Lezers spreken
8
Vorig jaar juni verscheen er in
Heemschut een artikel van de
hand van de heer W. Eggen-
kamp betreffende gietijzeren
lantaarnpalen in Nederland.
Omdat schrijver dezes op de
hoogte was van het uitkomen
van genoemd artikel en zo
doende wat achtergrondinfor
matie kon verstrekken over de
merkwaardige beslissingen die
aangaande de binnenstandsver-
lichting alhier zijn genomen,
konden er door de heer Eggen-
kamp via zijn artikel enkele
bruikbare raadgevingen aan
Alkniaarse ambtenaren doorge
geven worden.
Op deze wijze kregen mijn in
dividuele bemoeienissen om
Alkmaars eigen authentieke
lichtmast terug te halen in de
binnenstad een forse duw in de
goede richting.
En het resultaat mag gezien worden! Najaar
1983 werd het principebesluit genomen tot
herinvoering van de gietijzeren Alkmaarse
mast, begin 1984 maakte men de mal voor
dit model en momenteel wordt het centrum
opgeluisterd door zo'n negentig fraaie licht
masten.
En zo moeilijk als men op de afdeling ver
lichting aanvankelijk te overtuigen was van
de charme van het eigen model, momenteel
ziet het er naar uit dat de gehele binnenstad
zijn 'Alkmaarders' terugkrijgt. (±250
stuks).
Klaas Zaal, Alkmaar
OVER ROLLUIKEN GESPROKEN
Ze zijn in de binnenstad in opmars. Winke
lier en klant betalen een hoge prijs voor de
poging daarmee diefstal en vandalisme te
beteugelen. Verzekeringsmaatschappijen
stellen zekere eisen en de ene middenstander
na de andere doet zijn deur des te geruster op
slot als hij daarmee zijn etalages en ingang
met rolluiken kan afschermen tegen toene
mend geweld, criminaliteit, vernielzucht en
verloedering. De prijs is hoog en is niet al
leen in geld uit te drukken.
Na sluitingstijd en op zon- en feestdagen
krijgt de gezellige binnenstad steeds meer
een doodse, zelfs sinistere sfeer van verla
tenheid. Alleen de grachten zijn aan dit beeld
nog ontsnapt. Het gaat snel.
Eén enkele Beiroet-achtige winkelpui tussen
de andere die hun gewone uiterlijk hebben
behouden, is zo erg niet, maar zo gauw de
verhouding andersom is - en we zijn daar
mee een eind op weg - wordt de toestand als
die van de Nieuwedijk en de Kalverstraat in
Amsterdam. Het volsmeren en bekliederen is
daar de laatste fase naar een lugubere situa
tie, die niet bepaald uitnodigt terug te keren
om te winkelen.
Van die consequenties weet Amsterdam mee
te praten. Een les voor wie hem leren wil.
Grote kosten worden gemaakt het karakter
van de binnenstad te behouden en te verbete
ren door subsidies voor restaureren en sane
ren. Prachtig! Geld, vakkennis en liefde voor
het waardevolle oude cultuurgoed komen
dan tot hun recht, goed besteed voor ieder
die het aangaat. Ook het kopende publiek en
de toerist en ieder die de binnenstad een
warm hart toedraagt profiteren hiervan.
Monumenten kunnen het niet stellen zonder
de beeldondersteunende panden, die op zich
geen monumentale waarde hoeven te hebben
maar wel de sfeer helpen bepalen. Juist deze
dreigt geheel verloren te gaan en daarmee het
doel van het in stand willen houden van de
zo kwetsbare binnenstadsfeer. Is die ontwik
keling wel geheel onontkoombaar?
Ik meen van niet.
Er is een reeks van oplossingen te bedenken
van wellicht acceptabel tot beslist onaan
vaardbaar:
Achter het glas een ruimmazig scherm,
dat de blik op de etalage niet wegneemt.
Een gesloten rolluik achter glas.
Een open grootmazig scherm vóór de win
kelruit.
Een gesloten rolluik voor de winkelruit.
Maar de ergste vorm is deze, dat de bene-
den-gevelwand tegelijkertijd rolluik is.
Overdag is dus de hele voorgevel open en
na sluitingstijd en zondagen potdicht.
In het Payglop is een afschuwelijk voorbeeld
te zien, waarvan de bijgevoegde foto een
beeld geeft.
Het is te hopen dat de winkeliersvereniging -
en dus de winkeleigenaren - met het ge
meentebestuur in overleg met de welstands
commissie en de betrokken architecten, de
grens zullen weten aan te geven. Dat die
grens o.a. in het Payglop ver is overschreden
is duidelijk.
Er staat veel op het spel.
1. J. Schilstra,
voorzitter vereniging 'Oud Alkmaar'