81 del'), technisch-historisch ('de enig overge bleven stoommachine van type X'), etc., etc.: deze lijst is met vele andere invalshoe ken aan te vullen. TOEKOMST OUDE FABRIEKSGEBOUWEN De veelzijdige betekenis van oude fabrieks gebouwen wordt langzaam erkend. Een ver heugende ontwikkeling, die echter niets af doet aan het feit dat deze 'kern van het industrieel erfgoed' al enige decennia in ra zendsnel tempo wordt afgebroken. De oor zaken zijn talrijk en al eerder geschetst. Toch is er nog een aanzienlijk bestand aan oude fabrieksgebouwen, dat door de oor spronkelijke of andere bedrijfsfuncties wordt gebruikt. Soms omdat de constructie goed is, dan weer omdat de locatie aantrek kelijk is of eenvoudig omdat de m2-prijs relatief laag is. Een deugdelijke constructie in combinatie met de geschiktheid om de interne indeling aan geheel andere programma's van eisen aan te passen zijn de belangrijkste techni sche voorwaarden voor hergebruik door an dere dan bedrijfsbestemmingen. Steeds meer oude fabrieksgebouwen worden her gebruikt als woonruimte, kantoor of publie ke, dienstverlenende voorzieningen, soms gecombineerd tot een multifunctioneel com plex. Veel van de plannen die niet tot reali sering worden gebracht, stuiten af op de overheid. Teveel Rijkssubsidieregelingen bevoordelen voor de gemeente nieuwbouw boven hergebruik, terwijl vooral een voort gezette bedrijfsbestemming in oude stads wijken door het gemeentelijk ruimtelijk be leid al te vaak wordt geblokkeerd. Enkele zijn een nieuw leven begonnen als museum, zoals 'Mommers Co' in Tilburg (Nederlands Textielmuseum) en 'Jannink' in Enschede (Twents-Gelders Industriemu seum). Alleen al om financiële redenen is een museale bestemming slechts bij uitzon dering realiseerbaar. Het behoud van oude fabrieksgebouwen 'in- situ' óp hun oorspronkelijke plaats, is al met al primair afhankelijk van de mogelijkheden van hergebruik. De realiteit is, dat een groot deel van het huidige bestand aan oude fa brieksgebouwen vóór het magische jaar 2000 verdwenen zal zijn. Meestal zonder enig spoor achter te laten, soms met achter lating van enige zichtbare herinneringen, zoals een directeurs villa, een kantoorge bouw of een rijtje arbeiderswoningen. In andere gevallen vormt de straatnaamgeving nog een verwijzing naar het industriële ver leden of leven fragmenten, zoals tegelta bleaus, gedenkstenen, gereedschappen of oude machines voort in een nieuw fabrieks complex of in een openbaar of bedrijfsmu seum. Ook de vele honderden particuliere verzamelaars van 'technische realia', vere nigd in de Stichting Histechnica te Delft, hebben zich al over ontelbare fragmenten ontfermd. Waar behoud ter plaatse onmogelijk is, zou altijd een grondige documentatie moeten plaatsvinden. Het in woord, op tekening, in beeld en geluid vastleggen van oude fa brieksgebouwen met hun mensen en machi nes is óók een vorm van behoud. Ook daar mee kan aan volgende generaties het materi aal worden doorgegeven om zich te verdie pen in het industriële verleden. Het zijn vooral vrijwilligers die zich in een kleine 20 organisaties hebben verenigd en samenwer ken in de Stichting Federatie Industrieel Erfgoed Nederland, die sinds een jaar of tien met bescheiden middelen, maar grote inzet werken aan de documentatie van het industrieel erfgoed. Peter Nijhof' heeft verschillende publi caties over de z.g. Monumenten van Bedrijf en Techniek - waarvoor de be langstelling in Nederland in de 70er ja ren op gang kwam - op zijn naam staan. Deze categorie monumenten wordt te genwoordig met 'Industrieel Erfgoed' aangeduid, een term waarmee ook de archieven, afbeeldingen en dergelijke die betrekking hebben op monumenten van bedrijf en techniek worden bedoeld. Hij was auteur/samensteller van het be kende eerste Nederlandse boek over de ze monumenten waarin categorieën als Watertorens, Textielfabrieken, Giet ijzeren Vuurtorens, Marinegebouwen, maar ook Oude Kanalen ter sprake komen. Ook schreef hij standaardwerken over de typisch historische monumenten van .-bedrijf".en techniek 'Windmolens' en 'Watermolens'. Met de historicus Bernt Peis - auteur van het in dit nummer opgenomen arti kel over de rijke industriële traditie in Gouda - schreef hij 'Bedrijfsmonumcn- ten in het Groene Hart'. Wij verzochten Peter Nijhof de hiervoor afgedrukte inleiding te schrijven ter ge legenheid van zijn onlangs uitgekomen bock 'Oude fabrieksgebouwen in Ne derland', dat hij .zelf bescheiden ty peert als een eerste verkenning op dit terrein. Het is een prachtig, bijzonder boeiend boek geworden, dat, naast een beschrijving van fabrieksgebouwen voor 25 belangrijke bedrijfstakken, een algemene inleiding over de opkomst en ontwikkeling van de Nederlandse in dustrie en een beschouwing over de be leidsmatige aspecten en mogelijkheden tot behoud bevat. De ca. 300 afbeeldin gen zijn vrijwel allemaal door de auteur gemaakt tussen 1980 en 1984 toen hij heel Nederland doorkruiste voor deze studie en alle nog bestaande fabrieksge bouwen vereeuwigde. •Als bestuurslid van de Stichting Federa tie Industrieel Erfgoed - die onlangs 10 jaar bestond - beijvert Peter Nijhof zich voor het zo goed mogelijk documente ren van monumenten van bedrijf en techniek als behoud niet mogelijk is, maar vooral ook voor zinvol behoud daarvan. In de toekomst zullen wij re gelmatig bijdragen van zijn hand plaat sen over actuele problemen van. plan nen voor of ontwikkelingen rond deze bijzondere categorie monumenten. Oude fabrieksgebouwen in Neder land, 248 pagina's, ca. 300 afbeel dingen Drs. P. Nijhof, Uiig. De Bataafsche Leeuw, 52,-, voor leden 58.50. inclportoj, 65,- winkelwaarde. .Metaankoop/bestellen bij Heem schut steunt U ons werk! - gironr. 124326 Heemschut, Amsterdam - (zie ook w d bon elders). Alle foto's van de auteur Kalkovens bij Meppel Van de honderden kalkovens van weleer zijn er maar 20 overgebleven. Een van de gaafste én landschappelijk fraaist gelegen complexen ligt even ten noorden van Meppel. Deze kalkovens met hun karakteristieke flessehalsachtige vorm worden al jaren niet meer gebruikt.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 11