wij de door de heer Crommelin aan ons opgestuurde kleurenfoto's in ons tijdschrift niet plaatsen. Redactie) Tot meerdere op smuk hebt u de fraai gebeeldhouwde guirlan des in bijna wit doen schilderen. Ze lijken als eischuim drijvend in vanillevla! Als comble van kitsch hebt u de zandstenen pilaren van het toegangshek in hardsteenklcur doodge- verfd. De betovering is verbroken. Die afstandelij ke voornaamheid, die het huis kenmerkte, is wèg. De bekoorlijke ingetogenheid heeft plaats gemaakt voor pretentieuse onechtheid, voor pronkerigheid. Zó zou het huis er hebben kunnen uitzien, als het in de 19de eeuw in imitatie-stijl (goed uitgevoerd, dat wèl) gebouwd ware door een bouwer, die zich geen echt materiaal ver oorloven kon: in portlandcement de zand steen-blokken nagemaakt, de festoenen in een mal gevormd en het geheel geschilderd in 'zandsteenkleur' behoudens de festoenen, die door hun witte tint de schijn moeten wekken van marmer te zijn! Waarom hebt u deze barbaarse daad begaan? Uw verweer is, dat de zandsteen ook vroeger geverfd is geweest en u verwijst daarbij naar de begroting voor de restauratie van 1927, waarin een post was opgenomen 'alle be staande zandsteenwerken van de buitenge vels van de verflaag ontdoen' èn u hebt verf- resten aangetroffen. In de eerste plaats: hoe hoog was die post? en waar zaten die verfres- ten precies? In ieder geval is hiermee hoog stens aangetoond, dat één der opvolgende eigenaren de natuursteen geheel of gedeelte lijk deed beschilderen, maar geenszins be wezen, dat de zandsteen ook oorspronkelijk beschilderd is geweest. En wat betreft dat mogelijke tussentijdse schilderwerk: er is een periode geweest toen men eikenhout in eikehout-nerf beschilderde. Moet men - in het algemeen gesproken, uitzonderingen daargelaten - producten van wansmaken her stellen, alleen omdat ze ooit werden toege past? Dat zou betekenen, dat als ooit een eigenaar met een excentrieke geest een later aan u toevertrouwd object pimpelpaars-met- een-blauw-randje had geverfd, u uit histo risch oogpunt gedwongen zou zijn die kleur keus te herstellen? Ik wil maar zeggen, dat een te dwingend en ongenuanceerd hanteren van het historisch motief tot absurditeiten leidt. Zó kom ik tot het zwaartepunt van mijn cri- tiek: Zelfs al zou u hebben kunnen bewijzen, dat de zandsteen oorspronkelijk geschilderd is geweest, DAN NOG zou er geen nood zaak zijn geweest tot deze ingreep: De toestand waarin de gevel tot u gekomen is, was zeer fraai. De fotografische afbeeldingen in kleur getui gen ervan en ik denk, dat niemand, die die toestand gekend heeft, dat zal betwisten. Moest die toestand teniet worden gedaan, alleen omdat u een schilftertje verf vond? Als daarin een zó dwingend historisch argu ment moest worden gezien, waarom was u dan niet consequent en verwijderde u niet het in 1890 toegevoegde bordes, brak u niet af de toren en het zijterras uit 1927 en maakte u niet ongedaan de in hetzelfde jaar toegepaste 6 verhoging van het dak onder vervanging van de leien door pannen, zoals oorspronkelijk en herstel van het dakruitertje met klok? Waarom herstelde u dan de tuinaanleg van Poortman uit 1927?! Evenzeer als u - terecht in mijn ogen - al deze ingrijpende veranderingen accepteerde en daar het historisch (in de zin van oor spronkelijkheid) argument niet dwingend oordeelde, was er voor u alle reden geweest om de beslissing van de restauratiebouwheer van 1927, om de zandsteen te doen spreken, te respecteren. In ieder geval kunt u geen beroep doen op het historisch aspect om zo schennend te werk te gaan. U hebt niet als argument aangevoerd de be scherming tegen luchtvervuiling. Terecht niet, want deswege was de steen te behande len geweest zodanig, dat deze zijn zeggings kracht en schoonheid niet verloren had. Het was een te ongenuanceerd, zonder ge voel voor de geest van het huis toegepaste en daardoor tot modieuse manie verworden in zicht van deskundigen, dat - niet gecorri geerd door een intensieve begeleiding van het bestuur - tot deze hoogst betreurenswaar dige misstap leidde: U hebt Verwolde door de verfkwast verknoeid. Waarom schrijf ik deze bittere woorden niet tegenstaande de grote achting, die ik koester voor het prachtige werk, dat uw stichting voor het behoud van Gelderse kastelen en landhuizen gedaan heeft en doet? Hebben 'deze woorden nog wel zin? Want het kwaad is geschied en zal gezien de kwaliteit van moderne verf pas na vele jaren ongedaan gemaakt worden. Om tweeërlei redenen schrijf ik ze toch. Ten eerste, omdat de juri dische structuur van uw organisatie - een stichting - mij geen forum als de algemene ledenvergadering van een vereniging biedt om mijn critiek te uiten, maar vooral, omdat ik door deze weg te bewandelen hoop aanlei- ding te geven tot een openbare discussie, ertoe leidende, dat andere gebouwen voor zulk een mishandeling behoed worden. Er is al te véél schade aangericht. Hoogachtend S. Crommelin REACTIE: De Stichting Vrienden der Gelderse Kastelen antwoordde in de persoon van Jhr. Dr. C. C. G. Quarles van Ufford op deze brief en verzocht de Bond Heemschut een door de stichting opgesteld rapport ten aanzien van de beschildering van Verwolde als weer woord op te nemen. Hieronder worden de belangrijkste punten uit dit rapport genoemd. Er was sprake van een noodzakelijk onder houd van het buitenwerk van het huis Ver wolde. Hiertoe werd onderzoek verricht naar de in het werk aanwezige oude verflagen, terwijl tevens relevante gegevens werden verzameld op het gebied van de bouwge schiedenis en voorgaande onderhouds beurten. Het bleek dat in 1927 bij een verbouwing alle in zandsteen uitgevoerde elementen van hun verflaag werden ontdaan. In 1970 wer den de ramen wit geschilderd en het overige houtwerk lichtgrijs. In deze toestand werd het huis in 1977 door Baron van der Borch van Verwolde (van wie de Heer Crommelin een neef is, red.) aan de Stichting overge dragen. Ten aanzien van de vraag welke kleurstelling bij de onderhoudsbeurt in 1983 moest wor den gekozen werd door de Stichting het vol gende overwogen: a. dat de omstreeks 1970 toegepaste witte kleur voor de ramen een zowel esthethisch als historisch aanvaardbaar resultaat bood. b. dat het af logen van de zandstenen ele menten in 1927 een aanmerkelijk kleurver schil heeft doen ontstaan tussen het echte en het gesimuleerde natuursteen, waardoor af breuk werd gedaan aan de oorspronkelijk beoogde eenheid van uitvoering (gesimuleer de natuursteen: de in hout uitgevoerde kroonlijst zou in dezelfde kleur als de natuur steenelementen van de voorgevel zijn ge schilderd, waardoor deze een bindend ele ment was in het gevelontwerp) c. dat het sedert de 17de eeuw algemeen gebruikelijk was om de in zandsteen uitge voerde sierende bouwelementen aan gevels te schilderen en dat dit ook bij Verwolde tot 1927 aantoonbaar het geval is geweest. d. dat de oorspronkelijke kleurgeving van de natuursteen op Verwolde aan de hand van de aangetroffen verfresten kon worden bepaald. e. dat er geen reden was het te ondernemen schilderwerk te baseren op de reeds lang achterhaalde restauratieopvattingen uit de 20er jaren (te weten de z.g.n. 'materiaalro- mantiek': het duidelijk laten zien van de ge bruikte bouwmaterialen, red.). f. dat de sedert de bouwtijd nauwelijks ge wijzigde architectonische vormgeving van Ontwerptekening voor de middenrisaliet van Verwolde van de architect W. Schonck. Opvallend is de gelijkenis tussen deze tekening en de gevel vóór 1983 als men let op de diepte van het reliëf, in de tekening door de schaduwen gesuggereerd. •nr*;

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1985 | | pagina 10