II M* 50 kwart van de 15de eeuw gescheiden van het priesterkoor door het dichtmetselen van de scheibogen. De hierdoor ontstane ruimte in de noordbeuk was door vier gewelven in twee verdiepingen gedeeld. De ruimte op de begane grond werd ingericht tot sacris tie, terwijl de eerste verdieping in gebruik kwam als nachtkoor. Dit koor stond in verbinding met het hoofd koor door zes kleine vensteropeningen. De begane grond werd vanaf de reformatie als consistoriekamer gebruikt. De laatste grote uitbreiding vond rond 1500 plaats toen aan de westzijde het gebouw over de gehele breedte met één travee verlengd werd. Hier voor moest de bestaande westgevel worden afgebroken: deze werd een aantal meters naar het westen toe opnieuw opgetrokken. Deze westgevel bestaat uit een fraai gepro fileerde topgevel die begrensd wordt door twee driemaal versneden steunberen met onderin beeldnisjes. In het rechthoekige ge- velveld en onder een kielboog is in het midden een ingangspartij aangebracht. De torenloze Jacobijnerkerk kreeg vermoe delijk aan het einde van de 15de eeuw een angelustorentje boven de. scheiding tussen schip en koor. Het was een houten dakruiter waarvan de zes stijlen kwamen te rusten op balken en hulpspanten. Het torentje kreeg een scherpe, vermoedelijk ingesnoerde naaldspits. Een dergelijke naaldspits ver ving bij de laatste restauratie het in 1831 aangebrachte en voor Leeuwarden kenmer kende koepeltje. DE 16DE EEUW In het begin van de zestiende eeuw werd in de hoek van de zuidbeuk en het koor een sacristie gebouwd. Deze bestaat uit twee rechthoekige traveeën met aan de oostzijde een onregelmatige sluiting en is opgetrok ken in een kleinere steen (rooswinkel) dan de middeleeuwse kloostermop. Binnen is de ruimte gedekt voor een dubbel laatgo tisch netgewelf dat op gebeeldhouwde kraagstenen rust. Nadat de kerk voor een periode van twintig weken bezit was van de hervormden kwam zij in 1570 eveneens voor een korte periode weer in handen van de monniken. In de zuidbeuk van de kerk werden toen zeven muurschilderingen (secco) aangebracht: zes apostelen en een madonna. Een lang leven waren deze schilderingen niet beschoren want tien jaar later namen de hervormden definitief bezit van de kerk. De schilderingen en alles wat verder nog op de muren aan het 'paapse' herinnerde werd overgekalkt. TWEE ORGELS Het al uit de 16de eeuw daterende orgel verhuisde in 1724 naar de Westerkerk te Amsterdam en de magistraat van Leeuwar den sloot met de Amsterdamse orgelbouwer Christiaan Müller een contract om een nieuw orgel voor de Jacobijnerkerk te bou wen. Driejaar later was het instrument met beeldhouwwerk van Jacob Bruinsma (de engelen) en Gerbrand van der Haven (de beelden van geloof, hoop en liefde) gereed. In 1851 en 1883 is het instrument gerestau reerd en op verschillende punten veranderd. Het onlangs gerestaureerde orgel dat met o.a. dat van Amsterdam en Breda tot de fraaiste van Nederland behoort, telt met vier klavieren thans 38 stemmen. In de zeventiende eeuw zijn verschillende gestoelten van stadhouderlijke families en colleges in de kerk tot stand gekomen. In de 19de eeuw zijn ter vergroting van de capa citeit galerijen (kraken) aangebracht. Toen werd de kerk met cement bepleisterd, de noordwand met steenkoolteer besmeerd en werden de ingangspartijen veranderd. De kerk had nu een sterk neoclassicistisch in- en exterieur gekregen, dat tijdens de jongste restauratie van 1972-1978 vrijwel geheel ongedaan is gemaakt. Een van de grootste monumenten uit de vroegste geschiedenis van de stad Leeuwarden roept nu weer de sfeer op van de middeleeuwse kloosterkerk. Gezicht op de zuidzijde van de kerk. Aanvankelijk bezat de kerk geen toren; aan het eind van de 15de eeuw werd het angelustorentje boven de scheiding tussen schip en koor aangebracht. De bij de restauratie in 1831 aangebrachte naaldspits is een reconstructie van de oorspronkelijke, zoals is te zien op de plattegrond van de stad. Gezicht op de westgevel. Deze westelijke travé werd in de 16de eeuw aangebracht. Foto's Monumentenzorg Leeuwarden.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 14