Monumentale
orgels
150
EIGEN CONSERVERINGSPROBLEMATIEK
DOOR O. B. WIERSMA*)
gen voor de muziekuitvoering. (De vraag of
deze wijzigingen altijd tot verbetering heb
ben geleid, wordt hier buiten beschouwing
gelaten). Genoemde veranderingen aan ge
bouwen en die aan orgels verschillen dus
principieel van elkaar en daarmee de afwe
ging of deze veranderingen gehandhaafd
kunnen blijven.
EINDE ONTWIKKELING
In de eerste helft van deze eeuw heeft men
Nederland heeft ongeveer 700 orgels met
monumentwaarde. Niet alleen het aantal,
maar ook de veelsoortigheid maakt deze or
gels tot een bijzonder cultuurbezit dat zich in
een wereldwijde belangstelling mag verheu
gen. Die veelsoortigheid betreft in de eerste
plaats de bouwtijd. Het oudste beschermde
orgel is het laat-gotische koororgel van de
St. Laurenskerk te Alkmaar, terwijl het
jongste gemaakt werd in 1896 voor de
O.L.Vr. kerk in Zwolle.
Vervolgens zijn er grote verschillen tussen
de regionale orgelfacturen (factuur is in dit
verband makelij). De Hollandse orgels ver
schillen veel van de. Groningse of Friese in
strumenten, met name die van rond 1700 die
onder invloed staan van het Noord-Duitse
type. De orgels in Brabant en Limburg van
bij voorbeeld het Vlaamse of Luikse type
hebben op hun beurt een klankkleur die we
zenlijk afwijkt van die van de Hollandse.
Bij het conserveren van een nationaal orgel-
palet met zoveel klankkleuren van uiteenlo
pende ouderdom ontstaan problemen die niet
alleen aan de orgels zelf te wijten zijn. Ook
de gebouwen waarin ze staan en de mensen
die bij hun restauratie betrokken zijn, vor
men een onderdeel van de problematiek die
hieronder - globaal - geschetst wordt.
AANGEPAST
De meeste orgels werden in de loop der jaren
aangepast aan een veranderde muziekprak-
tijk of door uitbreiding concurrerend ge
maakt met een naburig instrument.
Het orgel van de Hervormde Kerk in Hich-
tum (bij Bolsward), dat een orgel heeft dat
de orgelmaker Van Gruizen in 1795 bouwde,
vormt daarop een uitzondering. Sinds zijn
bouw is nagenoeg niets aan het orgel veran
derd. De pijpen hebben nog hun authentieke
klank en kunnen nog steeds door voetbedie
ning van de blaasbalgen tot spreken gebracht
worden. Een electrische ventilator voor de
orgel wind werd pas in 1977 aangeschaft.
Zelfs voor orgelliefhebbers zonder nostalgi
sche gevoelens is het bespelen en beluisteren
van dit instrument een bijzondere belevenis.
Zoals gezegd, de meeste orgels hebben in de
loop der tijd veranderingen ondergaan en
evenals bij monumentale gebouwen moet
men zich bij orgelrestauraties afvragen in
hoeverre latere ingrepen ongedaan gemaakt
mogen worden en hoever een eigentijdse in
breng mag gaan.
Op het eerste gezicht lijkt dit probleem bij
gebouwen en orgels op analoge wijze opge
lost te kunnen worden. Dit is echter maar ten
dele het geval. Monumentale gebouwen kun
nen veranderingen ondergaan die voorname-
Koororgel van de Grote Kerk te Alkmaar. Het
(oudste beschermde) orgel is geplaatst als een z.g.
zwaluwnest. De torentjes op de orgelkas
herinneren aan de laat-gotische torenspitsen van
o.m. de St. Bavo en de Bakenesserkerk te
Haarlem.
lijk architectonische en esthetische gevolgen
hebben. Ik denk bij voorbeeld aan schilder
werk en vervangende constructies in een an
dere stijl dan de oorspronkelijke. Verande
ringen aan orgels hebben daarentegen vrij
wel altijd betrekking op het functioneren van
het instrument. Verandering van het aantal
toetsen, van het aantal geluiden en de toon
hoogte, wijziging van de windvoorzienin-
gen, al deze ingrepen hebben direkte gevol-
gepoogd orgels langs industriële weg te pro
duceren. In tegenstelling tot hun ambachte
lijk gemaakte voorgangers worden steeds
meer van deze 20ste-eeuwse instrumenten
weer door nieuwe vervangen. Deze nieuwe
orgels worden echter weer gemaakt volgens
de ambachtelijke principes die vier eeuwen
onveranderd gebleven zijn. Dit verschijnsel
ondersteunt de stelling dat we het orgel moe
ten plaatsen in de categorie historische mu
ziekinstrumenten waarvan de ontwikkeling
in wezen aan een eind gekomen is. Waar bij
orgels dus een reëel hedendaags alternatief
De heer O. B. Wiersma is rijksadviseur voor
orgels.