154
deze argumenten in verreweg de meeste ge
vallen niets met architectuur als zodanig te
maken. Voor de oudheidkundige is het bijna
ondenkbaar dat vooral 'niet-zakelijke' ar
gumenten de balans in positieve of negatieve
zin kunnen doen doorslaan. Zijns inziens ho
ren uitsluitend kunst- en architectuurhistori
sche zakelijke!) motieven de doorslag te
geven in het behoudsproces van een gebouw.
De actievoerder weet door ervaring wijs ge
worden wel beter. In de procedures van de
monumentenwet zijn nu eenmaal verschil
lende stadia van advies en belangenafweging
ingebouwd. Daarbij behoeven natuurlijk
geen 'niet-zakelijke' argumenten aangevoerd
te worden, maar verhinderen kan men het
niet. Doordat monumenten, ook al lijkt dat
passief, door hun aanwezigheid in het dage
lijks leven, in het stedebouwkundig beleid,
de politiek etc. van een gemeente een grote
rol spelen - ironisch genoeg een miskende
rol! - reikt hun ingrijpen verder dan alleen
het terrein van de oudheidkunde sec. Dit
alles moet door de minister en zijn adviesor
ganen meegewogen worden, wil niet de
Raad van State voortdurend het pure monu
mentenbeleid afstraffen. Zo merkte hij in het
geval van de hernieuwde poging tot plaatsing
van de Grote Kerk van Hengelo - een Heem
schutactie! - op: 'dat, gelet op de (noot au
teur: financiële) belangen van de eigenaar,
de staatssecretaris onder deze omstandighe
den niet tot herplaatsing van het kerkgebouw
op de vastgestelde lijst van beschermde mo
numenten louter op grond van redenen ont
leend aan de monumentale waarde van het
pand, had behoren over te gaan.' De Raad
van State per slot van rekening kijkt bij het
afwegen van de hem voorgelegde argumen
ten niet alleen naar de al dan niet juiste
toepassing van de wet, maar toetst ook het
beleid. In de taak die hij zich stelt om zoveel
mogelijk recht te doen aan alle in het geding
zijnde (meestal tegenstrijdige) belangen,
speelt de inbreng van het monument sec
slechts een marginale rol. In het merendeel
van de gevallen vormen de architectuur-his
torische waarden de sluitpost van de reke
ning, die wat het monument betreft met een
negatief saldo wordt afgerond! De besluit
vorming van ons hoogste administratieve
rechtscollege is maatgevend voor alle lagere
instanties. In een zeer vroeg stadium zal men
daarom meer en meer al beginnen met het
opvoeren van 'niet-zakelijke' argumenten ter
verwezenlijking van het doel. Gelukkig be
gint dat ook tot de monumentenliefhebbers
door te dringen: niet alleen de oudheidkundi
ge waarden worden opgevoerd, maar ook de
betekenis van een gebouw voor het 'sociale
leefklimaat', etc.
Hoewel inherent aan ons rechtssysteem, gaat
het meewegen van 'alle' belangen door de
monumentenraad terug op de Koninklijke
Besluiten (K.B. en) van Seinen (Weesp) en
Gusto (Schiedam). Deze twee eigenaren
spanden als eersten een Kroonprocedure aan,
direct na de voorlopige plaatsing van hun
panden (zie schema). Dit was zeer ongebrui
kelijk daar men er gewoontegetrouw vanuit
ging dat juist de voorlopige plaatsing - voor
de duur van twee jaar - een brede en verant
woorde afweging van alle belangen mogelijk
maakte, c.q. inluidde! Aangezien evenwel
gedurende die twee jaar het vergunningen
stelsel van de artikelen 14-19 (monumenten
wet) van kracht is, met alle beperkingen van
dien, meende de Raad van State dat met de
voorlopige plaatsing wel degejijk eigenaren
onevenredig in hun belangen kunnen worden
aangetast. Zo werd het algemene belang, dat
door de aanwezigheid van architectonische
gedenktekens van geschiedenis en kunst me
de gestalte krijgt, opnieuw verder uitgehold
terwille van de rechtsbescherming van de
particulier.
SLOOPVERGUNNINGEN IN BEROEP
Uit de serie KB-en, waarbij in beroep alsnog
een sloopvergunning werd verleend, hebben
we drie 19de-eeuwse voorbeelden gekozen.
Van twee daarvan nemen we hier een sche
ma op*. Momenteel is deze categorie kerke
lijke bouwkunst de meest kwetsbare groep
daar zij, inmiddels omtrent 100 jaar oud, toe
is aan de grote opknapbeurt die nu eenmaal
ieder monument eens in de eeuw dringend
behoeft. Bovendien is deze categorie wat
betreft de algemene houding ten aanzien van
monumenten het minst geëmancipeerd. Men
is nog altijd van mening dat het verlies van
een 19de-eeuws monument minder telt dan
het verlies van een 'echt' monument van
vóór 1800. Juist bij (locale) politici, beleids
makers, bestuurders etc., die in de geschets
te stadia van advies en belangenafweging
nimmer gepaseerd kunnen worden, blijkt de
ze opvatting hardnekkig sterk te leven.
Om de vergelijking van de 'niet-zakelijke'
argumenten in de KB-en te vereenvoudigen
hebben we ze schematisch samengevat. Hier
willen we niet de gevallen specifiek bespre
ken, maar alleen door middel van een analy
se van de KB-en de ontwikkelingsgang des
tilleren. Het zakelijke, architectuurhistori
sche gedeelte van het betoog van de minister
of staatssecretaris is in de navolgende intro
ductie van de voorbeelden verwerkt.
De drie gebouwen blijken representatief te
zijn voor een drietal 19de-eeuwse stromin
gen: de neoclassicistische Grote Kerk van
Hengelo vormt als protestantse 'Waterstaats
kerk' een zeldzaamheid; temeer doordat de
ingangspartij aan één der lange zijden is ge
situeerd. De neogotische Posthoornkerk te
Amsterdam is één van de hoogtepunten uit
het oeuvre van Nêerlands belangrijkste 'neo-
goticus', Pierre J. H. Cuypers. Tevens is ze
o.i. exemplarisch voor de wijze waarop een
middeleeuws model, de door Cuypers geres-
Vanwege plaatsgebrek kan het zeer interessante
3de KB van de Grote Kerk in Hengelo pas in het
septembernummer geplaatst worden.
VOORBEELD I
De Posthoorn- óf O.L. Vrouwe-Onbevlekte-Ontvangenis-kerk te Amsterdam;
Koninklijk Besluit d.d. 28 maart 1981, nr 8.
De minister van CRM
Bestuur RK Citykerk
Raad van State
Uiteenzetting monumentwaarden.
Sloop betekent kunsthistorisch verlies en
schade aan het stadsbeeld.
Het gebouw kan een functie hebben als
sociaal-cultureel instrument in een rehabi-
litatiebuurt.
Kerk geen functie of betekenis binnen de
pastorale taken: gesloten voor de ere
dienst.
RK Citykerk geen andere taak dan de pas
torale: instandhouden 'onroerend goed'
oneigenlijk doel.
Verkoop overtollige gebouwen voor be
houd van andere als monumentaal aange
merkte kerken: reorganisatie kerk en pas
toraal werk A'dam
Zelfs al zou overheid herstel en onderhoud
voor^ rekening nemen, de waarde van het
gebouw blijft onttrokken aan financiële
middelen RK Citykerk.
Medewerking volgt alleen als de overheid
het gebouw aankoopt voor de reële
waarde.
VOORBEELD II
De Kleine (ST.-) Eusebius te Arnhem:
Koninklijk Besluit d.d. 2 september 1982 nr 38.
De staatssecretaris van CRM
Het kerkbestuur
Erkenning monumentwaarden.
Nadruk financiële belang RK Citykerk:
waarde grond waar het gebouw op staat.
Huurster, Stichting De Posthoorn, wel
plannen voor sociaal-culturele bestem
ming, maar geen middelen.
Geen andere personen, instellingen en/of
organisaties met voldoende middelen.
Aanschrijving gemeente A'dam tol treffen
veiligheidsmaatregelen dak en kapcon
structie.
Conclusie: 'dat derhalve de instandhou
ding van de kerk als zodanig op korte ter
mijn reeds een aanzienlijk bedrag zou ver
gen, waar in dit geval geen nut voor de
eigenares tegenover staat;'
Sloopvergunning alsnog verleend
Raad van State
Uiteenzetting monumentwaarden.
Alternatief gebruik na sluiting zeer wel
mogelijk.
Terugloop kerkbezoek dateert al van jaren
'60: géén directe aanleiding voor sluiting.
Geldmiddelen voor het meest noodzakelij
ke herstel aanwezig.
Mogelijkheden tol instandhouding op lan
gere termijn niet uitputtend onderzocht
(waaronder integrale verkoop)
Geen direct bouwkundig gevaar. Invloed
verandering stedebouwkundige samenhang
op de staat van het gebouw niet aantoon
baar.
Bij voorlopige plaatsing 1971 heeft aarts
bisdom Utrecht CRM medegedeeld, dat dc
kerk buiten gebruik zou worden gesteld;
RDM: sloopvergunning kan dan worden
aangevraagd.
Functioneert onvoldoende in pastoraal op
zicht: neo-gotiek voldoet niet aan eisen
eigentijdse liturgie.
Stedebouwkundige situatie slecht.
Bouwkundige staat slecht.
Exploitatie ondragelijke last, mede gezien
vermindering aantal parochianen.
Alternatieven: popmuziekhal of concert-
ruimte: gemeente afzijdig. Alleen kopers
indien gesloopt mag worden. Stichting Ou
de Gelderse Kerken geen middelen.
Gebouw belemmert eigenlijke taak: het
voorzien in nieuwe kerkruimte voor eigen
tijds pastoraat.
In 1968 al negatief advies van Katholiek
sociaal-kerkelijk instituut omtrent voortbe
staan Kleine Eusebius als parochiekerk.
Erkenning monumentwaarden.
Door verminderd kerkbezoek heeft de Eu
sebius. nauwelijks pastorale functie.
Door verminderd aantal parochianen on-
derhoudslasten te hoog.
Geen uitzicht op nieuwe bestemming: geen
personen, instellingen en/of organisaties
met voldoende middelen.
Waarde grond waar het gebouw op staat.
Conclusie dat 'bij afweging van de in het
geding zijnde belangen, aan het belang,
dat het appellerend RK Kerkbestuur heeft
bij dc verlening van de gevraagde sloop
vergunning tegenover hei belang dat wordt
gediend met de voortdurende instandhou
ding van het onderwerpelijke monument,
doorslaggevende betekenis moet worden
toegekend;'
Sloopvergunning alsnog verleend