Lezers spreken
190
ke takkebossen tegen.
De gaasafdichting achter de al even wrakke
galmborden vertoont grote gaten waar door
heen de vogels hun weg wel weten. Een
jonge roek leert bij onze komst spontaan het
luchtruim kiezen. De beide monumenten
wachters mopperen wat. Ze vinden het maar
niks, al die rommel in de toren. 'Er zijn ook
keurige torens, met verlichting en al.'
Sjoerd van der Wijk klautert in het donker
nog even hoger. Van het luikje dat hij een
paar jaar geleden in het zadeldak zette is het
mooie ook al weer af. Hij pakt hamer en
spijkers en slaat het wat aan.
MACHTELOOS
De inspectierapporten van de monumenten
wachters worden in viervoud opgemaakt.
Eén exemplaar gaat naar de eigenaar van het
pand, één naar de Rijksdienst Monumenten
zorg, één naar de provincie en het vierde
exemplaar is voor de dossiers van de Monu
menten wacht zelf. 'Soms doe je wel vijf
jaar achtereen dezelfde aanbevelingen zon
der dat er ook maar iets aan gedaan wordt',
zegt Pieter Oosterhof met een gebaar van
machteloosheid. 'Ja, wat kun je anders dan
het maar steeds weer constateren?' Het zijn
de frustraties van het vak. Oorzaak: vaak
geldgebrek, of gewoon laksheid. Een stok
achter de deur heeft de Monumentenwacht
niet.
Sjoerd van der Wijk is vanaf de eerste dag
actief bij de Monumentenwacht. Hij kan het
jubileum in oktober dan ook zelf meevieren.
Pieter Oosterhof kwam er zes jaar geleden
bij. Het werven van goede monumenten
wachters is volgens secretaris Herman Zijl
stra een kwestie van 'de restauratiebedrijven
afstropen.' Hij zegt: 'Je hebt topvakmensen
nodig, uitvoerders die vaak al een paar jaar
in het vak zitten.' En het komt voor dat
vaklui alsnog afhaken omdat nu eenmaal
niet iedereen een geboren hoogwerker is.
Sjoerd van der Wijk: 'Je moet een schaap
met vijf poten zijn. Van alles een beetje
kunnen: loodgieten, schilderen, leidekken,
timmeren, pannenleggen, glaszetten, enzo
voort.' Het lijkt ons, tijdens de rondtoer met
de beide Friese monumenten wachters, dat
je in dat alles zelfs een grote mate van
handigheid moet hebben en geen gelegen
heid voorbij laten gaan om aan te pakken
wat er voorhanden is.
NAUWE BAND
Tussen de regionale monumenten wacht-or-
ganisaties bestaat een nauwe band. In Fede
ratie-verband zijn er regelingen gemaakt
voor personeelsbeleid en de vaststelling van
tarieven. Als het moet springen de organisa
ties elkaar bij. Als voorloper overkwam dat
de Friese monumentenwacht nogal eens. Zo
heeft Sjoerd van der Wijk ook heel wat
kerkdaken buiten de provincie geïnspek-
teerd. 'In het Westen is het schoonmaken
van goten er meestal niet bij. Je hebt er ook
meer grote kerken', weet hij. 'En grote go
ten met vaak zoveel gras dat je er wel een
geit in kon houden.'
In eigen provincie worstelen de monumen
tenwachters nog vaak met luiken in toren
spitsen op kabouterformaat, of met de
(soms roestige) klimhaken aan de buiten
kant die rustig drie meter uit elkaar zijn
aangebracht. Zie dan maar eens bij de toren
haan te komen! 'Levensgevaarlijk', vinden
ze. Secretaris Herman Zijlstra pleit zelfs
voor maatregelen van rijkswege. De Rijks
dienst zou bij restauraties allicht het aan
brengen van betere voorzieningen kunnen
voorschrijven. Voorlopig wordt de Friese
monumentenwacht voorzien van een berg
beklimmersuitrusting voor de hoge klauter-
partijen.
MOLEN
Onze volgende stop op de inspectietocht ligt
aan de andere kant van Leeuwarden: de mo
len van Ypey, gebouwd in 1854 en in 1981
naar de huidige plek onder Tietjerk ver
plaatst. Het rapport van de monumenten
wachters zal louter klein onderhoud aanbe
velen. De raderen zijn kortgeleden voorzien
van nieuwe kammen die er door een defect
aan de spil waren uit geslagen. Oosterhof
nam in de wintermaanden zelf het bewerken
van de daarvoor gebruikte houtsoort steen-
beuk ter hand; als gediplomeerd vrijwillig
molenaar van Penninga's molen te Joure is
hij ook van deze markt thuis.
Hij controleert de zeilen, terwijl Van der
Wijk moeiteloos bij een andere wiek tot in
het puntje omhoog loopt. Als de inspectie
rond is rammelt Oosterhof met de 34 sleu
tels tellende bos. Van alle 34 molens van de
Stichting Fryske Mole zit er één aan. En
hoewel ze van de 300 kerken en die paar
honderd andere monumenten in Friesland
de sleutel bij de koster/beheerder moeten
halen, worden de beide monumentenwach
ters ook daar steeds weer met open armen
ontvangen. Dirk van der Meuten.
Geacht Bestuur,
Hiermede laat ik U weten dat ik, na enige
tijd van wikken en wegen, heb besloten mijn
lidmaatschap van de Bond Heemschut op te
zeggen. Om geheel eerlijk te zijn heb ik mij
de laatste tijd nogal geërgerd aan de com
municatievorm, zoals deze naar buiten komt
door middel van het blad Heemschut, onder
andere de artikelen-reeks over het paleis
Noordeinde en die van de beschildering van
het landhuis Verwolde.
Natuurlijk heeft een ieder recht op een eigen
mening, vooral als daar een bepaalde des
kundigheid aan verbonden is. En het is al
leen toe te juichen dat een Bond Heemschut
daartoe de gelegenheid biedt, maar ik vind
deze vorm van publicatie wel wat te ver
gaan.
Waarom bent U dan lid van de Bond Heem
schut geworden zult U zich afvragen?
Mijn mening over het behoud van onze mo
numenten is (in het kort): Monumenten zijn
er voor ons allen: zij zijn het tastbare bewijs
van het denken van onze voorvaderen
Een denken, waaraan wij ons, generatie na
generatie, toetsen. Wil dit toetsen geen
emotionele fantasie worden, maar realiteit,
dan moet er iets tastbaars zijn om ons op te
richten.
En dit tastbare dat zijn, onder andere, onze
monumenten, in ai hun facetten, en daarom
waard om voor te vechten.
Natuurlijk is er voor dit behoud een grote
deskundigheid vereist, maar zoals ik al zei:
monumenten zijn er voor ons allen en niet
alleen voor een aantal direct erbij betrok
ken deskundigen.
En dat is nu mijn bezwaar tegen de commu
nicatievorm bij Uw Bond. Wat naar buiten
komt vraagt een dermate deskundigheid,
dat ik mij als leek een van de velen) buiten
gesloten voel en daar pas ik voor.
Vertrouwende U hiermede voldoende te
hebben geïnformeerd en U bij Uw verdere
werk veel succes toewensend, teken ik,
Hoogachtend,
w.g. W. de Hilster
Naschrift Redactie:
Bovenstaande reactie op ons tijdschrift is
van - zoals uit de inhoud blijkt - een zeer
betrokken Heemschut-lid. Hoewel de kri
tiek op enige publicaties niet mals is, be
schouwen we deze als opbouwend en we
zullen proberen er ons voordeel - en dat van
de lezers - mee te doen.
Wél willen we nadrukkelijk stellen, dat het
moeilijk - zo niet onmogelijk - is, de rond
de 10.000 vaste lezers van ons blad in elk
nummer iets voor te schotelen dat hen inte
resseert, c.q. waarmee ze het eens zijn.
De reden dat we een aantal kritische artike
len over de aanpak van bepaalde restauraties
opnamen, was juist de regelmatig terugke
rende vraag hiernaar.
Met opzet was in het door de heer de Hilster
bekritiseerde nummer een aantal artikelen
samengebracht dat eens wat verder ging dan
'doorgeven' welke restauratieaanpak was
gevolgd.
Wij achten het zeker een taak van Heem
schut om, naast het ijveren voor het behoud
van waardevolle zaken, de manier waarop
dat gebeurt kritisch te volgen. Heemschutle
den zijn toch juist de mensen die ook ten
aanzien van dat laatste een gefundeerde me
ning zouden moeten hebben?
Maar als onze aanpak te eenzijdig geweest
is of de toon zo, dat veel geïnteresseerde
leden zich buitengesloten voelen, betreuren
wij dat en horen dat graag.
Toen wij de heer de Hilster lieten weten,
zijn kritiek ter harte te zullen nemen, kwam
deze tot onze grote vreugde terug op zijn
besluit zijn lidmaatschap op te zeggen.