204
getoond voor de bestaande situatie. De
kleurstellingen zijn niet gevolgd, het stucco
lustro is niet behouden of gerestaureerd en de
in het oog springende kenmerken zijn wille
keurig naar de hand van de architect gezet.
Zo is geprobeerd om een doorlopende een
heid te scheppen door witte marmering van
alle wanden van de drie vestibules. Eerder
komt de gedachte op dat men zich in een
kartonnen theaterdecor bevindt, dan tussen
echte marmeren wanden. De zuilen en pilas
ters uit de voor- en achtervestibule werden
ook doorgezet in de midden vestibule. De
verantwoording voor deze ingrepen werd
destijds verwoord in termen als 'op zijn goed
hollands en 'het ritmisch doorzetten' van de
pilasters van de voor- en achtervestibule in
de middenvestibule.
NIEUWE BORDESTRAP,
RIGOUREUZE INGREEP
De grootste verandering heeft zich voorge
daan in de achtervestibule (afb. 1 en 11). Al
in het begin van de 19de eeuw is bijna elke
mogelijkheid voor de trap op papier gezet,
maar uiteindelijk werd gekozen voor de lan
ge trap recht achter de middendeur. Veran
dering was blijkbaar noodzakelijk, omdat bij
officiële ontvangsten de achteringang van
het paleis zal worden gebruikt en grote groe
pen gasten in korte tijd zonder oponthoud
naar boven moeten doorstromen. Evenals bij
het doen weerkeren van zuilenportiek en bal-
con werd hier een functionele eis omgezet in
een pseudohistorische fantasie, nu vaag on
derbouwd met het argument dat het nooit de
bedoeling van De Greef zou zijn geweest om
de trap zo te situeren. Omwille van deze
bordestrap werden drie vertrekken wegge
broken (een zaal op de begane grond, een
antichambre van het ontvangstappartement
en de inpandige passage op de eerste verdie
ping (afb. 1 en 2). Met de ornamentiek, de
oude balusters en de zuilen van de oude
vestibule als voorbeeld werd een nieuwe trap
gebouwd. Zelfs al zouden de bezwaren tegen
deze ingreep, zoals die door de Monumen-
tenraad en de Rijksdienst voor de Monumen
tenzorg, naar voren zijn gebracht, als te be
houdzuchtig of met te weinig oog voor func
tionele eisen kunnen worden gekenmerkt,
dan nog is het onbegrijpelijk dat niet is geko
zen voor een hedendaags ontwerp.
In 1906 werd door de bevolking van Neder-
lands-Indië aan koningin Wilhelmina en
prins Hendrik ter gelegenheid van hun huwe
lijk de Indische zaal geschonken. Deze zaal
met betimmering, houtsnijwerk en copieën
van godenbeelden is onveranderd gebleven.
De zilverkamer aan de kant van de achter
vestibule is nu een verzamelplaats van on
derdelen uit de rest van het paleis geworden
(afb. 1). De mahoniehouten kasten, de en
tresol met gietijzeren spiltrap en de zilver-
kluis uit de tijd van Wilhelmina zijn vervan
gen door een schouw uit een voor de nieuwe
achtertrap weggebroken kamer, een maho
niehouten vloer, een nieuwe rode wandbe
spanning en een copie van een plafond naar
ontwerp van De Greef.
EEN ZAAL VOOR PIETER POST
Tenslotte rest nog één vertrek dat de moeite
van het bespreken waard is: de Witte zaal op
de begane grond naast de eerste vestibule,
(afb. 1) Op zijn minst is het verbazingwek
kend dat daar een copie van een schouw naar
de prenten van Pieter Post is gemaakt. De
vloer is belegd met marmer in 17de eeuws
patroon en de armstoelen zijn copieën van
een later 17de eeuws model. Het bruine hou
ten cassetteplafond met verguldsel en de
bruine schouw met de vergulde ornamentiek
hebben aan deze zaal de naam van Pieter
Post gegeven. Het zij toegegeven, deze zaal
past keurig in het rijtje zalen in neo-stijlen,
maar het is toch onbegrijpelijk dat nu voor
die inrichting gekozen is. De begeleidings
commissie van deskundigen, die zo pijnlijk
willekeurig te werk is gegaan, had hier ten
minste beter moeten weten.
NOORDEINDE, EEN GLAD PALEIS
Het paleis was de weerslag van de historisch
gegroeide inrichting van vier elkaar opvol
gende monarchen. Als zodanig was het inte
rieur een vermenging van stijlen door elkaar
en de afspiegeling van de smaakopvattingen
uit de laatste anderhalve eeuw. In kleurstel
lingen, decoraties en meubilair was veelzij
digheid en daardoor geschiedenis gegroeid.
Nu is het interieur gladgetrokken en de ge
schiedenis uit het gebouw weggewist. De
ogenschijnlijke weerbarstigheid van de te
genstellingen is vervangen door een valse
polijsting. Binnen de historisch gegroeide
toestand had de vormgeving van onze tijd
veel logischer de ontwikkeling kunnen
voortzetten.
DE RESTAURATIE VASTGELEGD
Hopelijk wordt het historisch onderzoek naar
de inrichting van de tuinvleugels voortgezet
en zal aanpak daarvan tot voorbeeld dienen
bij andere restauraties. Daarbij is het absolu
te noodzaak om niet na oplevering van het
gebouw de zaak voor gezien te houden. Alle
betrokkenen zouden hun kennis en documen
tatie bij elkaar moeten brengen en neerleg
gen in een verslag, opdat een betrouwbaar
beeld van de veranderingen en nieuwe ont
dekkingen ontstaat. Zo is bijvoorbeeld niet
steeds in de interieurs een plek gehandhaafd
waar alle verf of stuclagen nog aanwezig
zijn. Alleen de herinnering of fotomateriaal
van hen die aan de restauratie meewerkten
kan in een dergelijk geval nog uitkomst
brengen.
Het is waarschijnlijk niet toevallig dat de
restauraties van gebouwen in overheidsbezit
zo ingrijpend zijn. Ondanks de door dezelfde
overheid ingestelde controle- en adviescolle
ges zorgt de in feite onbeperkte geldstroom
voor vérgaande mogelijkheden rigoreus te
restaureren. De kosten van de restauratie van
Noordeinde kwamen tenslotte op het dubbele
van de raming uit en bedragen nu ongeveer
honderd miljoen gulden.
Dank zij, onder meer, de beschikbare gelden
is in de recente restauratiegeschiedenis non
chalant met de huizen van de Oranjes omge
sprongen. Het Loo werd gereconstrueerd en
omgebouwd tot een 20ste eeuwse droom van
de 17de eeuw. De historie werd afgebroken
om plaats te maken voor een huis waarin
stijlkamers uit verschillende perioden en uit
verschillende huizen werden ondergebracht.
Het is een trieste constatering dat bij het Loo
nu dan ook Paleis Noordeinde kan worden
gevoegd. Noordeinde is het nieuwste bewijs
dat zonder respect voor de geschiedenis elke
ingreep in een gebouw bijna noodlottig de
volgende oproept en als een sneeuwbaleffekt
binnen korte tijd tot onherstelbare verande
ringen en vervalsingen leidt. Zolang dit nog
de algemene aanpak is, kunnen wij bij toe
komstige restauraties, zoals wellicht die van
Paleis Soestdijk, alleen maar het allerergste
vrezen.
Noot: Afbeelding 3 en 5 komen niet helemaal over
een met de toestand van de kamers, zoals de konink
lijke familie die in 1940 achterliet. De verschilllen
zijn echter minimaal.
Afb. 12
Achter de voorgevel van het Paleis Noordeinde lag voor de restauratie in de jaren '60 een paleis dat met
de geschiedenis van de gevel zelf overeenkwam.
(Verz. Gem. Archief 's-Gravenhage)