Boeken
184
Het Binnenhof: van grafelijke residentie
tot regeringscentrum
Op 29 mei j.1. werd in de Trèveszaal aan
Minister-President Lubbers het boek aange
boden, dat bovenvermelde titel draagt. De
rechtgeaarde Hagenaar zal verzuchten: ein
delijk een aan het Binnehof gewijde mono
grafie, want het is meer dan 100 jaar gele
den, dat A. Ising de vorige (en eerste) mono
grafie over het Binnenhof het licht deed zien:
Het Binnenhof te 's-Gravenhage in plaat en
schrift, Den Haag 1879.
Velen voelden het jarenlang als een groot
gemis, dat er in de boekhandel of elders
gewoonweg niets voor handen was over de
geschiedenis van het Binnenhof. Afgezien
van Ising's boek kon men slechts te rade
gaan bij G. C. Calkoen ('Het Binnenhof van
1247 tot 1747' in het Die Haghe-jaarboek
van 1902) of C. H. Peeters ('De Groote Zaal
op het Binnenhof te 's-Gravenhage', Den
Haag, 1905).
Ook détailstudies verschenen in de loop der
jaren slechts zeer spaarzaam en de ontstaans
geschiedenis van het Binnenhof en daarmee
van Den Haag vormde al evenmin een onder
werp van intensief wetenschappelijk onder
zoek, zodat het 'sprookje', dat graaf Willem
II het Binnenhof stichtte, maar de ronde
bleef doen. Slechts drs. C. de Wit deed in
een artikel in het Bulletin van de K.N.O.B.
in 1954 een poging op die ontstaansgeschie
denis een nieuw licht te werpen.
De in de geschiedenis van het Binnenhof
geïnteresseerden konden in 1980 iets meer te
weten komen, toen naar aanleiding van het
gereedkomen van de restauratie van Binnen
hof 20 het aardige boek 'Van Kwartier van
Hun Hoogmogenden tot Ministerie van Al
gemene Zaken, Kabinet van de Minister-Pre
sident' van de hand van de Heer J. P. M.
Goudeau het licht zag, welk boek helaas niet
die aandacht kreeg, die het verdiende, omdat
het maar in een zeer beperkte oplage ver
scheen.
Het wetenschappelijk onderzoek naar de ont
staansgeschiedenis van het Binnenhof kreeg
een nieuwe impuls door de publicatie van
prof.dr. E. H. ter Kuile in het tijdschrift
'Holland' in 1978, getiteld: De bouwge
schiedenis van het grafelijke paleis op het
Binnenhof', een artikel dat door verschillen
de auteurs in het nieuwe boek met instem
ming wordt geciteerd. Kort na het verschij
nen van het stimulerende artikel van prof.
Ter Kuile is het idee geboren te komen tot
een nieuwe en wetenschappelijk verantwoor
de monografie over het Binnenhof-complex.
Het aantrekkelijke resultaat van vijf jaar ar
beiden ligt thans voor ons. Niet minder dan
acht auteurs, allen vakspecialisten, staan
borg voor gedegen bijdragen. Drs. R. J. van
Pelt nam de inleiding voor zijn rekening,
alsmede het hoofdstuk 'Het Binnenhof' als
speelplaats voor architecten'. Dr. H. M.
Brokken behandelt 'Het Hof in Den Haag:
grafelijke residentie en centrum van be
stuur'.
Drs. ir. W. Kuyper beschrijft de Koninklijke
Zaal en de Grote Zaal van de Unie der Zeven
Provinciën en drs. L. J. van der Klooster de
Hofkapel.
Drs. R. Liesker koos tot onderwerp 'De Sta
ten op het Binnenhof' en drs. D. J. Jansen
maakte het Stadhouderlijk Kwartier in de
17de eeuw en het Stadhouderlijke Hof in de
18de eeuw tot onderwerp van zijn bijdragen.
Het hoofdstuk 'Het Kwartier van de Staten-
Generaal: Trèveszaal en Statenzaal' is van
de hand van drs. M. E. Tiethoff-Spliethoff
en drs. G. Hoogewoud sluit de rij met zijn
artikel 'Herstel en plannen'
twintig, dertig jaar heeft het historisch on
derzoek in ons land een enorme vlucht geno
men. Zeer veel zaken zijn zeer diepgaand
onderwerp van wetenschappelijke studie ge
worden, ook zaken, die vanuit de niet-vak
man gezien daartoe niet zo voor de hand
lagen.
En daardoor kon bij de niet-vakmensen
(maar wel in historische zaken geïnteresseer
den) wel eens de indruk ontstaan, dat de
deskundigen met open ogen langs de zaken
heenlopen, die als het ware uitnodigen hen te
onderzoeken zonder dat op zo'n uitnodiging
wordt ingegaan.
Er is in ons land nauwelijks een ander com
plex, dat zozeer in de meest strikte zin van
het woord een monument van geschiedenis
en kunst is. Zijn ontstaansgeschiedenis is in
nevelen gehuld, zijn geschiedenis wellicht
32
Vooral in verband met de uitbreidings
plannen voor de Tweede Kamer was het
bijzonder spijtig, dat er geen goede bouw
geschiedenis van het complex voor handen
was. In die lacune is thans enigszins voor
zien. Ik zeg met nadruk 'enigszins'want dit
boek heeft niet de pretentie een alles omvatten
de geschiedenis van het Binnenhof-complex
te geven ondanks de kop in de Haagsche Cou
rant 'Geschiedenis Binnenhof nu compleet'.
In verschillende bijdragen wordt aangegeven
dat nader onderzoek nodig zou zijn om het
beeld te completeren.
In dergelijke opmerkingen schuilt naar mijn
oordeel iets merkwaardigs. In de afgelopen
de meest bewogene van ons land, maar de
moderne wetenschap ging er aan voorbij.
Dankzij particulier wetenschappelijk ini
tiatief kwam dit boek tot stand. Moge het
stimuleren tot verder onderzoek. En zou
het te veel gevraagd zijn daarvoor in de
richting te kijken van de eigenaar van ons
Binnenhof, de Staat der Nederlanden?
Een staatsopdracht als werkgelegenheids
project voor (kunst)historici?
Het zal er voorlopig wel niet van komen en
daarom nemen wij graag genoegen met het
boek, dat nu voor ons ligt.
Het is fraai uitgevoerd, en ruim geïllus
treerd, mede dank zij onder meer de mede
werking van het Gemeentearchief.
Het is een boek geworden, dat men graag ten
geschenke zal geven en met nog meer graag
te zal ontvangen.
Het boek verscheen bij uitgeverij De Bataaf -
sche Leeuw te Dieren, telt 184 bladzijden en
kost 46,-.
Mr. G. W. van Herwaarden
Het portaal leidende naar de Staten- en de
Trèveszaal (de zaal waar in 1608 de eerste
onderhandelingen plaatsvonden over het
twaalfjarig bestand tussen de Nederlanden en de
Spanjaarden, vandaar Trèves.
foto: Jac. ten Broek, Amsterdam