Stad zonder kerken*
OVERGEBLEVEN KERKEN BEDREIGD
24
SLUIT NIJMEGEN NEGEN MONUMENTALE KERKGEBOUWEN?
Over enkele jaren zal Nijmegen, de stad wier silhouet als geen ander in Nederland vóór de
Tweede Wereldoorlog gekenmerkt werd door een schier onafzienbare reeks van met elkaar in
hoogte en sierlijkheid wedijverende torenspitsen en dakruiters van kerken, kloosters en
kapellen, niet één kerkgebouw uit de tijd van het hier zo Rijke Roomse Leven meer tellen.
Tenminste, zo wil het zgn. Kaski-rapport (Katholiek Sociaal Kerkelijk Instituut) 'Pastorale
organisatie en kerkvoorzieningen in de stad Nijmegen in de jaren tachtig en daarna'Het
bisdom 's-Hertogenbosch had het Haagse instituut voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek
en advies Kaski de opdracht verstrekt de grote steden in het bisdom, waaronder Nijmegen, op
hun kerkelijk functioneren door te lichten. Het eerste voor het grote publiek zichtbare
resultaat was een krant, die onlangs op alle Nijmeegse adressen in de brievenbus gleed. De
inhoud van die eenmalige dekanale uitgave was, hoewel reeds lang te voorzien, ronduit
verbijsterend. De steeds kleiner wordende kring van actieve katholieken kan de destijds voor
een veel grotere groep opgezette voorzieningen niet langer bekostigen. Met andere woorden,
het aantal parochies moet verminderen en daarmee ook het aantal te onderhouden kerkge
bouwen.
Bestudeert men het rapport, dan blijkt de
oplossing, die Kaski bij wijze van advies aan
bisdom en dekanaat voorstelt, hoe volstrekt
logisch en zakelijk-nuchter ze mag zijn,
enorme emotionele gevolgen te hebben.
Want - wat is het geval? - argumenterend
vanuit een zuiver financieel-economisch ge
zichtspunt beveelt men nu juist de verkoop
en afbraak van de oudste en meest karakte
ristieke architectonische uitingen van het
vroegere geloofsleven aan, namelijk van de
neogotische en vroeg-twintigste-eeuwse
kerken.
Bij de afweging van argumenten is men vol
komen voorbijgegaan aan het aspect van de
esthetische waardering van de kerkgebou
wen door de gelovigen, terwijl nu juist
kunstbeleving een meerwaarde aan het litur
gisch gebeuren kan toevoegen en tot verdie
ping kan bijdragen.
De verwoestingen van de oorlog beroofden
Nijmegen van zijn neogotische binnenstads-
kerken als de Franciscuskerk, de Augusti-
nuskerk, magistraal werkstuk op asymme
trisch grondvlak van P. J. H. Cuypers, en
driekwart van de Canisiuskerk, en leidden
ook de sloop in van de beschadigde middel
eeuwse Broerskerk, met de voorgevel en de
toren van dezelfde Cuypers
Nu zijn dan, koel overwogen en gepland, de
kerkgebouwen van de negentiende-eeuwse
stadsuitleg en latere uitbreidingen aan de
beurt. Het meest bedreigd is de neogotische
kerk van de H. Antonius en de H. Anna,
gebouwd in 1910 door A. A. J. Margry, die
in haar naam de herinnering aan de middel
eeuwse kapel van het voormalige gehucht St.
Anna, even ten zuiden van de stad, levend
houdt. Voor deze kerk, met haar kenmer
kend asymmetrisch torenpaar en fijn gede
tailleerd luchtbogenstelsel, in een tijd van
hoogconjunctuur in de kerkbouw als rijkere
De Maria Geboortekerk vanuit het zuidwesten. Architect J. Kayser, 1909-1925
De St-Josephkerk vanuit het zuidwesten.
Architect B.J.C. Claase, 1909. Deze kerk is niet
geoost.
tweelingzuster van de Antoniuskerk in
Woensel bij Eindhoven ontworpen, luidt het
advies kortweg: sluiting en afbraak binnen 1
a 2 jaar.
Datzelfde advies, alhoewel het rapport zich
tot het eerste lid beperkt/geldt ook voor twee
andere neogotische kerkgebouwen, die van
de H. Antonius van Padua en van Maria
Geboorte. Vooral deze laatste, een werk van
de Maastrichtenaar J. Kayser, begonnen in
1901 maar pas voltooid in 1925, is, zowel
wat het interieur als wat het exterieur betreft,
een zeer rijzige, typisch neogotische stads
kerk. En dat ondanks de omstandigheid, dat
het front oorspronkelijjk imposanter gedacht
was, dan eindelijk vanwege geldgebrek uit
gevoerd is kunnen worden. Binnen zijn het
vooral de gepolijste zwart-granieten zuilen
met wijd uitlopende gehakte kapitelen, die
de aandacht trekken. Buiten verrassen de
fraaie luchtbogen, de hoge dakruiter op de
viering en de twee flankerende traptorens
aan de met gele speklagen doorschoten,
hooggeschouderde voorgevel. Wanneer deze
kerk zou moeten verdwijnen, dan zou dat
behalve een kunsthistorisch verlies ook een
zware aanslag op het silhouet van Nijmegen
betekenen.
DE ST. JOSEPHKERK, THERESIA- EN
STEPHANUSKERK
Het Kaski-rapport was nauwelijks versche
nen, toen het 75-jarig bestaan van de St. Jo-
sephkerk gevierd werd. Driekwart eeuw ge
leden was het een Nijmegenaar geweest,
B. J. C. Claase, die deze kerk aan het cen
trale rondpoint van de negentiende-eeuwse
stadsuitleg, het Keizer Karelplein, gebouwd
had. Hij deed dat in Rijnlands-romaanse vor-
Het in dit artikel behandelde Kaski-rapport ver
scheen ruim een half jaar geleden. Vanwege plaats
gebrek kunnen we het als reactie hierop geschreven
artikel van Drs. W. J. Pantus pas nu opnemen.