4
de kunstgeschiedenis belangstelling geko
men voor dit lang verwaarloosde onderdeel
van de decoratieve kunst.
In de 17de eeuw had men balkenplafonds, al
of niet met ranken, bloemen en vogels be
schilderd. Daarop volgden plafonds met om
lijste motieven in het midden en in de hoe
ken, waarin soms schilderijen werden aange
bracht, die een suggestie van ruimte gaven.
In Oost- en Zuid-Nederland bracht men soms
in de 17de eeuw reeds stuc aan over de
balken met motieven in de verdiepte velden.
In de 18de eeuw echter wenst men opeens
veel meer licht in de kamers en worden gro
tere vensters mode. De plafonds wenst men
dan wit gestuct met motieven in relief. Aan
vankelijk blijven dat omlijste velden binnen
een samenhangend geheel, later worden de
motieven hoofdzaak en gaan het gehele vlak
overspelen. In Holland had men bovendien
voorliefde voor gewelfde plafonds over be
langrijke ruimten, of alleen een gewelfde
rand, zogenaamde koof. In Zeeland zien we
dat minder. Wel bijvoorbeeld in het voorma
lig buitengoed St. Jan ter Heere bij Domburg
en nog aanwezig in een klein gebouwtje als
de koepel van de Griffioen in Middelburg,
die ook in 1733 tot stand kwam. Daar de
vrouw des huizes tijdens de bouw een Van
den Branden was, zal ook dit gebouwtje van
de hand van architect Van Baurscheit zijn. In
de haast bij het vertrek toen het Engelse
bombardement dreigde, kon men er niet aan
denken stucplafonds mee te nemen. Later, in
de 20ste eeuw heeft men geleerd, dat stuc
plafonds verplaatst konden worden en aange
vuld met afdrukken van de aanwezige motie
ven. Zo is in 1923 reeds een plafond uit een
huis aan de Oude Delft in Delft overgebracht
naar Den Haag. De Heer Thurkow had als
student in het Oude Delft 2 gewoond en toen
hij later hoorde, dat het huis gemoderniseerd
zou worden, liet hij door de beeldhouwer
Alexander het plafond overbrengen en aan
vullen voor een kamer in zijn huis aan het
Plein 1813 in Den Haag, waar het altijd nog
aanwezig is. Van dat plafond weten we wie
de maker was. Het was in een heel plastische
Lodewijk XlV-stijl versierd met bijna gemo
delleerde putti.
Ook deze smaak komt tenslotte uit Frankrijk,
waar diverse stadspaleizen, zoals in het Ma
rais in Parijs ook van gestucte plafonds zijn
voorzien. Stucwerk werd echter verbreid en
gemaakt door Noord-Italiaanse artiesten, die
rondreisden van het ene Hof naar het andere,
waar maar iets gebouwd werd en versierd
moest worden. Op den duur vestigden de
stucwerkers zich soms ergens, waar veel
werk was en zo is een aantal Italiaanse fami
lies in Noord Nederland blijven hangen,
waar rond het Stadhouderlijk milieu veel
werk was. De plafonds in de Middelburgse
en Vlissingse huizen lijken veel op die in
Den Haag en Leiden, maar hebben toch ook
eigen kenmerken, die meer direct op de
Franse ornamentprenten teruggaan. Waar
schijnlijk kende Van Baurscheit stucwer
kers, die hij ook in Antwerpen aan werk
hielp. Een van de stucplafonds in het Van
Dishoeckhuis, te weten dat het in het linker
kabinet is zelfs vrij direct geïnspireerd op
een plafond in het Hotel Soubise, thans Nati
onale Bibliotheek in Parijs. Het kabinetje is
toegankelijk van de linkerzijkamer uit. Daar
is het plafond gecomponeerd rond een mid
dendeel met voorstelling van een stede
maagd met zwaard van het Recht in gezel
schap van putti met fascenbundel, symbool
van het stedelijke Recht van de stad Rome.
In de hoeken zien we dan ook busten van
Romeinse keizers. Dit zal de werkkamer van
Van Dishoeck geweest zijn als burgemeester
van Vlissingen. In de rechter voorkamer is in
het midden Flora afgebeeld en in de hoeken
weer een putti, die waarschijnlijk vier zintui
gen voorstellen, de reuk met bloemen, de
smaak met een schotel voedsel, het gezicht
met twee spiegels en waarschijnlijk het ge
hoor. Aan de lange zijden twee busten, mo
gelijk de bouwheer en zijn vrouw. De
schouw in de zaal op de eerste etage en het
plafond in de tuinkamer zullen door Napole
ons bezoek vernieuwd zijn met de hem zo
dierbare Egyptische motieven.
Na de val van Napoleon is het huis door de
stad overgenomen van het Domeinbeheer,
waaronder het gekomen was na het vertrek
van de Fransen, die het voor hoge marine
functionarissen in bezit hadden genomen.
Bij die overname heeft Koning Willem I als
opvolger van zijn voorvaderen, die de stad
immers in eigendom hadden bezeten, geeist,
dat het pand immer bij bezoeken aan Vlissin
gen van een Oranjevorst beschikbaar moest
zijn.
drs. Herma M. van den Berg
Voormalig Wetenschappelijk
Medewerkster van de
Rijksdienst voor de
Monumentenzorg
De verwaarloosde voorgevel van het Van Dishoeckhuis is nog geheel intact. De rijk gedetailleerde
ingangspartij met de beelden van Pallas Athene en Mars: Vrede, waarin cultuur gedijt, de God van de
Oorlog overwinnend.
Van dezelfde auteur verschenen uitvoerige studies
over Vlissingen en de bouwmeester van het Van Dis
hoeckhuis, t. w.
- Het architectonische werk van J. P. van Baur
scheit de Jonge in de noordelijke Nederlanden in
'Opus Musivum'; bundel studies aangeboden aan
Prof. O. D. Ozinga t.g.v. zijn zestigste verjaardag,
Assen 1964.
- Bulletin K.N.O.B. - Jaargang 9 - afl. 3 - juni
1956, Het Raadhuis van Vlissingen in de stedebouw-
kundige ontwikkeling van de stad.