tóV'
■W -
r
Nl C v
XI j X
:x-
234
Apollo als beschermer van de muziek
schijnt te worden verbonden.
Ondanks al deze toespelingen op de klassie
ke kunst kan men niet spreken van een clas
sicistisch gebouw of zelfs van stijlimitatie,
want alles is gevat in een typisch vroeg
twintigste-eeuws decor, dat zich uitput in
Het beeldhouwwerk in de topgevel van de
Vereeniging, vervaardigd door Henri Leeuw,
broer van architect Oscar Leeuw. Bas-reliëfs met
musici en vocalisten in antikiserende kledij en in
de top de zevensnarige kithara, het
lijfinstrument van Orpheus als zinnebeeld der
muziek, (foto's Anita Pantus)
xj£
-W-
V
^EVTRA?Vr5-Ül7fc
•r\r^To
fcsti 1
kW X
fa* sm
T
een onvermoeibare maar desondanks streng
ingekaderde sierlust, waarbij vooral gebruik
gemaakt wordt van repeterende voluutreek-
sen en parelsnoeren, zoals men die ook wel
ontmoet bij de jonge Otto Wagner in zijn
Weense Sezesston-stijl. De koppeling van
smalle, hoge vensters en de sterke verticale
geleding lijken daarentegen aan de Nieuwe
Kunst van De Bazel te herinneren, terwijl de
zware ingangspartij met blokvormige,
Kerbschnitt-achtig versierde kapitelen en
basementen verwijzen naar de welhaast on
vermijdelijke invloed van Berlage.
Eenmaal binnengekomen in de Grote Zaal
wordt alles echter geheel anders. Machtige
korfbogen op grote voluutconsolen over
spannen de ruimte en verlenen haar een
groots aspect. De vele grote lunetten met
hun zachtgekleurd glas-in-lood zorgen nog
voor een aparte bekoring, doordat ze een
overvloedig maar warm licht de zaal inzen
den. Het publiek kan plaatsnemen op maar
liefst vier onderscheiden niveaus, een uit
vloeisel van de destijds zeer moderne, mul
tifunctionele opzet van de zaal.15 Want hoe
wel de zaal in hoofdzaak bedoeld was voor
het geven van muziekuitvoeringen, vonden
de opdrachtgevers, dat zij ook voor opera en
toneel, bals en andere festiviteiten geschikt
zou moeten zijn. Daarom werd het gebouw
van een toneeltoren voorzien, vanwaaruit
decorstukken aan zogenaamde 'trekken'
neergelaten konden worden, en behalve van
een vaste, brede podiumopening, bedoeld
voor muziekuitvoeringen, ook van een de
montabele houten toneelmond van veel ge
ringere afmeting. Omdat echter een visueel
en auditief gebeuren voor een optimale be
leving een hellende zaalvloer verlangt,
daarentegen bals en tentoonstellingen juist
met een vlakke vloer gediend zijn, werd
gekozen voor een deels vlakke en deels hel
lende, verhoogde vloer, het zogenaamde
Amphitheater. Door gebruik te maken van
gewapend beton konden nog twee boven
elkaar gelegen, geheel vrijdragende balcons
worden toegevoegd, die behalve een grotere
brandveiligheid tevens tot gevolg hadden,
dat geen enkele bezoeker door de aanwezig
heid van pilaren het zicht op het podium
ontnomen zou worden. Maatschappelijk ge
zien was het bovenste, kleinste balcon met
de goedkoopste plaatsen overigens interes
sant, want tot voor kort was het slechts te
bereiken via een onopvallende deur, direct
na de kassa's in het voorportaal, zodat er
geen ongewenste vermenging met het overi
ge publiek in de hal, de foyer of de wandel
gangen kon plaatsvinden.
Anders dan in Amsterdam en Arnhem ont
stond in Nijmegen dus een in hoge mate
originele concertzaal, die echter desondanks
aan het burgerlijk ideaal van een 'barokke'
zaal tegemoet kwam. Dat laatste wordt dan
vooral bewerkstelligd door de rijkdom aan
ornamentiek in stucwerk, glas-in-lood en
schabloonschilderingen, die een individuele
uitwerking is van barokke en classicistische
thema's in verbinding met typische 'Leeuw'-
motieven. Juist aan de glas- en schabloon-
decoratie is goed afleesbaar, dat deze haar
oorsprong gevonden had in de kunstver-
nieuwende beweging van de eeuwwisseling
en in toenemende verstrakking zou leiden
naar de art deco van de jaren twintig.
VERRASSINGEN
Dat men de weldaad van fijngefilterd licht
in een sprankelend helder interieur nu kan
ondergaan, is echter pas een verworvenheid
van de jongste, in september van dit jaar
afgesloten restauratie. Het aantreffen van de
complete oorspronkelijke beglazing achter
houten schotten was een aangename onder
de vele verrassingen, waarmee de opdracht
gever, de architect en de aannemer gecon
fronteerd werden. In feite wist men amper,
waaraan men begon, toen na een bestuurlij
ke reorganisatie en zoekend naar een brede
re economische en culturele basis voor de
concertzaal, in 1983 een 'Renovatieplan'
opgesteld werd, waarbij het terugbrengen
van het gebouw in zijn oorspronkelijke mo
numentale staat een van de hoofdpunten
vormde. Het grootste deel van het oude in
terieur was namelijk onzichtbaar. Hoewel
het gebouw aanzienlijk jonger is dan de
beide hiervoor besprokene, was er door tus-