202
De kleine Balzaal (afb. 2 en 6), die in 1854
door architect H. F. G. N. Camp werd ont
worpen voor Willem III, was voor de oorlog
nog zo goed als onveranderd. De betimme
ring, schouw en het plafond waren uitge
voerd in een gemengde rococo en Louis
XVI-stijl. De zaal was wit geschilderd en de
ornamentiek zwaar verguld. Het meubilair
bestond uit vergulde peervormige fauteuils,
een vergulde vlindercanapé en tabouretten,
die alle bekleed waren met donkerrode ve
lours op een goudgeel satijnen ondergrond.
Terwijl deze zaal nu juist een goed voorbeeld
is van neo-stijlen, die zelfs in het meubilair
in een, misschien nu niet algemeen gewaar
deerde, eigen stijl tot uitdrukking kwam, is
niet gekozen voor inrichting met genoemde
kleurtegenstellingen en het oude meubilair.
Ook de Galerijzaal is geschoond van de
veranderingen, die onder Wilhelmina waren
aangebracht (afb. 2). Toen werd de zaal in
Neo-Empire stijl ingericht en kreeg een mos
groene kleurstelling in stucco lustro met rode
en grijze adering. Het vlakke plafondveld
werd opgevuld met pastelkleurige arabes
ken. De portretten van de koninklijke familie
die daar op de door De Greef ontworpen
plaats hingen, bleven gehandhaafd. De
drang om het interieur van het paleis zóveel
mogelijk tot een eenheid te brengen en te
overgieten met een flauw, onlangs bedacht
Empire laagje, kreeg ook hier de vrije hand.
Tijdens de restauratie'is de zaal witgeschil
derd met lichtgrijze marmering net als bij
voorbeeld de vestibules en de trappenhuizen
en werd de vloer belegd met een vrije versie
van het oorspronkelijk Empiretapijt.
HET BRUINE KWARTIER
Tot de belangrijke vertrekken op de eerste
verdieping behoren ook het Bruine Kwar
tier met de antichambre en de wintertuin, en
aan de achterzijde de audiëntievertrekken
van de Koningin en de dagelijkse eetzaal
(afb. 2). De antichambre van het Bruine
Kwartier heeft hetzelfde lot ondergaan als de
Rode Salon en is bespannen met dezelfde
lichtgroene stof met Empiremotief. De win
tertuin die over de binnenplaats werd ge
bouwd en tussen de antichambre en de eerste
salon ligt, heeft de glazen afdekking verloren
omdat erboven een zolder is gebouwd. Naar
de antichambre toe is de open wand afgeslo
ten en zo is een smalle kleine kamer ont
staan.
De betimmeringen van kostbare houtsoorten
naar ontwerpen van De Greef in de werkka
mers van Koningin Beatrix en Prins Claus,
het Bruine Kwartier (afb. 7), zijn behouden,
terwijl nieuw meubilair is ontworpen door
W. Quist. Misschien is het jammer dat juist
die kamers, die nog intact zijn en waarvoor
het nog bestaande meubilair bijpassend was
ontworpen, niet zijn teruggebracht in de oor
spronkelijke staat. Niettemin is alleen hier de
traditie van de inrichting van het paleis
voortgezet en iets oorspronkelijks toege
voegd. Waar in de rest van het Paleis, nadat
de geschiedenis van de interieurs werd weg
gehaald, pseudohistorisch is ingericht en ge-
Afb. 6
De kleine Balzaal. Het plafond is onlangs gerestaureerd en het zware verguldsel van de ornamentiek
onder Wilhelmina is gereduceerd naar die uit de tijd van Willem III. De mahoniehouten vloer is tijdens
de brand in 1948 zwaar verwoest en zo niet meer teruggebracht.
De stoffering wordt wit en het Willem III meubilair keert niet meer terug. De orkestruimte is Verborgen
achter de schuifwand rechts.
(Verz. Gem. Archief 's-Gravenhage)
Afb. 7
Het Bruine Kwartier was door De Greef ontworpen als eenheid. De houten betimmeringen zijn uitge
voerd in kostbare houtsoorten. In de loop van de tijd was bij het erbij passende meubilair een jonger
meubilair gevoegd en een andere stoffering aangebracht. Nu heeft architect W. Quist het nieuwe
meubilair voor het Bruine Kwartier ontworpen: hier in de Grijze Salon, de werkkamer van de Koningin.
(Rijksvoorlichtingsdienst)
Afb. 8
De Daniël Marotzaal of dagelijkse eetzaal van Wilhelmina is zo goed als ongewijzigd gebleven.
(Verz. Gem. Archief 's-Gravenhage)