Voorbeeld inventarisatie jongere bouwkunst 7 Jaargang 61, no. 9 - september 1984 Heemschut verschijnt 9x per jaar Tijdschrift van de Bond Heemschut opgericht in 1911 j Beschermvrouwe: j H.M. Koningin Beatrix I In dit nummer o.a.: Restauratie Paleis Noordeinde. j Jongere Bouwkunst, voorbeeld voor inventarisatie en selectie, j Groningse Stadsschouwburg met I respect hersteld. Heemschut Restauratie- i werkkampen. Jaarverslagen restaurerende instellingen. Foto omslag: Jonge vrijwilligers tijdens Heemschut- werkkamp aan het werk in het toegangsportaal van de ijskelder bij kasteel Doorwerth. Foto: Melle van der Velde, Nijmegen. I Redactie: Drs. J. H. Bierenbroodspot-Rudolph j J. Roelfs Sr. j Redactiesecretaris: Mevr. P. A. Hengeveld-Brand Medewerkenden: J. Th. Balk, Amsterdam I i Drs. P. Karstkarel, Leeuwarden D. van der Meulen, Assen R. Lureman, Doetinchem Drs. W. J. Pantus, Nijmegen J. E. van der Wielen, 's-Gravenhage Drs. H. S. Korthals Altes - Rudolph, Amsterdam Drs. B.C.M. barones van Hövell tot Westerflier- van Hellenberg Hubar, Ohé en Laak. i Correspondentie voor de redactie aan j j Secretariaat Bond Heemschut, j Nieuwezijds Kolk 28, 1012 PV Amsterdam tel.020-22 52 92 óf 020 - 23 09 94 (ledenadministratie) postgiro 124326 Lidmaatschap 45,- per jaar Reductie voor 65 en 30 Correspondentie voor advertenties: Bosch Keuning nv Postbus 13740 AA Baarn tel. 02154- 1 82 41 gironummer 4988 Vormgeving Druk I Bosch Keuning nv, Baarn 169 In dit nummer krijgen twee belangrijke re cente gebeurtenissen op het gebied van de Monumentenzorg ruime aandacht: Het officieel gereed komen van het paleis aan het Haagse Noordeinde als werk- en ont vangstruimte voor de koningin en het in druk verschijnen van een advies voor een bredere aanpak van de inventarisatie en selectie van de zg. jongere bouwkunst, dat de Monumen- tenraad uitbracht aan de minister van WVC. Het is verheugend dat voor het Oude Hof, dat een lange geschiedenis heeft als de resi dentie van generaties stadhouders en vor sten, weer een passende functie gevonden is voor het huidige staatshoofd. De aanpak van deze restauratie roept echter vragen op. Deze heeft een groot aantal jaren in beslag geno men, waarbij - zoals gebruikelijk met be langrijke historische gebouwen in de achter ons liggende periode - veel van de 'jongere' geschiedenis verdwenen is. Die 'jongere' ge schiedenis beslaat in dit geval veelal meer dan anderhalve eeuw, waarin bovendien voor het Paleis Noordeinde bijzonder be langrijke perioden vielen. Het is zeker in dit geval nuttig ook stil te staan bij datgene wat er bij de restauratie verloren ging; de kennis van het meer recente (gebouwde) verleden - en daarmee de waardering daarvoor - blijkt immers, nog altijd onvoldoende. Deze constatering brengt ons bij de andere genoemde belangrijke gebeurtenis op het ge bied van de Monumentenzorg: het verschij nen in druk van de nota 'Jongere Bouwkunst Amsterdam (1850-1940)'. Dit advies van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg - met name de daarin gepresenteerde onder zoeksmethode, waarmee de minister zich in middels verenigd heeft - luidt een nieuwe Het voormalige Binnengasthuis (binnen de witte lijn), waarvan verschillende gebouwen in het advies van het Rijk van een zodanige kwaliteit worden geacht, dat ze op de - voor de categorie Jongere Bouwkunst overigens vrij beperkte - monumentenlijst horen. Heemschut was de eerste (in 1978) die op het belang van deze - functioneel samenhangende - bebouwing wees. fase in, in de voorgenomen bredere aanpak van de inventarisatie en de selectie van de bouwkunst uit de periode na 1850. Bij de presentatie van deze nota in het Haagse pers centrum Nieuwspoort, maakten verschillen de kamerleden van de gelegenheid gebruik vragen te stellen, waarbij onder meer het feit dat de bouwkunst uit deze periode nog door vele betrokkenen onvoldoende gewaardeerd wordt en een eventuele stimulerende rol van de provincie voor deze monumentenzorg aan de orde kwamen. Ongetwijfeld waren ge noemde volksvertegenwoordigers zich aan het voorbereiden op de behandeling eind september van de onlangs gepresenteerde nieuwe opzet voor de Monumentenzorg door de minister (zie ons juninummer, p. 111). De meest cruciale vraag - op welke wijze de Monumentenzorg zinvol gedecentraliseerd kan worden - betreft vanzelfsprekend ook de zorg voor de jongere bouwkunst. Met name de vraag of de gemeenten deze uitbreiding van hun in de toekomst toch al veel zwaarder wordende taak op dit gebied aan zullen kun nen. In een plaatselijk ruimtelijk ordenings beleid, waar ook zo veel andere - plaatselij ke - belangen mee spelen, zouden de nog niet algemeen gewaardeerde jongere monu menten het wel eens zwaar te verduren kun nen krijgen. Aan een 'handleiding' voor de aanpak van het fenomeen monument van jongere bouw kunst in een specifiek gebied bestaat dus grote behoefte. Met de uitstekende nota over Amsterdam, die vergezeld is van een uitge breide bijdrage over de gehanteerde inventa risatiemethodiek en die voor dit doel rijk is geïllustreerd, hoopt de Monumentenraad, naast de lagere overheden, ook een groot publiek te bereiken. Alleen dan wordt het noodzakelijke maatschappelijke draagvlak vergroot. Het is de bedoeling dat, met deze nota als uitgangspunt, het overleg voor een goede samenwerking van het rijk en de ge meente Amsterdam op gang komt en dat de ervaring die daarmee wordt opgedaan de ver dere uitbouw van een op de juiste wijze ge decentraliseerde Monumentenzorg ten goede komt. J.B.-R.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 7