Het Nederlandse nummer van Countiy Life 30 Eens in het jaar brengt het Engelse blad Country Life een Dutch Number uit. In dit society blad wordt een naar Nederlandse begrippen zeer ongewone, maar kennelijk ook succesrijke formule gevolgd van vakartikelen op het gebied van tuinkunst en architectuur naast vaste rubrieken over tuinieren, auto's, bridge, golf, theater, kunstveilingen etc. Voor elk wat wils. Dat mag niet verhinderen dat de tuin- en architectuurhistorische artikelen van een gehalte zijn, dat menig vakblad zou benijden. Het Nederlandse nummer geeft daar weer een overtuigende demonstratie van. Voor de monumentenliefhebber bevat het naast een zeer lezenswaardig artikel over het Amsterdams Maritiem Museum in 's Lands Zeemagazijn, en een vlot stukje over Wil lemstad (zie ook Heemschut, december 1983, 176-180) een boeiende uiteenzetting over kasteel De Haar te Haarzuylens bij Utrecht, twee tuinhistorische verhalen en een artikel over de Stichting Vrienden der Gel derse Kastelen. In het laatste verhaal signa leert redacteur Clive Aslet het ontbreken van een overkoepelend orgaan in Nederland dat zich bezighoudt met kastelen en landhuizen zoals de Engelse National Trust. Wel be staan er regionale equivalenten waarvan de Gelderse Stichting de grootste is. Het be langrijkste structurele verschil met Engeland is zonder meer dat het Nederlands erfrecht geen primogeniture of majoraatsgedachte (Duitsland) kent, waardoor goederen niet in één hand blijven, maar over de familie ver splinterd raken. Des te verheugenswaardiger is het zowel in Nederland als in Engeland groeiende besef dat landgoederen het beste en meest economisch beheerd worden door particuliere bewoners. In Nederland leidde dit tot de oprichting van de Stichting tot Behoud van Particuliere Historische Buiten plaatsen, waaraan in het Tuinennummer van Heemschut een speciaal artikel werd gewijd (mei 1984, no 5, 89-90). De twee tuinhistorische artikelen betreffen het park bij Elswout en de Japanse tuin van Huize Clingendael. Het eerste is van de hand van de Nederlandse medewerker aan dit nummer, Heimerick Tromp. Tromp is zo langzamerhand geen onbekende meer in de tuinlitteratuur. Hoewel helaas in Country Li fe geen enkel artikel van een summier noten apparaat of een korte bibliografie wordt voorzien, kan men bij Tromp er zoals altijd zeker van zijn dat zijn verhaal berust op gedegen archiefonderzoek*, voor de lezer toegankelijk gemaakt in een soepele stijl. Bij het predicaat 'Engelse Tuin' in het geval van Elswout plaatst Tromp enige relativerende kanttekeningen: gezien de herkomst van de architect, Johan Georg Michaël, uit Duits land mogen invloeden van onze oosterburen niet onderschat worden. Voor de tuinarchitectuur van Nederland heeft Michaël blijvende betekenis gehad, on der meer via zijn schoonzoon, J. D. Zocher senoir, en kleinzoon, J. D. Zocher junior, die zich béiden in een later stadium eveneens met de tuin van Elswout hebben beziggehou den. Is de tuinaanleg van Elswout op zich al interessant, temeer gaat dit op voor de op merkelijk gaaf behouden gebleven verzame ling 'follies' of tuingebouwen. Het meren deel hiervan is ontleend aan G. van Laars 'Magazijn van Tuin-sieraaden' dat in 1802 te Amsterdam verscheen (vergelijk het uitste kende artikel hierover van W. G. J. M. Meu- lenkamp.in het tuinennummer van het Bulle tin KNOB 1983, 124-141). Terwijl het buï- De grote noord-oost toren, die werd gebouwd op de ruïne van de afbeelding uit 1893. Foto: Alex Starkey

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 16