 WEERWOORD SPOORWEGEN Ir. C. Douma, chef afd. Gebouwen, Stedebouw en Vormgeving NS is teleurgesteld over de door ons geïroniseerde 'welwillendheid' van de Spoorwegen waar het de herbestemming van karakteristieke oude stationsgebouwen betreft. Hij doelt met name op het station van Echt, waarover wij in het februarinummer schreven. Hij had graag de gelegenheid gekregen het beleid van NS toé te lichten en het beeld over dit beleid te corrigeren. In het februari-nummer laakten wij de ogenschijnlijk door NS opgegeven 'rücksichtloze' houding t.a.v. oude stations. Douma, die graag prat gaat op zijn beschermende houding zou eigenlijk niets liever willen dan sloop van het markante Waterstaatsstation van Echt, zo schreven we. En wij citeerden de technisch adviseur van Heemschut Limburg Merks, dat 'Douma waarschijnlijk zijn mening zou herzien op het moment, dat zich een goede oplossing voor behoud en hergebruik zou voordoen.' Graag geven we Douma alsnog de gelegenheid het NS-beleid ter zake uiteen te zetten. Een beleid dat zijns inziens leidt tot vele succesvolle gevallen aan behoud en evenzo vele mislukkingen. Daarbij zal, aldus Douma blijken dat Echt slechts één geval in een lange reeks is. Daarna werd het alleen op de veilingdag in de Gouden Karper nog eens vergelijkbaar druk. HERBOUW Na de veiling bestond in Doetinchem, waar men de Veldink-mölle wil herbouwen, inte resse voor de door waterkracht aangedreven blaasbalgen en andere nog niet verwijderde onderdelen uit de gieterij. Het herbouwplan voor de Veldink-watermolen zou dan moe ten worden omgebogen in de richting van een op waterkracht werkende ijzermolen. In historische zin is dit een stapje verder dan oorspronkelijk de bedoeling was. In de Doetinchemse buurtschap Rekhem, dicht bij de plaats waar de watermolen gerecon strueerd moet worden, heeft namelijk de voorganger van de Keppelsche Ijzergieterij gestaan. Dit eerste hoogovenbedrijf van Ne derland was de in 1689 door Josias Olmius gestichte ijzermolen aan de Bielheimer- beek. In 1794 werd deze molen verplaatst naar een meer geschikte locatie aan de Oude IJs- sel in Laag Keppel en dat werd het begin van de Keppelsche Ijzergieterij. De vraag is of de Doetinchemse plannen (zie Heem- schut-nr. 11/12, nov./dec. 1985) niet inge haald worden door de recente sloopvoorne- mens in Laag Keppel. Nu afbraak van de ijzergieterij onontkoom baar lijkt en er weinig schot zit in de Doetin chemse herbouwplannen kan men op beide plaatsen weieens met lege handen blijven zitten. Rob Lureman Documentatie: Heemschutnrs. 2 (februari '84), 5 (mei '84), 7/8 (augustus '84), 'Nabeschouwing op de reddingsactie van de Keppelsche Ijzergieterij' door J. H. van Linge en R. S. R. de Ruiter, histo risch archief dagblad De Gelderlander/Doetinchem, persoonlijk archief auteur. 16 augustus: Provinciale ledenexcursie Limburg (Midden-Limburg) 6 september: Provinciale ledenexcursie Noord-Bra bant (Tilburg). 13 september: Landelijke Heemschutdag (Utrecht) 20 of 27 sept: Provinciale ledenexcursie Zeeland (Sluis). 27 september: Provinciale ledenexcursie Groningen (bustocht). I 4 oktober: Provinciale ledenexcursie Friesland (Leeuwarden). 7 november: Symposium 'Overheid en burger in de monumentenbescherming' in Den Haag. DOUMA AAN HET WOORD: Vooropgesteld moet worden dat bij NS na de drastische 'modemiseringswoede' uit de 60-er en 70-er jaren onmiskenbaar een her bezinning heeft plaats gevonden. Vanuit het besef dat sloop van een nog deugdelijk ge bouw kapitaalvernietiging betekent, maar méér nog vanuit het inzicht dat een gebouw cultuur-historische of beeldbepalende bete kenis kan hebben - öök indien het geen hoge architectonische waarde bezit of op de groeiende lijst van officieel beschermde NS-monumenten is opgenomen - is een ge nuanceerd beleid ontstaan, dat het beste ge kenschetst wordt door de stelling: 'nieuw is niet altijd beter, oud is niet altijd waarde vol'. Bij die herbezinning spelen de aspec ten bedrijfspresentatie, vervoersomvang, gebruikswaarde, huisvesting personeel, cultuurhistorische waarden en financieel economische overwegingen allen een rol. Dit houdt in dat in sommige gevallen een schamel, haveloos station (Zaandam, Gou da) dan wel een te klein station (Assen) met een groeiend aantal reizigers onverbiddelijk moet plaatsmaken voor een royaal, modem en representatief ontvangstgebouw, maar dat omgekeerd soms zeer grote, doch gro tendeels overtollige en leegstaande gebou wen - met zeer veel onderhoud - kunnen volstaan met een vervangende abri, tènzij Station te Echt. (Foto Jan Paul Kuit)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1986 | | pagina 11