De strijd van Heemschut tegen ontsierende reclame 66 'EMAILLE RECLAMEBORDEN IN NEDERLAND' VAN PETER NIJHOF UIT Ruim een halve eeuw hebben emaille recla meborden met kleurrijke afbeeldingen en pakkende slogans het gezicht van stad en land mede bepaald. Verleidelijke dames met sigaret in de hand, sportieve fietsers en naar Zwitsal-kinderpoeder grijpende kinder handen 'sierden' kruidenierswinkels, gara ges, café's en woonhuizen. Het emaille bord beleefde zijn hoogtepunt in het tijdperk tussen de twee wereldoorlogen en de jaren '50. Daarna ging dit ijzersterke reclameme dium ten onder aan zijn eigen kwaliteit en duurzaamheid. In een tijd van steeds snelle re 'vernieuwing' van producten passen al leen nog maar vluchtige affiches, zelfkle vende stickers en sterspots van 30 secon den. Met het verdwijnen van de emaille reclameborden zijn de verzamelaars opges taan, die ze van de schroothoop hebben ge red. De in Heemschut-kringen bekende in- dustrieel-archeoloog Peter Nijhof schreef als logisch vervolg op deze verzamelwoede het interessante boek 'Emaille reclamebor den in Nederland'. Het geeft een boeiend overzicht van de belangrijkste borden en achtergrondinformatie over de cultuurhisto rische en kunstzinnige waarde ervan, de productietechniek, de fabrikanten en ont werpers. Nijhof ruimde uiteraard ook een hoofdstuk in voor de strijd, die Heemschut al in de jaren '10 begon tegen de 'ontsierende recla me'. Van enige regulering van die reclame was aanvankelijk immers nauwelijks sprake zodat de overdaad erg lelijk dreigde uit te pakken. Hieronder, met toestemming van de uitgever, een uitvoerig citaat uit het hoofdstuk. 'Hand in hand met de snelle opkomst van de buitenreclame tegen het einde van de vorige eeuw namen de protesten tegen deze vorm van reclame toe. Vooral de ijveraars voor het behoud van stads- en natuurschoon roer den zich flink. De eerste grote krachtmeting vond merk waardig genoeg rond 1900 in de Verenigde Staten plaats, zelfs vóór het 'autotijdperk'. Wat was dat geval? Destijds vond men daar, dat iedereen vrij moest zijn om reclame aan te brengen op zijn pand op terrein. Van enige regulering door de overheid was geen sprake. Overal werden affiches van uiteenlopend formaat opgehangen en opgeplakt. In stad en land ontstond hierdoor zo'n 'congestion of signs', dat zelfs de adverteerders het te gek vonden worden: het effect van de afzonder lijke reclameboodschappen werd teniet ge daan door het collectieve effect van de over daad. Mede hierdoor werd er tussen 1872 en 1912 met toenemend succes gewerkt aan een ze kere regulering van de buitenreclame. In ons land kwam dit vraagstuk pas veel later aan de orde. Straatreclame heeft in Nederland nooit het alles-overheersende ka rakter aangenomen zoals in de V.S. Tot in de jaren '20 bleef straatreclame grotendeels beperkt tot de bebouwde kom. De mobiele mens bestond immers nog niet. Het reizen per trein bleef lange tijd alleen voor de gegoede standen weggelegd, terwijl de eerste automobiel pas in op de weg verscheen. Nadat het autobezit in de jaren 1910-1920 begon te groeien, werd eerst in de jaren '20 begonnen met de aanpassing van het gebrekkige wegennet, aanvankelijk door de provincies, vanaf de jaren '30 ge volgd door de aanleg van een netwerk van rijkswegen. Al met al werd het platteland pas na de Eerste Wereldoorlog voor adverteerders in teressant en begon tegelijkertijd het langdu rige gevecht tegen 'den ontsierende reclame in het landschap'. Dé motor achter deze strijd was de Bond Heemschut, in 1911 opgericht als landelijke federatie van de meest uiteenlopende orga nisaties, die zich verenigden met als geza menlijk doel: 'het waken voor de schoon heid van Nederland' Al direct bij de oprichting, wees G. A. Pos, ondervoorzitter van de A.N.W.B. en actief Heemschut-bestuurder op de wildgroei van ontsierende reclame: 'De mooiste stads-en dorpsgezichten worden niet gespaard wan neer een reclameagent er een plaatsje vindt om zijn artikel in opvallende afbeeldingen en schrille kleuren den volke bekend te ma ken; en doordat een ieder daarbij zijn con current overschreeuwen wil, worden deze reclames al bonter en opdringender. Dat aan de eendagsvliegjes van nieuwe sigaretten en zeepmerken een zekere bescheidenheid past tegenover de oude schoonheid van vroegere eeuwen en de natuurlijke schoon heid van het landschap wordt niet gedacht', aldus een citaat in het gedenkboek 'Strijd om schoonheid', 50 jaar Heemschut uit 1961. Vanaf de jaren '20 werd Heemschut op dit terrein steeds actiever, daarbij gesteund door plaatselijke en provinciale 'schoon heidscommissies', die als adviesorganen van de overheid meestal op dezelfde lijn zaten als Heemschut. In het tijdschrift 'Heemschut' is een halve eeuw lang nauwkeurig verslag gedaan van Heemschut's strijd tegen de straatreclame. Heemschut richtte zich daarbij lange tijd vooral tegen het emaille reclamebord van wege zijn duurzaamheid en opvallende kleuren. Direct na de oprichting begon de Bond ge meenten en provincies te bestoken met plei dooien om buitenreclame te weren of ten minste stevig aan banden te leggen in recla meverordeningen. Nijmegen gaf al in 1912 als eerste gemeente aan deze oproep gehoor, gevolgd door vele andere meest stedelijke gemeenten. De meeste verordeningen beperkten zich echter tot de bebouwde kom, reden, dat de provin cie Noord-Holland in 1912 als eerste een provinciale verordening uitvaardigde tegen reclame op het platteland. De meeste andere provincies volgden pas in de jaren '20.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1986 | | pagina 30