160
in tegenspraak zijn met het 16de-, en 17de-
eeuwse erfgoed.
Over de St. Nicolaas was Weissman zeer te
spreken, aangezien de kerk in goede harmo
nie was met de omgeving. In de bespreking
van de kerk in De Opmerker (jrg. 22
(1887), p. 41-3) zette hij zijn standpunt dui
delijk uiteen. 'Vooral echter verdient het
waardering dat de bouwmeester Bleys ge
broken heeft met de sleur, waarin de bou
wers van nieuwe R.K. kerken langzamer
hand zijn vervallen. Mag ook menig
gotisch kerkje in een landelijke omgeving
een behaaglijke indruk maken, voor stads
kerken worden andere eischen gesteld, die,
althans in ons vaderland, de Renaissance
beter vervullen kan. Wij weten wel, dat in
de oogen van velen Katholieken een kerk,
waaraan Renaissance-motieven voorkomen,
niet het ware karakter draagt, maar geloo-
ven dat die opvatting geen redelijken grond
heeft, waar zelfs de grootste kerk der Chris
tenheid, en talrijke andere kerken in navol
ging daarvan, de Renaissance-stijl verto
nen. Moge het voorbeeld, door den heer
Bleys gegeven, om zich van de bestaande
traditie los te maken, meer en meer navol
ging vinden. Slechts op deze wijze kan wel
licht weer een bouwstijl ontstaan, die de
uitdrukking is van de behoefte en geestes
richting van onzen tijd'.
HET INTERIEUR VAN DE
ST. NICOLAASKERK
Ook al heeft de St. Nicolaas Kerk geen
spectaculaire ijzeren overkapping en een
opvallende plattegrond, zoals Cuypers' St.
Dominicus, de kerk is zeer zeker de moeite
waard van binnen. Zij is een driebeukige
kruisbasiliek met op de viering een koepel.
Zowel middenschip, koor als dwarsschepen
hebben een houten tongewelf met cassetten-
versiering. De zijbeuken worden aan ooste
lijke zijde beëindigd door absiden, waarin
een altaar gewijd aan Maria (noordelijke
kapel) en Jozef (zuidelijke kapel) zijn on
dergebracht en aan westelijke zijde door een
halfronde doopkapel en de kapel van Maria,
Sterre der Zee (onder de noord-westelijke
toren).
Elk onderdeel in dit nog zeer gave interieur
is in harmonie met de architectuur. Dit geldt
voor het werk van twee kunstenaars, die
zeer actief zijn geweest in deze kerk, de
schilder Jan Dunselman (die o.a. de kruis
wegstaties vervaardigde) en de beeldhouwer
E. van den Bossche. Wat de werkstukken
van Van den Bossche betreft is dat niet
verwonderlijk, aangezien de altaren, waar
op beeldhouwwerk en edelsmeedkunst van
zijn hand voorkomt, ontworpen zijn door
Bleys. De altaren zijn - om de stijllabels
maar weer te hanteren - meer in de geest
van de Barok dan in die der Renaissance.
Het hoofdaltaar (dat maar liefst 30.000,
heeft gekost) is goed van verhoudingen (de
horizontale onderdelen zijn in evenwicht
met de verticale) en harmonieert uitzonder
lijk goed met de architectuur (afb. 2). De
aedicula-vormige opstand bestaat uit 2 zui
len - waartussen zich een boog bevindt -
die een hoofdgestel met gebroken fronton
dragen.
Genoemde boog correspondeert met de bin
nenste bogen van de absiswand, het gebro
ken fronton met de buitenste. De altaarvleu
gels zijn gebogen, gelijk de absiswand.
P.C.J. van Dael beschrijft in de tot nu toe
beste publicatie over deze kerk ('De St.
Nicolaaskerk aan de Prins Hendrikkade, een
Amsterdams monument van binnen beke
ken'. Bulletin van de Stichting Oud Hol
landse Kerken nr. 7 (1978) 2-24) op pag. 5
bondig de plaatsing van de beelden van Van
den Bossche: 'De beelden die op en om het
altaar zijn opgesteld, bepalen de lijnen van
een driehoek: links en rechts, op voetstuk
ken, los van het altaar, een marmeren beeld,
dan aan de uiteinden van de zijvleugels,
twee bronzen beelden, nog hoger, op twee
zuilen, twee bronzen knielende engelen, he
lemaal bovenaan tenslotte, boven het fron
ton, een marmeren beeldengroep bestaande
uit een staande Christus en twee knielende
engelen'.
Van de zijaltaren is het Jozef-altaar het
Het koor van de kerk met beeldhouwwerk van E. van den Bossche. Het altaar, door architect Bleys
zelf ontworpen, harmonieert uitzonderlijk goed met de architectuur.
(foto: Kees van Veen, Amsterdam)