De beiaarden van Asten klinken wereldwijd m 2* 28 Als schooljongen logeerde André Lehr zo nu en dan bij de stadsbeiaardier van Kampen, A. Oomes. Die was de vader van zijn moeder en heeft de jonge André doen ruiken aan het spel met klokken. Hij geraakte geleidelijk aan door het beroep van die grootvader gefascineerd en zag later een advertentie in de Volkskrant, waarin de 'Koninklijke Eijsbouts' een functie aanbood aan een jongere, die zich wilde bekwamen in het uitzonderlijke beroep van campanoloog. Hij solliciteerde, werd aangenomen en bekwaamde zich allengs in de veelzijdigheden van het klokkengieten, zoals de kwaliteit, vormgeving en commerciële mogelijkheden. Lehr werd directeur en bevestigde zijn gegroeide reputatie als campanoloog door de verschijning van het standaardwerk 'Van paardebel tot klokkenspel', van welk boek inmiddels - bij de Europese Bibliotheek in Zaltbommel - een tweede druk is verschenen. André Lehr, die uitstekende medewerkers rondom zich heeft kunnen verzamelen, is ook conservator van het Nationale Beiaardmuseum in Asten. Klokkenklanken die uitwaaieren over de hoofden van generaties, metalen stemmen die een zekere romantiek voeden, het sfeer beeld van een omgeving larderen, zijn nog altijd zeer gewild. Het werkstuk van een oud ambacht in een historisch bouwwerk, dan wel in een eigentijdse schepping, heeft een tijdloos karakter gekregen. Deze werkelijkheid van kunst en folklore is vooral geworteld in de Nederlanden, belang rijke geboorteplaats van de luidklok en van het spel met klokken. De beiaard is een on- derdeel van een eeuwenoud cultuurpatroon, een levendig monument op zich. Toonaangevende klokkengieterijen zijn toch schaars geworden. In het Brabantse Asten zetelt sinds 1872 de grootste producent van dit aantrekkelijke cultuurgoed: de 'Koninklijke Eijsbouts', Klokkengieterij en fabriek van Torenuurwer ken bv, een centrum, waarin honderd ar beidsplaatsen aanwezig zijn. VERDWENEN MARKT 'De markt voor kerkklokken is ineengestort. Kerken zijn of worden gesloten, nieuwe luidklökken worden niet of nauwelijks be steld. Er was een opleving in dit onderdeel van ons vak in de na-oorlogse jaren, toen er alom nieuwe kerken werden gebouwd, maar die hoogtij is helemaal voorbij Directeur André Lehr, van de Koninklijke Eijsbouts (55), die in 1949 daar zijn loop baan begon en zich de titel van campanoloog verwierf (klokkendeskundige) weet - met hart en ziel - waarover hij spreekt. Zijn toelichting vervolgend merkt hij op: 'Er zijn ruwweg twee arbeidsvelden waarop we ons bewegen. De eerste is restauratie en onderhoud. Een voorbeeld: In Amsterdam hebben wij vrijwel alle (kerk)klokken, het carillon van het Dampaleis inbegrepen, ge restaureerd. Dan is er het nogal dynamische arbeidsterrein van de vervaardiging van bei aarden. Die bedrijvigheid heeft een nationale en in ternationale actieradius. OOST EN WEST 'We leveren carillons voor België, Denemar ken, de Verenigde Staten, Canada, maar ook aan Australië en Japan. Amerikanen en Aus traliërs blijken geporteerd voor klokkenspe len uit de Lage Landen in ornementaal en folkloristisch opzicht. Het grote of kleine beiaardspel als een aanvulling op hun jonge cultuur en dan vooral op initiatief van voor malige Nederlanders. België is een goede klant. Merkwaardiger wijs is er bij onze Zuiderburen, die nog altijd over een groot aantal kerken, kloosters en wat dies meer zij beschikken, geen promi nent klokkengietersbedrijf. Dat geldt ook voor Denemarken. De meest fascinerende Het historische carillon van het Stadhuis van Veere kreeg een restauratiebeurt van Eysbouts in Asten

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 14