Amsterdam gaat wildgroei straatmeubilair te lijf 4 Urinoirs en trafokastjes, putdeksels en papierbakken, parkeerpaaltjes en reclamezuilen, wachthuisjes voor de tram, verkeersborden en lantarenpalen, Net als zitbanken zijn het voorbeelden van straatmeubilair in onze stéden en dorpen. Gebruiksobjecten maar ook visuele accenten: in openbaar gebied. Dat vraagt om esthetisch verantwoorde vormgeving en situering. Een eis, waaraan heel vaak niet wordt voldaan. Op sommige punten in stad of dorp lijkt het wel een openbare uitverkoop van straatmeubels. Kriskras door elkaar, zodat je ogen gaan knipperen van overmatige blootstelling aan visuele prikkels. Is er eigenlijk wel een instantie of functionaris, die althans probeert wat orde in die chaos te scheppen? En wat zijn de criteria daarbij? Heeft hij wel echte bevoegdheden? In grote steden als Amsterdam en Rotterdam blijken er speciale commissies te bestaan, die zich bezig houden met straatmeubilair. In kleinere plaatsen zijn er ambtenaren, die als onder deel van hun taak een oogje in het zeil houden. Amsterdam kent al sinds 1931 een commis sie voor het straatmeubilair, waarvan de voorzitter binnenkort heuse beslissingsbe voegdheid krijgt als centraal coördinator, bij wie alle lijnen samenkomen. Een unieke positie. Wij spraken met ir. Rob van Maar- schalkerwaart, die deze taak op zich gaat nemen als B. en W. binnenkort het groene licht geven. AMSTERDAMMERTJES Rob: 'Met de aanpassing van de bouwveror dening aan de Wet op de Ruimtelijke Orde ning is in 1967 al vastgelegd, dat voor al het bouwen, dus ook voor het plaatsen van straatmeubilair, een vergunning is vereist. In de praktijk bleek echter, dat gemeentelij ke diensten en bedrijven gewoon hun gang konden blijven gaan. Er werd gewoon geen vergunning aangevraagd en de commissie- straatmeubilair kende geen bevoegdheden. De laatste jaren waren er echter zulke extre me voorbeelden van wildgroei in het straat meubilair - het woud van amsterdammertjes bijvoorbeeld, die parkeren op de stoep moe ten tegengaan - dat de roep om ordening steeds luider klonk Om zo efficiënt en slagvaardig mogelijk te kunnen optreden komt er nu één speciale coördinator, die voor iedereen, dus gemeen telijke diensten én burgerij, aanspreekbaar is. Eén centraal aanmeldingspunt dus met een functionaris, die via een mandaat van B. en W. aan de directeur van de dienst ruimtelijke ordening, direct verantwoorde lijk is voor ontwerp, selectie en plaatsing van al het straatmeubilair in de hoofdstad. Om zijn werk te vergemakkelijken wordt er nu een inventarisatie gemaakt van alle ob jecten en hun diverse verschijningsvormen, die ooit worden of zijn geplaatst. Op basis hiervan wordt er een catalogus samenge steld, dié de diverse keuzes van objecten per onderwerp bevat, de criteria voor plaatsbe paling, de relatie met andere objecten en de eventuele verschillen in uitvoering per stadsdeel. Rob: 'Natuurlijk zit niemand te wachten op weer een ingewikkelde procedure voor het geven van vrijstelling voor elk te plaatsen stuk straatmeubilair. Alle als 'routine' aan te merken vormen van plaatsing staan in de catalogus beschreven, zodat het door B. en W. bekrachtigde verzamelwerk kan dienen als basis voor een .geautoriseerde vrijstel ling. Het.straatmeubilair, dat niet onder de routine valt zal per geval ter goedkeuring aan mij als coördinator worden voorgelegd. Meestal zal aan die formele handeling over leg over de vorm voorafgaan. COÖRDINATOR BESLIST Als coördinator zit Rob ook de commissie straatmeubilair voor, waarin vertegenwoor digers van alle betrokken afdelingen en diensten zoals stadsreiniging, het openbaar vervoersbedrijf, het electriciteitsbedrijf en het gemeentelijk reclamebureau zitten. De ze commissie dient als overlegorgaan. De coördinator zet na dat overleg alle voors en tegens naast elkaar en neemt daarna zelf standig een beslissing. Een unieke construc tie, die efficiency garandeert. Des te interessanter wordt daarmee ook de visie van de coördinator op de functie van het straatmeubilair. Hij heeft immers een behoorlijke grote macht op dit brede terrein. Via een uitstapje naar de geschiedenis van de commissie komen we heel wat te weten van Van Maarschalkerwaarts visie. Rob: 'De commissie werd in 1931 ingesteld als antwoord op een toenemend aantal voor beelden van verkeerd neergezet straatmeu bilair, dat gevaar en hinder opleverde. In die jaren was er sprake van veel nieuwe technische ontwikkelingen, die nieuw straatmeubilair met zich mee brachten. Het electriciteitsstelsel werd uitgebreid en de te lefoon deed z'n intrede. Het streven naar culturele verheffing van de arbeider verrijk te de stad met de kiosk. Amsterdam bruiste van activiteit, er kwam zelfs een heel nieuw uitbreidingsplan tot stand, het AUP. DE KRUL Met die groei nam ook de bemoeienis van Publieke Werken toe. Gemeentelijke en in opdracht werkende architecten als Van der Mey en Kramer ontwierpen straatmeubilair Gezicht op de Stadsschouwburg op de hoek van het Leidseplein en het kleine Gartmanpiantsoen in Amsterdam. Een groot aantal straatmeubels (reclameborden, lantaarnpalen, verkeersborden etc.) beheerst het stadsbeeld. De opname is gemaakt in 1984. Foto Publieke Werken Gemeente Amsterdam.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1986 | | pagina 8