7 De vestibule van Verwolde in 1949. Een fraai voorbeeld van laat-18de eeuws stucwerk, met fijn- gedetailleerde trofeeën, cartouches en festoenen. Interieur en exterieur vormen een historische eenheid. Alle foto's: Rijksdienst Monumentenzorg de voorgevel aan authenticiteit zou winnen wanneer de bijbehorende kleurstelling in ere zou worden hersteld. Op grond van deze overwegingen werd be sloten het natuursteen en het hiermee ver band houdende houtwerk (met name de kroonlijst, red.) aan de hand van de aange troffen kleurresten opnieuw in zandsteen- kleur te schilderen. Ter accentuering van de sculpturale motie ven op de natuursteen (met name de festoe nen. red.) werden deze in een iets lichtere kleur uitgevoerd. Ter afronding van het project werden de met hardsteen beklede hekkepalen, waarop even eens sporen van de oorspronkelijke (grijze) beschildering werden aangetroffen, opnieuw in deze kleur geschilderd. Jhr. Quarles van Ufford eindigt dit rapport met de woorden: 'Het spreekt vanzelf, dat de toepassing van de oude kleurstelling voor de beschouwer, die in de afgelopen 56 jaren met de af geloog de natuursteen vertrouwd was geraakt, in eerste instantie als vreemd wordt ervaren. Het thans bereikte resultaat zal naar de over tuiging van ondergetekende echter spoedig tot de conclusie leiden, dat de bijzondere, in ruim 200 jaren nauwelijks gewijzigde archi tectonische kwaliteiten van het monument thans meer dan voorheen tot hun recht komen.' In het onlangs verschenen onderzoek Kleur op historische gebouwen' (zie recensie Heemschut, nr. 7/8, 1984) menen de auteurs in de paragraaf 'het verven van natuursteen dat het sedert de 17de eeuw wèl gebruikelijk was om natuursteen te verven, maar dat het te ver zou gaan om te concluderen dat na tuursteen altijd geverfd werd. (Het Paleis op de Dam bijvoorbeeld is nooit geverfd ge weest). Daar komt nog bij dat juist in de tweede helft van de 18de eeuw, waarin Verwolde werd gebouwd, het verven van natuursteen niet vaker voorkwam dan het ongeverfd laten van deze elementen. De belangrijkste twee vragen die men zich in de kwestie Verwolde kan stellen zijn: - Hoe oorspronkelijk zijn de door de Stich ting onderzochte 'oorspronkelijke verfres- ten' (zowel op de gevel als op de hekpalen)? en - Moet men, indien men oorspronkelijke verfresten vindt, dan ook meteen besluiten om een gevel, die er prachtig uitziet, in die kleur terug te schilderen? (Dit is de vraag, die de Heer Crommelin met nadruk stelt) Op de eerste vraag zal altijd moeilijk een antwoord te geven zijn, hoe deskundig ook het onderzoek door de Heer J. Otter te Voorst verricht, geweest is. Indien een gevel geverfd was, werd dit om de zoveel tijd op nieuw gedaan en ontstonden er vaak vele lagen verf over elkaar heen. Toen in 1927 de verf van de gevel van Verwolde werd verwij derd, hoe oud was toen de onderste verf laag? En dan het antwoord op de tweede vraag: Zelfs al zouden de verfresten van de gevel uit de eerste bouwperiode stammen, moet dan een historisch gegroeide situatie, die op zichzelf mooi was, door een dergelijk ingrij pende 'reconstructieteniet worden gedaan De Heer Crommelin meent van niet en voert daarbij het argument aan dat wèl de tuin aanleg van Poortman uit 1927 (dus niet de oorspronkelijke tuinaanleg) werd hersteld en bovendien de 'aangegroeide' bouwsels, zo als de toren, niet werden verwijderd; met andere woorden: door het terugbrengen van een oude kleur op de gevels is er allerminst een oorspronkelijk geheel ontstaan. Tot ongenoegen van de Stichting Vrienden der Gelderse Kastelen is in 1927 de verf van het natuursteen verwijderd, evenals dat het geval was met vele andere gebouwen in die tijd. De huidige opvatting om zoveel moge lijk kleur op oude gebouwen terug te brengen (en dan spreken we nog niet van de vele kleurrijke recente gebouwen) zal misschien in de toekomst ook met andere ogen bekeken worden. Het is niet de bedoeling geweest van de auteurs van 'kleur op historische gebou wen dat nu ook ieder 'schilfertje verf' (zo als de Heer Crommelin schrijft) aanleiding moet zijn om een gebouw weer in die kleur te schilderen. Voor Verwolde is de discussie hierover jam mer genoeg te laat gekomen. De vrees van de Heer Crommelin dat de kwaliteit van de verf wel erg degelijk zal zijn wordt door het rapport van de Stichting bevestigd: 'Als verf soort werd gekozen voor Lucitegevelverf, een betrekkelijk nieuw produkt met als bij zondere kenmerken een hoge waterdamp- doorlatendheid en elasticiteit, hetgeen naar verwachting de houdbaarheid ten goede zal komen J.K.A.-R.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 11