25
men, wel als verwijzing naar bouwwerken,
die met zijn alom geëerde stadsgenoot ante
dato in verband gebracht worden. Kenmer
kend zijn de uit ruiten samengestelde lage
torenhelmen en de forse achtzijdige vierings
toren met een tentdak. Vier jaren later schiep
niemand minder dan Jan Toorop, inmiddels
tot het katholicisme bekeerd, een groots
apostelraam.
Saillant detail daarbij is, dat het pendant la
ter, tot ontsteltenis van Toorop, overgelaten
werd aan een glazenier. Deze was veel goed
koper en waarom zou hij slechter zijn? Hij
kon het werk immers afkijken, zo stelde het
kerkbestuur.
Het 75-jarig jubileum is gevierd, maar veel
reden was er eigenlijk niet. Het Kaski-rap-
port adviseerde immers op droge toon: slui
ting eventueel tussen nu en vijf a 10 jaar. En
sluiting - dat geldt ook voor de overige ker
ken - is niets anders dan een eufemisme voor
afbraak. Dat heeft de H. Hartkerk wel bewe
zen. Dit neogotisch gebouw, de enige kerk-
schepping van Cuypersleerling A. J. Joling,
werd na de sluiting eerst tot meubelmagazijn
gedegradeerd, waarna een even geheimzin
nige als noodlottige brand het voormalig
godshuis in 1977 verwoestte.
Interieur van de Maria Geboorte kerk.
Gepolijste zwart-granieten zuilen met
wijduitlopende gebeeldhouwde kapitelen en
schoonmetselwerk met gele banden, een
voortzetting van de buitenarchitectuur,
karakteriseren de wijdsheid van dit kerkgebouw.
Alle foto's van de auteur
En dan nog niet gesproken over de verras
sende omzetting van gotische bouwwijze in
expressionistische vormentaal, zoals we die
bij de schilderachtige Theresiakerk uit 1927
kunnen ontdekken, noch over de Stephanus-
kerk, beide in de buitenwijken gelegen, maar
vol kunstzinningheid, en ook niet over de
bedreigde tempels uit het tijdperk van glas,
staal en beton.
Alleen wanneer diezelfde gemeenschap - en
dat is: de overgrote meerderheid van de Nij-
megenaren -, die zichzelf destijds met de
bouw van deze kerken een monument opge
richt heeft, zich nu metterdaad over deze
'armlastige' kerkgebouwen ontfermt, lijkt
het verlies van deze markstenen in het stede
lijk landschap èn in de geschiedenis van de
emancipatie der katholieken afgewend te
kunnen worden. Dat de imposante ruimten
dan ook weer aan grote groepen van de be
volking ten dienste moeten komen, -is van
zelfsprekend. Alleen dan kan er weer een
voldoende groot maatschappelijk draagvlak
ontstaan.
BEHOUD OORSPRONKELIJKE
FUNCTIE
Eén ding moet daarbij mijns inziens voorop
staan: het behoud van de oorspronkelijke
functie, zo mogelijk naast de uitbreiding met
andere functies. Want een katholieke kerk is,
anders dan een protestantse, bovenal een hei
ligdom. Wie ooit de St. Jan in 's-Hertogen-
bosch of de O.L. Vrouwenkerk in Maastricht
bezocht heeft, weet, wat daarmee bedoeld
wordt. Een kerkgebouw, waarin HAT-een-
heden of een winkelpassage ingebouwd zijn,
mag architectonisch nog zo interessant zijn,
het blijft een lege huls.
De uitstraling van het exterieur vraagt om
een hoogtepunt in het interieur. Dit hoeft
anderssoortig gebruik van een monumentale
kerkruimte niet uit te sluiten. In de Middel
eeuwen, toen zich veel meer aspecten van
het stedelijk leven in de kerk afspeelden,
omdat de kerk meestal de enige overdekte
ruimte van behoorlijke omvang was, was de
afscheiding van de koorruimte ten opzichte
van het kerkschip en eventueel de koorom
gang zeer gebruikelijk en niet alleen vanuit
de liturgie bezien functioneel. Het ontbreken
van vaste kerkbanken was toen (en wordt nu
weer) een voorwaarde voor een veelsoortig
gebruik van de dan ontstane grootse ruimte,
zonder dat dan aan het karakter van het ge
bouw als godshuis èn als architectuurschep
ping afbreuk wordt gedaan. Het besteden
van aandacht aan de kunsthistorische en ar
tistieke aspecten het informeren van het pu
bliek over het gebouw, het restaureren of
reconstrueren van de vaak in de jaren zestig
of zeventig ontluisterde polychromie kunnen
bijdragen tot die grotere maatschappelijke
betrokkenheid bij de oude kerken, die op
haar beurt moet leiden tot meer gebruik en
dus behoud.
Willem Jan Pantus