1
-i
n
JL.L-Ï
I SJ»
-
174
balustrade. De detaillering van de middenri-
salieten van de zijvleugels en de grote gevel
vlakken was zeer eenvoudig. Ook deze zijde
van het paleis werd wit gepleisterd. Verge
lijking van het grondplan uit 1814 van
Noorderdorp en het nieuwe grondplan na de
verbouwing door Ziezenis (afb. 9 en 10)
leert dat het paleis binnen wel opnieuw werd
ingedeeld, maar dat ook vele oude vertrek
ken werden bewaard. Ingrijpend waren de
overbouwing van de binnenplaatsen aan
weerszijden van de grote zaal en de situering
van het trappenhuis naast de voorvestibule.
Vooral voor de oplossing van het trappen
huis aan de achterzijde heeft Ziezenis vele
alternatieven op papier gezet. De architect
moest onder grote druk werken en kwam
uiteindelijk in conflict met zijn superieuren.
In 1816 werd zijn taak overgedragen aan Jan
de Greef, die zich voornamelijk met het inte
rieur en de inrichting van het paleis heeft
bezig gehouden. Zo koos hij bijvoorbeeld in
de achtervestibule voor de lange smalle trap
achter de middendeur van de risaliet. De
Greef drukte zijn stempel op het paleis met
zijn ontwerpen van wanden, plafonds,
schoorstenen en het meubilair in Empirestijl
en naar voorbeeld van de geldende mode
aan het begin van de Restauratie in Frank
rijk. Haagse meubelmakers als Schick en
Muller voerden de ontwerpen van De Greef
uit. De aankleding van het paleis was zeer
kleurrijk. In stuctechnieken als scagliola en
stucco lustro werd een rijkdom aan marmer
soorten gesuggereerd, maar ook de illusie
van brons, hout en goud werd met behulp
van verf en verguldsel opgeroepen. De
wandbespanningen van damast en andere
rijke stoffen waren fel van kleur. De ivoor
kleurige betimmeringen werden meestal op
gehoogd met een vergulde rand. Het bruine
kwartier in de zuidvleugel aan het Noordein
de dat oorspronkelijk bedoeld was als lo
geerappartement voor buitenlandse vorsten,
werd rijk betimmerd en gefineerd met kost
bare houtsoorten. In 1817 betrok Willem I
met zijn gezin het paleis dat hij tot zijn troons
afstand in 1840 zou bewonen.
Koning Willem II woonde niet aan het
Noordeinde, maar gaf de voorkeur aan pa
leis Kneuterdijk. Zijn opvolger, Willem III,
en koningin Sophie kozen wel weer voor het
paleis en richtten een groot deel opnieuw in.
De statievertrekken in het corps-de-logis
werden opnieuw gestoffeerd en het meubilair
werd aangevuld met of vervangen door meu
bels van Willem II uit Brussel en paleis
Kneuterdijk. De balkonzaal en de kleine bal
zaal met de verborgen orkestruimte werden
in 1854 verbouwd in een mengeling van stij
len, die kenmerkend is voor de periode. De
kleurstellingen werden theatraler door rode
stoffering en veelvuldig gebruik van verguld
sel. In de privévertrekken van de koningin in
de zuidvleugel aan de tuinkant en haar au-
dientie-vertrekken in het corp-de-logis aan
de achterzijde op de eerste verdieping kwam
de voorliefde voor neostijlen tot uitdrukking.
Zo werden in 1861 de audientievertrekken in
neo-rococostijl ingericht.
Onder de koninginnen Emma en Wilhelmina
zette die ontwikkeling verder door. Laat
Begane grond
Het grondplan van de begane grond en de eerste verdieping uit de eerste helft van deze eeuw tonen in
grote lijnen nog de toestand uit het begin van de 19de eeuw. Wel werden, na de ingrepen uit die tijd
(koningstrap, overbouwing van de binnenplaatsen, achtervestibule, de zuidelijke achtervleugel, de grote
zaal en het bijtrekken van buurhuizen), kamers bij elkaar gevoegd of opnieuw ingedeeld op de
grondplannen, (reconstructietekening S. van Raay)
l-r-l-M
1 - eerste vestibule
2 - tweede vestibule
3 - achtervestibule
4 - indischezaal
5 - zilverkamer
6 - huishouding
7 - balconzaal
8 - kleine balzaal
9 - orkestruimte
10 - grote balzaal
11 - koningstrap A - Bruine Kwartier
12 - dagelijkse eetzaal
13 - galerijzaal