i OO sn* Oldehove •:z 55 Oldehove 1529 - 1533 gebouwd Bouwgeschiedenis van torens en kerken van Oldehove door de eeuwen heen. 1100 werd een tufstenen kerkje met transept op de terp gebouwd, vermoedelijk als opvolger van een houten schuurkerkje. 1200 werd het tufstenen kerkje aan de westzijde uitgebreid met een toren met twee zijkapellen. 1250 heeft men het plan gehad de tufstenen kerk te vervangen door een grotere van kloostermoppen; men is toen echter niet verder gekomen dan het leggen van een fundering. 15de eeuw is een driebeukige basiliek ontstaan, waarvan de muurresten in 1706 werden afgebroken, waarna de vrijkomende grond met bomen werd beplant. 1529-1533 bouwtijd van de toren de Oldehove, die nimmer is afgemaakt, maar dienst had moeten doen voor een geweldige nieuwe kruiskerk. 1529 uit in 1969 verricht oudheidkundig bodemonderzoek is komen vast te staan dat gelijk met de bouw van de Oldehove ook een begin is gemaakt met het leggen van de funderingen voor de nieuwe kruiskerk, hetgeen door de tegenvallers met de Oldehove vrij spoedig werd gestaakt. Bron: rapportage van de Rijksdienst voor het Oud heidkundig Bodemonderzoek over de opgravingen op het Oldehoofsterkerkhof. fel een experiment. De restauratie van 1910/1911 heeft aangetoond dat Van Aken doordrongen is geweest van de noodzaak van bijzondere voorzieningen voor de fundering. De oplossing heeft hij gezocht in het graven van een grote diepe kuil, waarin afwisselend harde kalk- en stevige kleilagen werden aan gebracht, ongeveer tot een dikte van 1.15 meter. Daarop is men begonnen met de bouw van de toren. Tegelijkertijd was men ook met de fundamenten voor de kerk (noor delijke gedeelte) aan de gang, zoals het eer der genoemde archeologisch onderzoek heeft aangetoond. toren met duidelijke kenmerken van de zuid- Nederlandse gotiek. De 38,85 meter hoge toren hangt 1.55 meter uit het lood. Dat is aanmerkelijk minder dan de toren van Pisa, maar welke stad kan bogen op een toren, die zowel scheef als krom is. De Leeuwarders zijn dan ook erg blij met dit 'misbakseltje' Elke eeuw opnieuw vroeg de Oldehove in grijpende voorzieningen. In het begin van de 19de eeuw werd het gemetselde plat vervan gen door een houten plat. Daarna werd de volgende grote restauratie uitgevoerd in de jaren 1910/1911waarbij dr. P.J.H. Cuijpers als rijksgecommitteerde optrad en tegen- vrii-v» 'Ji'SiCV ~r- ÏLa J V t De enige overgebleven gotische balustrade, aansluitend aan de traptoren aan de Noordzijde. Om elk risico uit te sluiten is de Oldehove van een vrij brede voet voorzien, waarbij de zware steunberen (twee per hoek) toch wel vertrouwen gevende extra stevigheid gaven. Helaas, het liep allemaal anders, want toen de toren nog maar ruim 10 meter hoog was, begon hij al in noordwestelijke richting te verzakken. Aan die zijde van de toren is de traptoren gebouwd, die met zijn uiteindelijk 127 zandstenen treden een formidabel ge wicht vormt. Jacob van Aken heeft de ver zakking gecorrigeerd door te lood verder te gaan met bouwen. Op bijna 2/3 van de huidi ge hoogte van de toren bleek duidelijk, dat de verzakking voortging. Dat moet Van Aken al in een veel vroeger stadium bekend zijn geweest en hem met 'chagrin' hebben vervuld en wel zodanig dat hij in het 3e jaar van de bouw overleed. Zijn opvolger werd Cornelis Frederiks. Deze wist zijn kwaliteiten beloond te krijgen met tien in plaats van acht stuivers per dag en verder genoot hij dezelfde emolumenten als Van Aken. Cornelis Frederiks ging op dezelfde wijze verder met bouwen als Van Aken, nl. weer te lood op het scheefgezakte en kromme ge deelte. Cornelis Frederiks heeft maar een jaar aan de bouw van de toren gewerkt, waarna het werk werd stilgelegd. Leeuwar den zit sindsdien met een niet afgebouwde woordig was bij de oplevering van het werk: 'de toen bijna 84-jarige grijsaard klom met jeugdige kracht den toren op en af, zonder eenig bezwaar, en nam alles met zoo'n ijver en zoo nauwkeurig op, als dit aan menig jongmensch moeilijk zou gevallen zijn' ■Tijdens de grote restauratiebeurt van 1910/1911 werden in de muren 27 zware polsdikke ankers aangebracht om het vertica le scheuren van de toren tegen te gaan en werden met cementspecie diverse metsel werken uitgevoerd. Dan komen we tenslotte bij de laatste uitvoe rige restauratiebeurt van oktober 1972 tot oktober 1974. Veertien jaar daarvoor, nl. in 1958, in een tijd dat restaureren nog min of meer werd beschouwd als een hobby van enkelingen, begon het gemeentebestuur reeds te denken aan de restauratie van de toren. Toch duurde het nog tot 1967 voordat een restauratieplan ter tafel lag. De oorzaak hiervan was, dat de restauratie van de Olde hove steeds voor andere urgentere restaura ties moest wijken, waarbij de slogan 'deze stoere wachter valt direct niet in elkaar' tel kens het excuus was. Het restauratieplan 1967 gaf een kostenbedrag van rond 2.500.000,bij een geschatte restauratie- duur van 4 jaar. In 1969 was het bedrag al opgelopen tot 3.000.000,maar geld was er niet.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 19