173 terlaag zou worden gerestaureerd. De eerste De voorgevel van het paleis tot de brand van 1948 plannen uit die tijd waren gericht op behoud "iet attiekverdieping, zuilenportiek met balkon en van de bestaande situatie, maar langzamer- Pleisterlaag. D.e roedeverdeling van de vensters uit de Empiretud was al verdwenen voor hand sloeg de opvatting om naar reconstruc- de iaat-19de-eeuwse schuiframen, (verz. tie in de 17de eeuwse staat (afb. 11). Het Gemeentearchief - 's-Gravenhage) ontwerp van Van Campen werd oorspronke- lijk en van groot architectuurhistorisch be lang geacht, terwijl de 18de en 19de-eeuwse zuilenportiek in verhouding tot de totale toevoegingen als een onbevredigend com- hoogte van de middenrisaliet met fronton promis werden gezien. Op basis van onbe- buiten proporties. De zuilenportiek met bal- trouwbare prenten (afb. 3 en 4) werd een (te) kon werd daarom ook afgebroken, hoog schilddak gereconstrueerd. Nadat men Toen al gingen stemmen op om de gevel de aanzetten van de kruisvensters had gevon- opnieuw te schilderen: tot de belangrijkste den werden deze opnieuw in de gevel gezet, argumenten behoorde onder andere het feit Niet de glas in lood ramen werden terugge- dat de hoogste kroonlijst half in hout en half bracht maar kruisvensters met een houten in steen was uitgevoerd en pas na schildering roedeverdeling naar voorbeeld van het later als eenheid kon worden beschouwd. Het gebouwde stadhuis van Maastricht. Dit werd geld ontbrak en men besloot te wachten op onbevredigend en niet historisch geacht, het'patine'van het natuursteen zelf. Voorde Omdat de attiek was verwijderd vond men de decoraties van de gevel werd uit bestaande 17de-eeuwse voorbeelden geput. Het wapen Een prent uit 1825 toont de achterkant van het van Frederik Hendrik boven de hoofdingang paleis. De gevel met de centrale middenrisaliet, werd gecopieerd naar voorbeeld van een mo- balustrade, is tot nu onveranderd gebleven, (verz. Festoenen van het Paleis op de Dam en het Gemeentearchief - 's-Gravenhage) Mauritshuis stonden model voor copieën bo- toen bestaande achterhuis. Uit die tekening blijkt de tot voor kort aangenomen veronder stelling dat het achterhuis tot dan toe onver anderd was gebleven onjuist te zijn (afb. 5). Hoewel de bordestrap van Pieter Post nog steeds bestond, was het huis verhoogd met een attiekverdieping en de maat van de ven sters 18de-eeuws. Op een grondplan van de bestaande toestand in 1814 is rechtsboven de vleugel aan de achterplaats te zien (afb. 6). In 1791 beschrijft prinses Wilhelmina de ap partementen van haar zoon Willem en zijn toekomstige vrouw in een brief. Zij spreekt over het appartement van de prins op de eerste verdieping rechts van de antichambre (b) na de bordestrap (a). Na twee kamers (c en d) noemt zij een aantal treden naar de vleugel, die gebouwd zal worden, waarin het appartement zal doorlopen. Inderdaad zijn de treden op het grondplan te zien achter de tweede kamer (d). Dit alles is hier zo in detail vermeld omdat de verbouwingen aan. het eind van de 18de eeuw altijd als mini maal en weinig ingrijpend zijn beschouwd. In feite is ten tijde van Willem V het huis aangepast en uitgebreid met een volwaardi ge vleugel waarin het appartement van de latere Willem I doorliep. In de franse tijd bood het Oude Hof onder dak aan de franse gezanten, later aan de leden van het Uitvoerend Bewind en ten slotte aan archieven en bureaux van rechter lijke instanties. Na de terugkeer van Willem I als souverein vorst in 1813 werd het huis rigoreus veran derd. De architect Barth. Ziezenis werd in 1814 benoemd tot architect der Paleizen en 's Landsgebouwen en kreeg de opdracht Noordeinde te verbouwen en in te richten als provisorisch winterpaleis voor de koning. Men had toen nog een andere, definitieve huisvesting voor ogen. Het werk van Zieze nis en, twee jaar later, van Jan de Greef zou het 19de-eeuwse karakter van het exterieur en het interieur bepalen. Ziezenis baseerde zijn ontwerpen op het oor spronkelijke grondplan en nam de bestaande facade aan het Noordeinde in zijn plan op (afb. 7). Het corps-de-logis werd een verdie ping hoger opgetrokken. Het schilddak ver dween en daarvoor in de plaats werd een attiekverdieping met laag dak gebouwd. On der het balkon verschenen drie rechthoekige deuren en de vensters kregen een Empire roedeverdeling. De gevel werd wit gepleis terd. Het hek dat op de prent van 1729 nog het voorplein afsloot was er waarschijnlijk in de tijd van Ziezenis niet meer. In ieder geval komt het op een prent uit 1754 niet voor. De achterzijde van het paleis onderging een vol ledige gedaanteverandering, die op basis van de bestaande bebouwing werd uitge voerd (afb. 8). Het komt erop neer dat de achtervleugel die al onder Willem V was gebouwd, werd gespiegeld door een zelfde vleugel aan de andere zijde van het achter plein. In de middenrisaliet van het hoofdge bouw werden de fundamenten van het trap penhuis van Pieter Post opgenomen. In de facade viel de aandacht op deze middenrisa liet omdat die werd uitgevoerd in de kolossa le Ionische orde en werd bekroond met een 7

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 11