Geschiedvervalsini treft ook Palei! Noordeinde Wi! Historisch overzicht 1533-1977 ,7g2|7^33taSaru!i 170 Op de kaart van De Gheyn uit 1597/1598 is het huis van Brandtwijk afgebeeld in iaat-gotische verschijning met de dubbele spits. Achter de dubbele gevel met de toren stond haaks de kern van het gebouw rechts met de hoofdingang. De voorhof is omgeven met een galerij en afgesloten met een muur aan het Noordeinde. Van de 16de eeuwse bouw zijn de resten in de kelders bewaard, (verz. Gemeentearchief. - 's-Gravenhage). Paleis Noordeinde heeft in de architectuur geschiedenis altijd een prominente plaats ge had als ontwerp van Jacob van Campen, de architect van onder meer het Paleis op de Dam. Het is een van de weinige stadshuizen in /classicistische stijl die de geschiedenis hebben doorstaan. De verbouwing van Van Campen omvatte echter slechts een deel van het oorspronkelijke 16de-eeuwse huis en de veranderingen in het begin van de 19de eeuw waren eigenlijk ingrijpender. In 1533 liet de rentmeester-generaal van Holland, Willem Goudt, een huis bouwen aan het Noordeinde. Na de dood van zijn weduwe kwamen het huis en de grond in 1566 in handen van Adriana van Persijn, weduwe van de Heer van Brandtwijk. Zij liet het huis verbouwen en verfraaien, waar door het een laat-gotisch uiterlijk kreeg, ge accentueerd door een toren met dubbele spits (afb. 1). Haar erfgenamen verhuurden het huis. In 1591 werd het bewoond door de graaf van Hohenlohe, een ver familielid van de Oranje's. Ten gunste van de weduwe van prins Willem I, Louise de Coligny, en haar zoon Frederik Hendrik verliet hij het huis. De Staten van Holland namen eerst de huur van hem over, kochten het daarna in 1595 en schonken het in 1609 aan de stadhouderlijke familie als dank voor de inspanningen die prins Willem I zich had getroost voor de Nederlanden. Na deze schenking kocht Fre derik Hendrik een stuk grond achter het huis, de Gasthuisweide, aan en liet daar de Prinsessetuin aanleggen. Later, in 1681, be zong J. de Herinin de tuin met zijn fruitbo men, lindelanen, priëlen en waterpartijen. KRITISCHE KANTTEKENINGEN BIJ EEN RESTAURATIE DOOR STEFAN VAN RAAY* Enigszins in de schaduw van de belangstelling voor de restauratie van Paleis Het Loo is nu dan ook de restauratie van paleis Noordeinde zo goed als voltooid. Het Loo staat in de schijnwerpers vanwege de zeer omstreden restauratieopvattingen en de hoge kosten. Tiendui zenden bezoekers zijn al in de eerste periode na de opening in juni door de poorten van dit museum getrokken en hebben het resultaat zelf kunnen aanschouwen. Veel stiller is het rondom paleis Noordeinde geweest. Voor een deel is dat waarschijnlijk te danken aan de ontoegankelijkheid voor het publiek in de toekomst en de schijnbaar minder spectaculaire veranderingen aan het exterieur. Toch zal velen de witgeschilderde natuurstenen voorgevel en het opnieuw aanbrengen van het balkon op zuilen zijn opgevallen. Als voorbeeld van monumentenzorg en als minstens zo kostbare restauratie als die van Het Loo verdient de restauratie van Paleis Noordeinde alle aandacht. Het Paleis Noordeinde was tot na de bewo ning door koningin Wilhelmina de afspiege ling van de smaak en de wooncultuur van de Nederlandse monarchie in de 19de en 20ste eeuw. Het huis zelf was de optelsom van verbouwing en verandering, die 400 jaar duurde. Ofschoon het paleis vooral waarde ring genoot vanwege de 17de-eeuwse gevel van Jacob van Campen gaf de ingrijpende verbouwing van Bartholomeus Ziezenis en Jan de Greef zowel in het exterieur als in het interieur het paleis zijn vroeg 19de eeuwse karakter. De interieurs veranderden onder de elkaar opvolgende monarchen en zo groeide het paleis uit tot een uniek 'document' dat ■zorgvuldig beheer en behoud verdiende. Uitgangspunt bij de hieronder volgende be schouwing over de restauratie van het paleis is de opvatting dat de gehele geschiedenis wordt gerespecteerd. Niet alleen het exte rieur van het gebouw verdient behoud, maar ook de historisch gegroeide interieurs moe ten zo goed mogelijk worden bewaard. Dan alleen blijft de harmonie tussen exterieur en interieur bewaard en 'verraadt' het uiterlijk van een gebouw het achterliggend innerlijk. Omdat het gebouw zo de optelsom van de geschiedenis is komt er, wanneer bestem ming of functieveranderingen dat noodzake lijk maken, ruimte voor de architectuur en vormgeving van onze tijd. Tot 1960 waren alle voorwaarden voor bo venstaand uitgangspunt nog aanwezig. Het exterieur was niet teruggebracht in de 17de eeuwse toestand; de inrichting van het paleis was grotendeels vastgelegd op foto's, de in terieurs waren niet definitief verloren gegaan en het meubilair was her en der onderge bracht of opgeslagen. De recente restauratie had met uitzondering van de 17de eeuwse reconstructie van 1960-1966 de geschiedenis Bos en Van Harn tekenden in 1616 het verbouwde huis met de nieuwe tuinen. De basis voor het latere grondplan was toen al gelegd. Voorhuis rechts en achterhuis links verbonden door de kern van het gebouw. In de achtertuin met de perken staken twee ongelijke vleugels. Alleen de voorgevel zou later verlengd worden door Van Campen en in ieder geval vóór 1616 (waarschijnlijk na 1600) werd het achterhuis gebouwd, (vergelijk afb. 1). Ook is het mogelijk dat de grote zaal na 1616 en vóór 1632 tussen voor- en achterhuis werd opgetrokken, (verz. Gemeentearchief - 's-Gravenhage) 'CCTuiTCrJ'Xc'r «v r ,-v> «ai\n ,;S jj t ju r tm Stefan van Raay studeert kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn belangstelling gaat uit naar de kunsthistorische aspecten van de woon cultuur.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 8