Hetnutvan
kerkennota's
meest interessant. Hier is wederom sprake
van een gebroken fronton met twee knielen
de engelen. Als bekroning nu geen beeld
houwwerk, maar een glas-in-loodraam met
een uitbeelding van Jozef, een voorstelling
die exact door beide engelen wordt omvat.
Iconografisch zijn de altaren (en de beschil
deringen) hoogst interessant; hiervoor ver
wijs ik naar het genoemde artikel van Van
Dael.
Bijzondere inventarisstukken zijn de preek
stoel (met beeldhouwwerk van Van den
Bossche) het orgel en de biechtstoelen, alle
geheel in overeenstemming met de architec
tuur.
Tenslotte dient gewezen te worden op het
meest spectaculaire element van het bouw
werk, zowel aan buiten- als binnenzijde, de
koepel, rustende op 116 palen, Voorheen
bestond deze belangrijke lichtbron uit een
buitenkoepel en een binnenkoepel van glas-
in-lood. Het licht dat via de vensters en de
lantaarn van de buitenkoepel naar binnen
viel werd getemperd door het glas-in-lood.
Bij de laatste restauratie werd de binnenkoe
pel verwijderd en de vensters van de buiten
koepel dichtgemetseld.
BEHOUD EN BEHEER
Doordat het glas-in-lood van de binnenkoe
pel in slechte staat verkeerde, besloot men
over te gaan tot restauratie hiervan. Alras
bleek echter dat de torens en kapel dringen
der aan herstel toe waren en dit kreeg der
halve de prioriteit. De restauratie - die
duurde van 1966 tot 1973 - werd wegens
geldgebrek gestaakt. De gedemonteerde
binnenkoepel verkeert nog immer in slechte
staat. De vensters van de buitenkoepel zijn,
zoals gezegd, dichtgemetseld, de goed
koopste oplossing.
De kerk functioneert nog als godshuis, al
hoewel het aantal kerkgangers laag is en de
financiële lasten hoog zijn. Dit heeft het
kerkbestuur echter niet weerhouden om zelf
de restauratie van de sjabloonschilderingen
ter hand te nemen.
Gesteld kan worden dat voor de themadag
'Beheer en Behoud van 19de-eeuwse Ker
ken' geen geschiktere plaats uitgezocht kon
worden. Wat het behoud van 19de-eeuwse
kerken betreft is het noodzakelijk - zeker in
Amsterdam - een beleid op te stellen om te
zorgen dat belangrijke bouwwerken behou
den blijven.
In onze tijd kijkt men enigszins neerbuigend
naar de tijd waarin de Nicolaaskerk werd
gebouwd en vraagt men zich wanhopig af
waarom destijds een bouwwerk als de
Mariakerk te Utrecht gesloopt is. Ik ben
echter bevreesd dat men in de 21ste eeuw
ook niet zo bijster positief over onze eeuw
zal oordelen, wanneer men de lotgevallen
van bijvoorbeeld de Maria Magdalenakerk
te Amsterdam beziet.
Coert Peter Krabbe studeert kunstgeschiedenis
aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Momenteel
neemt hij deel aan een werkgroep (o.l.v. Drs. Erik
de Jong), die zich bezig houdt met de 'Maatschappij
tot Bevordering der Bouwkunst'.
161
DOOR WIES VAN LEEUWEN*)
Eind juli stortten, de een na de ander, de polychrome zuilen, kapitelen en hogen van de
Alkmaarse Dominicuskerk, een der topwerken van P. J. H. Cuypers, onder het geweld van
pneumatische boren en de sloperskogel in elkaar. Wat bleef waren de geblutste bladkapite
len die naast de ruïne opgestapeld werden en voor de meestbiedende te koop zijn.
Dergelijke beelden blijven altijd schokkend, niet alleen voor gelovigen, maar voor ieder
weldenkend mens die meende dat de herwaardering voor het negentiende-eeuwse erfgoed
allang gemeengoed was, ook onder kerkbesturen. We veronderstelden dat de reeksen
onthoofde heiligenbeelden uit de Schiedamse Lidwinakerk en de ruwe sloper die met een
moker de heiligenfiguren in de ramen van de Bredase Maria Hemelvaartkerk verbrijzelde
beelden uit een voorbij verleden waren. Het idee dat het puin van de Alkmaarse kerk gaat
dienen voor de dijkverhoging bij Wieringen blijft een zeer schrale troost, ook al wordt
hiermee het indirecte behoud van de resterende I9de-eeuwse monumenten gediend.
Sloop van kerken, al of niet in vermeende
staat van bouwvalligheid, laat niemand
koud. Actiegroepen produceren brochures
en rapporten met plannen voor alternatieve
bestemmingen. Uit de hoge stapel boeken
en boekjes licht ik er een aantal die argu
menten aandragen en pleiten voor behoud
door restauratie, gedeeltelijke of totale her
bestemming of verbouwing.
In een enkel geval blijkt het zo mogelijk de
spijkerhard schijnende argumenten van de
voorstanders van sloop afdoende te onder
mijnen. Dat is bijvoorbeeld vanaf 1978 ge
beurd met het plan waarbij de Amsterdamse
Obrechtkerk van J. Cuypers en J. Stuyt ver
vangen zou worden door het gebruikelijke
vormeloze blok winkels, kantoren, sociaal-
culturele ruimten en woningen. Diverse
brochures en verbouwplannen later is een
Commissie van onderzoek tot de conclusie
gekomen dat het bestaande en deels te ver
bouwen complex ruimte kan bieden aan een
veelheid van functies, ten behoeve van de
wijk. De monumentale waarden van het ge
bouw zouden dan grotendeels gewaarborgd
kunnen worden. Een beroep tegen de wei
gering van de Minister het gebouw op de
monumentenlijst te plaatsen is blijkens Jaar
boek 1985 van de Monumentenraad intus
sen gegrond verklaard. Vergelijkbare plan
nen zijn er voor Cuypers' Posthoornkerk,
Stuyts Agneskerk, de Zuiderkerk en Cuy
pers' Vondelkerk, alle in Amsterdam. Mo
menteel wordt de laatstgenoemde kerk ge
restaureerd en verbouwd, onder meer ten
behoeve van Openbaar Kunstbezit, waarbij
de centrale achthoekige ruimte gehandhaafd
blijft (zie het artikel: De Vondelkerk, een
bericht uit de praktijk, elders in dit
nummer).
Naast deze vaak pittig geschreven brochures
zijn er enkele in meer ambtelijke taal gestel
de nota's, stukken die als grondslag moeten
dienen voor beleid van overheden of andere
instanties. Soms betreft het bouwkundige
inventarisaties, zoals de Bossche nota over
waardevolle kapellen in de stad en de pro
vinciale nota monumentale kerken tussen
1850 en 1940 in Noord-Brabant. Belangrij-
Zelfs het behoud van de magistrale St. Vituskerk
te Hilversum staat op dit moment niet vast.
(aquarel van K.P.C. de Bazel, foto: Rijksdienst
Monumentenzorg)
ker in dit verband is echter een drietal stuk
ken, waarin lijnen worden aangegeven voor
behoud en herstel van monumentale kerken,
namelijk de kerkennota's van Amsterdam
en Den Haag en het Rapport-Ferwerda van
de Vereniging van Beheerders van Monu
mentale Kerkgebouwen.
Deze nota's bevatten aanbevelingen, plan
nen en suggesties om op langere termijn
door een preventief beleid paal en perk te
stellen aan de dreigende verdwijning van
zelfs de allerbelangrijkste 'jongere' kerkge
bouwen. De kwetsbaarheid van deze cate
gorie mag afdoende geïllustreerd worden
met hét feit dat behalve de bedreiging van
de Posthoornkerk ook al gedacht wordt aan
de sluiting van Dessings Vincentiuskerk en
Cuypers' De Liefde in Amsterdam en - on
gelooflijk maar waar - de grandioze en
wijdse Hilversumse Vituskerk. In een stad
als Nijmegen zullen, als de voorstellen van
het KASKI overgenomen worden, alle nog