Boeken
24
Lege uit 1761 daterende orgelkas van de N.H. kerk te Bodegraven
op de bouw van een nieuw orgel voor hun
kerk. Dit zou in de rijke, uit 1761 daterende
kas moeten worden geplaatst die vroeger
orgels van Hess, Batz en De Koff bevatte.
Het laatste orgel, geplaatst in 1971, zou niet
van een goede kwaliteit zijn geweest. Het
begon in 1983 te verzakken en moest uit de
orgelkas worden verwijderd. Volgens vak-
Elfsteden tocht langs monumenten en
musea, samengesteld door Peter Karstka-
rel, redactiemedewerker van Heemschut.
De Friese steden Leeuwarden, Sneek, Ylst,
Sloten, Staveren, Hindeloopen, Workum,
Bolsward, Harlingen, Franeker en Dokkum
worden kort besproken; vooral de belang
rijkste gebouwen worden toegelicht.
Van iedere stad is een overzichtelijk kaartje
afgedrukt waarop deze gebouwen duidelijk
aangegeven zijn. In korte hoofdstukjes
wordt ook ingegaan op bezienwaardigheden
langs de routes tussen deze steden. Het
boekje is bedoeld als gids op reis door Fries
land. Op het achterste blad zijn de musea op
deze route afgedrukt met hun openings
tijden.
Een handig en instructief boekje voor hen
die Friesland niet alleen vanaf het ijs willen
bekijken.
deskundigen werd dit orgel niet op histori
sche wijze gebouwd.
Van de 500.000 nodig voor een nieuw
eerste-klas orgel, is reeds 150.000 bijeen.
Om in het ontbrekende bedrag te voorzien
stelt men zich voor een grootscheepse fond
senwerving te organiseren, een lofwaardig
streven omdat dan deze monumentale orgel
zijn functie behoudt.
Het is uitgegeven bij Friese Pers Boerderij
b.v. te Leeuwarden en kost 16.50.
J. F. S.
DORPEN IN DRENTHE
De oorspronkelijke uitgaven van dit boekje
stamt uit 1919. Aangezien er sinds de
Tweede Wereldoorlog in de van oorsprong
agrarische provincie grote veranderingen
hebben plaatsgevonden, onder andere door
industrialisatie en modernisering in de land
bouw was het noodzakelijk om over Dren
the een nieuw boek te schrijven.
Met vaardige pen beschrijft Dr. A. Kleijn
de ontwikkeling van deze oude provincie,
beginnend bij het veenmoeras uit het neoli-
thicum. Daaruit ontwikkelde zich in de
Bronstijd het heidelandschap, later door de
boeren in stand gehouden door het houden
van schapen, waardoor bosvorming geen
kans kreeg. Tot het begin van deze eeuw
bleef het Drentse heidelandschap vrijwel
onveranderd. Pas nu er geen schapen meer
zijn, begint het in stand houden van de hei
de een groot probleem te worden.
In het hoofdstuk landschap, mens en neder
zetting, gaat Kleijn uitgebreid in op het ont
staan van het cultuurlandschap van Drenthe,
de esdorpen op de hoger gélegen gebieden
en de graslanden en de kreupelbossen in de
stroomdalen, de later ontstane streekdor-
pen, de veenontginningen. De auteur be
schrijft de leefgewoonten in de esdorpen en
de daaruit voorkomende boerderijenbouw;
ook de aanpassingen van de latere tijd kre
gen de aandacht. In een apart hoofdstuk
komen de streekdorpen aan de orde met de
zo typerende stroken verkavelingen (de 'op-
strekkende heerden') van het veengebied,
en de afwijkende vorm van de boerderijen
in deze gebieden vergeleken met die van de
esdorpen.
Het boek wordt besloten met een hoofdstuk
over de na-óorlogse ontwikkeling, met de
nadruk op de veranderende bewoning van
de dorpen, veroorzaakt door forensisme en
tweede-woningbezit, en de problematiek
van de leeggelopen kleinere dorpen.
LEEUWARDEN, 700 JAAR BOUWEN
Dit boek, geschreven door Heemschut-me
dewerker G. P. Karstkarel is een (zeer rigo-
reuze) bewerking van de 'historische wan
deling door Leeuwarden' uit het begin van
de jaren '40, verschenen in de oude Heem
schut-serie en geschreven door Dr. M.
Mansonides. Ter gelegenheid van het 700-
jarig bestaan van Leeuwarden, is deze wan
deling, met een andere opzet dan de oor
spronkelijke - Karstkarel besteedt vooral
aandacht aan de tastbare sporen van de ge
schiedenis die gezamenlijk het stadsgezicht
van Leeuwarden vormen - weer voor ieder
een beschikbaar.
Voorafgaande aan de beschrijvingen van de
gebouwen die langs de route liggen, geeft
Karstkarel een beknopte historische schets
van de stad, waarin hij o.a. aangeeft wat er
van de vroeg-Middeleeuwse structuur nog
herkenbaar is, en hoe de stad zich in de loop
van de tijd ontwikkelde. Daarbij speelde
vooral het stadhouderlijk gezag een grote
rol, naast veranderingen die een gevolg wa
ren van de vele handelscontacten van de
stad en van het religieuze leven.
Dit hoofdstuk bevat een aantal plattegron
den, getekend door de Dienst Stadsontwik
keling.
In de volgende hoofdstukken komen steeds
bepaalde categorieën bouwwerken aan de
orde, die men met behulp van de bijgevoeg
de genummerde kaart tijdens de wandeling
steeds kan terugvinden. Op deze wijze ver
mijdt Karstkarel het 'praatje bij een plaatje',
wat bij de meeste wandelingen het geval is,
maar gaat per onderwerp dieper op de stof
in. Dit maakt het boek tot een technische
deskundig, maar tegelijkertijd zeer leesbaar
en toegankelijk geheel.
Bovendien is achterin een lijst van bouwhis
torische termen opgenomen. Het boek is
een onmisbaar bezit voor iedere bewoner
van Leeuwarden én een ieder, die de stad in
de toekomst wat beter wil leren kennen.