Oude restauratie Amsterdams CS keert terug 30 Detail van de perronluifel van het station van Boxtel. Foto KNOB-werkgroep Spoorwegmonumenten. rol. Het onderhoud van oude gebouwen is erg duur. Douma toonde zich een warm voorstander van hergebruik van oude stati onsgebouwen. Dat mag echter de Spoorwe gen geen geld kosten. De gemeenten moe ten voor onderhoud zorgen. Hij noemde tal van voorbeelden waarbij de mogelijkheid van hergebruik was vastgelopen óp onvol doende medewerking van gemeentes. Ruur- lo bijvoorbeeld, en Varsseveld en Terborgh. Hij kende echter ook stations waarvan de afbraak hem achteraf erg gespeten had. Die van Venray bijvoorbeeld. 'Daarvoor hadden we een andere bestemming moeten vinden' HEEMSCHUT NIET GERUST Heemschut wees er bij monde van Paulien Hengeveld op, dat de NS toch wel wat meer haar best had kunnen doen bij het zoeken naar mogelijkheden voor herbestemming. De NS had bijvoorbeeld in Heemschut een oproep kunnen doen. Ook zou zij allereerst voor tijdelijk gebruik van leeg komende sta tionsgebouwen moeten zorgen. Want an ders gaat zo'n gebouw al gauw verloederen waarna snel sloop volgt. De repliek van Douma: 'Wij zijn van goede wil. Het is eerder een kwestie van on macht'. Erg gerust zijn wij niet op deze welwillende benadering van de Spoorwe gen. De dreigende sloop van het Water staatsstation van Echt (zie pag. 27) getuigt daar niet zo erg van. We zijn benieuwd wat de Spoorwegen met de studie van het KNOB zullen gaan doen. Jaap Kamerling Vorig jaar hield op 14 december de Koninklijke Nederlandse Oudheid kundige Bond (de KNOB) een interes sante studiedag over 'Spoorwegmonu menten in Nederland'. Aanleiding daartoe was de publicatie van het eind rapport van de gelijknamige werk groep, die het KNOB vijf jaar geleden instelde. Deze werkgroep kreeg de op dracht een inventarisatie te maken van spoorwegobjecten van vóór 1955 zoals stations, goederenloodsen, baan wachtershuisjes, seinhuizen, bruggen etc. In het eindrapport wordt voor het eerst in woord en beeld een overzicht gegeven van spoorweggebouwen en objecten, hun spoorweghistorische waarde en hun toekomst. Sommige spoorwegmonumenten als stations en bruggen verdwijnen door veroude ring, andere objecten als seinhuizen en goederenloodsen verliezen hun oor spronkelijke functie. De toekomst van vele spoorwegmonumenten is dan ook hoogst ongewis. Vandaar de studiedag over documentatie, behoud en herge bruik van spoorwegmonumenten. De tijdsafbakening in het onderzoek van 1955 was niet toevallig gekozen. In de midvijftiger jaren immers vond er een grootscheepse vernieuwing van de spoorweginfrastructuur plaats, waar bijvoorbeeld het oude seinwach- tershuisje plaats maakte voor groot schalige seinleidingsgebouwen. Hier naast een verslag van de studiedag. Uit de honderden dia's van spoorweg monumenten, die we kregen te zien geven ook een kleine selectie. De lamp behoeft van oudts wat oly uyt uw handt Waer ojf-gaet, dat kort op: Drinck dus om aan te vullen Maer neem uw lafenis bij glazen, niet bij pullen. Deze waarschuwing op rijm vond men eer tijds in de 'zaal der verversingen' in de westelijke vleugel van het Amsterdamse Centraal Station. Typerend voor de 19de eeuwse standenmaatschappij was het be stemd voor de reizigers met kaartjes voor de derdeklas. De restauraties 2de en 1ste klas lagen, in de oostelijke vleugel. Het oostelijkst is de Ko ninklijke Wachtkamer, nu nog in gebruik bij staatsiebezoeken van buitenlandse staatshoofden en bij de verbouwingen van het station in het begin van de jaren tachtig duchtig opgeknapt in de stijl van Cuypers: een mengeling van neo-gothiek en neo-re- naissance. Op forse afstand van de vergulde hekken die het koninklijk 'domein' afsluiten is de toegang tot de 'deftige' restauraties en die tot de wachtkamer. Daar kon men weer een ander rijm vinden temidden van de overdadige decoraties: Gebruik den Tijd eer hij ontvliedt/ Hij is uw Vriend, verdrijf hem niet In de jaren zeventig was die wachtkamer met haar opmerkelijk rijke lambrizering ten prooi aan een totale verloedering. De oor zaak daarvan wordt voldoende verklaard door de aanduiding 'het spuithok'. Allengs werd het een ruimte waar geen blind paard schade kon doen; reizigers die er een ogen blik poogden te toeven ontvluchtten ge meenlijk haast-je-rep-je de onbehagelijke zaal. De beide aanpalende ruimten waren tot voor enige jaren - het klasse-onderscheid was inmiddels vervallen - in gebruik als koffie kamer en als restaurant. Er was ook nog een apart eetzaaltje voor gezelschappen, de vier seizoenenkamer. Het waren opmerkelijke ruimten, zowel door de kostbare lambrize- ringen als door de decoraties. Het decoratieschilderwerk van deze zalen is destijds door opperbouwmeester P. JH. Cuypers, die samen met de Amsterdamse architect A. L. van Gendt in de jaren 1881- 1889 het Centraal Station bouwde uitbe steed aan de Belg Lalaing-, Lalaing zocht in Amsterdam gemotiveerde en voldoende be-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1986 | | pagina 8