85jaarKNOB 10 jaar industriële archeologie Themanummer KNOB SintServaas Federatie industrieel erfgoed Nederland opgericht 211 Dertig maart vond het jubileumcongres plaats van de Kon. Nederlandse Oudheid kundige Bond in samenwerking met de Stichting Industriële Archeologie. Een op merkelijk groot aantal inleiders belichtte as pecten van het congresthema, dat werd inge leid door prof. dr, H. F. J. H. van den Eerenbeemt uit Tilburg, tevens voorzitter van de Stichting. Hij vroeg zich af wat bereikt werd, mislukte of verbeterd werd en schilderde daartoe het bonte scala van evenementen in de 70-er jaren, waarbij uiteindelijk de tijd zou leren 'welke planten het natuurbos zullen gaan vormen'. In de jaren 80 vond meer coördinatie plaats, maar nog te weinig worden de oude elemen ten bekeken in een mogelijke symbiose met het nieuwe, waarbij b.v. het oude stoomge maal een toegevoegde waarde aan het nieu we zou dienen te hebben om pieken op te vangen. Zo zou behoud geen statisch object opleveren maar een dynamisch karakter krij gen. Dit illustreerde hij aan de hand van vele voorbeelden, waarbij hij ook de voordelen opsomde: verkoopbaarheid van producten, overdracht van technieken aan jongeren, pu blieksfunctie (recreatie), toerisme, het vol doen aan bijzondere vraag van de markt. Vakmanschap is meesterschap: bij de groei naar automatisering zal hoogwaardig am bacht weer opgeld doen. Hierdoor zullen ge bouwen van industriële archeologie ook op nieuw bruikbaar worden. Kennis en onderzoek zijn onontbeerlijk ten behoeve van het menselijk welzijn (bodem verontreiniging). Paleotechnologie biedt een goede aanslui ting, maar helaas ontbreekt het nog al eens aan een pluridimensionale benadering. Toch zag spreker de toekomst niet al te somber in omdat er vele voorbeelden van samenwer king zijn die leiden tot inspiratie en inventi viteit. Dat optimisme werd niet geheel door drs. P. Nijhof gedeeld die de zojuist bekend gewor den ongelukkige afloop met de Keppelse Ij zergieterij aanhaalde. De afgelopen tien jaar kenmerken zich door de vallende schoorstenen; de industriële ont wikkeling zal in de 21ste eeuw nauwelijks overleverbaar zijn. Spreker, als voorzitter van het landelijk overleg Monumenten van bedrijf en techniek, een term die beter het begrip industriële archeologie weergeeft,.be lichtte 'het behoud in situ' (dus ter plekke de monumenten met hun inventaris instandhou den en deze niet in musea onderbrengen). Hij schetste de mentaliteitsproblemen (alle industriële productiefuncties werden de ste den uitgejaagd) alleen voor grote onderne mingen was kapitaal beschikbaar; regels en verordeningen bepaalden het beleid. Het lan delijk overleg tussen de vele verenigingen, stichtingen en vrijwilligersorganisaties is be langrijk. Het vrijwilligerswerk dient uitein delijk te worden overgedragen aan een pro fessionele landelijke rechtspersoon. 'Museaal behoud' was het onderwerp van drs. P. R. de Clerq, verbonden aan het Mu seum Boerhaave te Leiden, museaal echter niet in traditionele vorm. De voorwerpen moeten in hun oorspronkelijke context blij ven waarbij hij met een aantal voorbeelden (Cruquius, Groenlose Stoomhoutzagerij, 't Kromhout: de Amsterdamse Stoom- scheepswerf, IJsselmuidense Stoom wasserij, de Keppelse Ijzergieterij, waarvoor de stich ting tot het laatste toe heeft gevochten), voor behoud in situ en behoud in functie pleitte. Dat de 'Bedrijfsgeschiedenis' een interessant vak apart is, werd door prof. dr. J. de Vries, historicus van N.V. De Nederland- sche Bank aangetoond, waarna prof. dr. J. C. G. M. Jansen, directeur Sociaal-His torisch Centrum te Maastricht, de functie van de 'Bedrijfsarchieven' belichtte. Ir. F. D. ten Hallers (RDMZ) sprak over docu mentatie en bescherming door de overheid, ook in zijn vertegenwoordiging van Neder land bij de TICCIH (The International Com- mittee for the Conservation of Industrial Heritage). Hierop aansluitend werd de Engelse film 'Industrial Archeology' getoond die een goed beeld geeft van de industriële geschie denis en sociale ontwikkelingen in talrijke oude fabrieken in Engeland. Met een forum discussie werd het congres besloten. P.A. Hengeveld-Brand Het derde nummer van het Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond dit jaar is vrijwel geheel gewijd aan de Maastrichtse Sint Servaaskerk, die - zoals onze regelmatige lezers zullen weten - mo menteel een grootscheepse restauratie onder gaat. Drie artikelen hebben het belang van de inrichting en de beschildering, die eind vori ge eeuw door de Limburgse neogoticus P. J. H. Cuypers werd aangebracht, tot on derwerp. Het vierde artikel met de veelzeggende subti tel 'Van sprekende neogotiek tot zwijgende architectuur' is gewijd aan de Roermondse Munsterkerk, die bij de restauratie in de ja ren zestig het vrijwel complete, eveneens door Cuypers aangebrachte neogotische inte rieur verloor. Exemplaren van dit julinummer 1984 zijn voor 15,- verkrijgbaar bij het secretariaat Huis de Pinto, St. Antoniesbreestraat 69, 1011 HB Amsterdam. Voor leden van het Cuypers Genootschap is de prijs 10,-. Een aantal in ons land werkzame organisa ties op het terrein van het industrieel erfgoed heeft de Stichting Federatie Industrieel Erf goed Nederland opgericht. Sinds 1982 zijn ca. 15 particuliere organisa ties, gericht op studie en behoud van het industrieel erfgoed, verenigd in het informe le Landelijk Overleg Monumenten van Be drijf en Techniek. Voor andere sectoren van het cultureel erf goed zoals de molens, woonhuizen, kerken en kastelen bestaan al langer overkoepelende organisaties, die onder meer als landelijke gesprekspartner voor de overheid optreden. Juist op het gebied van het industrieel erf goed is een formele landelijke bundeling van krachten dringend noodzakelijk: monumen ten van bedrijf en techniek verdwijnen dage lijks in een ongekend tempo, omdat ze in de regel niet beschermd zijn. Ook restauratie plannen komen nauwelijks van de grond, mede omdat de overheid er geen geld voor over heeft. Bevordering van de kennis over, en van be houd en beheer van, het industrieel erfgoed in Nederland, is dan ook de hoofddoelstel ling van de nieuwe federatie. Plaatselijke en regionale initiatieven zullen worden ondersteund. Daarnaast zal de fede ratie ijveren voor de totstandkoming van een nationaal documentatiecentrum voor het in dustrieel erfgoed. In het najaar zal de federa tie met nader uitgewerkte plannen naar bui ten treden. De federatie is voorlopig ondergebracht bij de Stichting NCM te Amsterdam, die ook aan de oprichting ervan heeft meegewerkt. Contactadres voor nadere informatie: Stichting NCM, Huis de Pinto, St. Antonies breestraat 69, 1011 HB Amsterdam, tel. 020-27.77.06. Voorschoten, Zilverfabriek Van Kempen en Begeer, een van de weinige beschermde fabrieksgebouwen. Bedreigd met leegstand door faillissement van het bedrijf. Foto: P. Nijhof, Nieuwegein (1984). ii.o_uy*:L

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 21