83 De rijk versierde entree van de Drie Notenbomen met stichtingssteen 1849; zulk een versierd deurportaal is kenmerkend voor de Goudse wasserijen. tionale betekenis, waaraan o.a nog de Bo- terwaag Visbank en Korenbeurs herinneren. Vooral voor het Goudse laken kwamen han delaren uit Engeland en Schotland naar Gouda. Aan het eind van de Middeleeuwen was Gouda één van de belangrijkste Hol landse steden geworden, met een inwonertal van tegen de 14.000, een aantal dat eeuwen lang nauwelijks meer zou stijgen (in 1795: 17.000 inwoners, 1870: 14.500, 1900: 22.000). Een belangrijke ontwikkeling voor Gouda in de 16de eeuw betekende de aanleg van de Mallegatsluis in 1577, waardoor het scheepvaartverkeer niet langer de barrière van stadsgrachten als Haven en Gouwe hoefde te noemen. De Franse tijd betekende ook voor Gouda een terugval. Van de hon derden pijpenfabrieken resteerden er toen, volgens de 19de eeuwse geschiedschrijver Van der Aa, nog maar tien. Verder vermeldt Van der Aa, tegen het midden van de 19de eeuw, onder meer de volgende 'fabrieken en trafijken'; 3 scheepstimmerwerven, 1 leerlooierij, 1 loodwitmakerij, 1 katoen we verij met 20 weefgetouwen, 2 bierbrouwe rijen, enkele siroopfabrieken, 2 zeepziede- rijen, alsmede 1 tras-, 1 run-, 1 pel-, 10 klei-, 5 snuif- en 4 korenmolens en 2 stads- volmolens. Dit veranderde omstreeks 1850, toen Gouda werd aangesloten op het spoorwegnet. De industrialisatie kwam nu op gang: in 1853 werd de eerste gasfabriek gesticht, in 1858 de stearinekaarsenfabriek en in 1862 de Goudsche Machinale Garen spinnerijDeze bedrijven vestigden zich aan de westkant Drs. B. R. Feis te Oudewater is o.m. bestuurslid van de Stichting Bedrijfsmonumenten Midden-Hol land, voorzitter van de Stichting werkgroep Behoud Lopikerwaard, en wethouder van Oudewater en schreef met drs. P. Nijhof 'Bedrijfsmonumenten in het Groene Hart' van de stad, het gebied aan en achter de Turfsingel in de wijk Korte Akkeren. Ande re uitbreidingszones van Gouda lagen aan de noordkant (Crabethstraat) en aan de oost kant (Karnemelksloot). In de 20e eeuw zou Gouda, mede door zijn centrale ligging in de Randstad, een ver snelde ontwikkeling doormaken. Veel in dustrieën vestigden zich aan (Nieuwe) Gou we en Kromme Gouwe, verder langs het in de jaren '30 aangelegde Gouwekanaal. Be langrijk voor Gouda was de bouw van de Julianasluis (1932-36), die de Gouwe om de stad heen met de Hollandsche IJssel ver bond en zo een direkte scheepvaartverbin ding tussen Amsterdam en Rotterdam creëerde. Veel van Gouda's traditionele am bachten zijn nu inmiddels (bijna) verdwe nen, zoals bijv. de Garenspinnerij en de aardewerkindustrie. Deze laatste uiterst belangrijke tak van nij verheid was, al vanaf de late Middeleeu wen, tot bloei gekomen door gunstige om standigheden zoals de kleiwinning in de ui terwaarden, de klei aanvoer via Gouwe en IJssel en de winning van brandstof in de veengebieden rond Gouda. De aardewerkindustrie leverde, met de nu uitgestorven pijpenmakerij, veel werk op, vooral voor het Zakkendragersgilde, dat in de buurt van Turfmarkt en Turfsingel de brandstof moest aandragen. Een bekende Goudse uitdrukking herinnert hier nog aan: aardewerk is paarde werk! In de loop van de 19de eeuw maakte de Goudse aardewerkindustrie vooral een kwa litatieve ontwikkeling door. Naast gebruiks voorwerpen van grof aardewerk ging men ook fijn-aardewerk en met de hand beschil derde sierprodukten maken: het beroemde Gouds plateel. Na de Tweede Wereldoorlog zette de teruggang in. De aardewerkbedrij- ven - met bekende namen als de 200 jaar oude Goedewaagen, de Koninklijke Plateel bakkerij Zuid-Holland, Flora, Regina en Zenith - slaagden er niet in om door kwali teit, vormgeving of gerichte produktie de toenemende buitenlandse import, vooral uit de Oostbloklanden, te weren. Enkele bleven met. verouderde modellen werken en gingen failliet, andere verdwenen naar goedkopere streken in Nederland. Het laatste bedrijf met een bekende merknaam - de Zenith - sloot in 1984 de poorten. In Gouda zijn nog wel een aantal kleinere bedrijven behouden, die echter geen van alle meer gebruiksaarde- werk maken. GETUIGEN VAN VROEGER Een deel van de Goudse bedrijven is na de Tweede Wereldoorlog verdwenen. Vooral aan het eind van de jaren '70 is een ingrij pend saneringsproces op gang gekomenDe nog resterende 'historische' bedrijfsbebou- wing is te vinden rond de Nieuwe Haven - waar al eerder kaalslag plaatsvond en onder meer de gracht werd gedempt-, het gebied van Raam en Vest en in de uitbreidingszo nes van rond 1900: het gebied Korte Akke ren en dat van de Kadebuurt (bij de Karne melksloot). Een tot voor kort zeer interes sante buurt was de Turfsingel en omgeving en hierop aansluitend het gebied tussen Nieuwe en Kromme Gouwe. Vooral in de binnenstad zijn nog tal van kleine bedrijven te vinden, zoals kaaspakhuizen, stroopwa felfabriekjes e.d. Van de in dit artikel be handelde, voor Gouda typerende, bedrijfs takken resteerden eind 1984 onder meer de volgende panden: van de wasserijen: De Drie Notenbomen (Kattensingel) en Het Wapen van Amster dam (Blekerssingel) het complex van de vroegere kaarsenfa briek, van Gouda-Apollo, nu onderdeel van Emery Chemy (in de wijk Korte Akkeren); het complex van de G.M.G., gedeeltelijk; van de aardewerkindustrie onder meer de Kunstaardewerkfabriek Regina (Oostha ven) en het complex - met watertoren! - van de Plateelbakkerij Zuid-Holland Verlo ren Kost; van de pijpen- en aardewerkfabriek Goe dewaagen resteert nog een schuur aan de Nieuwe Gouwe-Westzijde. Van de panden van de voormalige pijpenfabriek P. van der Want Gzn. (Kuiperstraat) is door toedoen van Behoud Stadsschoon een deel behouden. Andere belangrijke totnogtoe behouden, panden zijn: het pakhuis 'De Producent (Wachtelstraat), de Goudsche Machinefa briek (Kattensingel), de vroegere Sigarenfa briek van J. A. Donker (Vossenburchkade), de vroegere asschuur (Vest) en ook enkele 'public Utilities', zoals de watertoren en on derdelen van het GEB-complex (Hoge Gouwe). Direkt met sloop bedreigd worden de vroe gere stoomzeepziederij De Hamer van Viru- ly (Buurtje) en het drukkerijcomplex van Koch Knuttel (omgeving Turfmarkt). Tal van belangrijke panden zijn inmiddels echter - soms geruisloos - verdwenen, zo als de vroegere wasserij, later potterij 'De

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 13