Geschiedenis van
de Monumentenzorg
in Amsterdam
51
DOOR HENK ZANTKUIJL*
VOORGESCHIEDENIS
Restauratie is een begrip, dat bij bouwen hoort. De geschiedenis van een bouwwerk wordt
gekenmerkt door restauraties, d.w.z. aanpassingen en verbouwingen, waarbij vaak veel van
het oude bewaard bleef. Hierdoor was het mogelijk dat het bouwwerk kon blijven functione
ren en daardoor dienstbaar blijven, wat uiteindelijk het doel van ieder gebouwd object is.
Restaureren heeft te maken met het functioneren, restaureren is het steeds maar weer laten
functioneren van een ouder bouwwerk. Restaureren was altijd het hergebruik van construc
tief goede onderdelen, met daarbij dikwijls het behoud van een vertrouwde en nog acceptabe
le verschijningsvorm. Restauratie is altijd een vertrouwd begrip geweest in het bouwproces,
waarin telkens weer het proces van afweging tussen sloop en behoud terugkeerde.
In de I9de eeuw werd dit afwegingsproces drastisch verstoord. Waardevol oud verdween
voor niet altijd waardevol nieuw. De overheid ging zich, na lang aandringen en zeer
schoorvoetend, bemoeien met het behoud van het 'culturele erfgoed'. Het behoud en het
'restaurerenwerd toen een zaak van de overheid èn de eigenaar.
Naast incidentele restauraties was de eerste stap van de overheid een groots opgezette
inventarisatie van waardevolle gebouwen, die heel Nederland besloeg. Deze inventarisatie
startte in 1908 en was gereed in 1933. Amsterdam kwam in 1928 gereed.
AMSTERDAM
De situatie in Amsterdam was rond 1900
zorgwekkend te noemen. De prachtigste
voorbeelden van architectuur werden specu
latieobject. De trek uit de binnenstad was
begonnen en zeer veel grachtenhuizen wer
den omgebouwd tot bedrijfspand. Het aantal
fraaie interieurs dat los werd verkocht of
meegenomen is moeilijk meer te achter
halen.
De eerste daad van de gemeente was de res
tauratie van het Korenmetershuisje, nu het
onderkomen van de Bond Heemschut, in
1896. Het indrukwekkende Huis met de
Hoofden, onlangs in gebruik genomen door
het gemeentelijk monumentenbureau Kei
zersgracht 123, volgde in 1908.
De Vereniging Rembrandt verwierf in 1908
het Rembrandthuis, dat spoedig daarna ge
restaureerd werd.
Ook particulieren volgden, in 1908 werd het
Huis op de drie Grachten gerestaureerd.
Een belangrijke stap was de oprichting van
de restaurerende Vereniging Hendrick de
Keyser in 1918. In het eerste jaar verwierf
deze vereniging 14 huizen in Amsterdam.
Kortom, de aandacht voor monumentenzorg
was definitief gestart.
In 1921 kwam de welstandsbepaling in de
Bouwverordening van Amsterdam. Dit was
wel geen waarborg voor directe bescherming
maar getuigde wel van zorg voor de gebouw
de omgeving. Overigens duurde het nog tot
1924 eer de schoonheidscommissie werd in
gesteld.
Henk Zantkuijl is hoofdadviseur van het Gemeen
telijk Bureau Monumentenzorg en bekend auteur van
vele boeken en artikelen over monumenten.
Spoedig, daarna, in 1926, werd het Amster
dams Historisch Museum opgericht naar
aanleiding van de tentoonstelling Amster
dam 1275-1925. Amsterdam begon steeds
De Keizerskroon, één van de grote voor bewoning
geschikt gemaakte, pakhuizen aan de
Brouwersgracht.
Zowel door de extra stimuleringssubsidie als door
het karakter van de leeggekomen pakhuizen zijn
zeer vele bijzondere wooneenheden voor de oude
stad gewonnen.
gerichter belangstelling te tonen voor zijn
geschiedenis. Een jaar later werd de Ge
meentelijke Monumentenverordening inge
steld. Het doel daarvan was de belangrijkste
panden te beschermen; sloop en wijziging
behoefde de goedkeuring van B W.
START INVENTARISATIE
De Commissie Stadsschoon kreeg opdracht
een lijst van de beschermde panden op te
stellen. Deze lijst verscheen in afleveringen
tussen 1927 en 1943. Tot laatstgenoemd jaar
kwamen er, door tegenstand van de kant van
de eigenaren, slechts 400 panden op de lijst,
de door de opstellers uitgekozen topstukken.
In 1928 kwam de inventarisatielist voor Am
sterdam van de Rijkscommissie voor de Mo
numentenbeschrijving gereed. Deze inventa
risatie betrof 4200 panden, een keuze uit de
belangrijkste en mooiste panden.
Het is moeilijk na te gaan wat voor rol deze
inventarisatie heeft gespeeld in het steeds
groeiende besef van bescherming. Voor de
geschiedenis is deze lijst uitermate belang
rijk. Een kleine duizend panden op deze lijst
zijn tussen 1928 en nu gesloopt.
Deze lijst zal veel later wel een belangrijke
rol spelen: Op 21 mei 1940 nam Generaal
Winkelman een besluit, dat monumenten
niet mochten worden gesloopt of veranderd,
zonder toestemming van genoemde Rijks
commissie. Als monumenten golden die
panden die op de inventarisatielijsten voor
kwamen. Voor Amsterdam betekende dit,
dat in één klap ongeveer 4000 panden min of
meer beschermd waren.
Op 28 mei 1943 werd vervolgens een Bureau
Monumentenzorg opgericht als onderafde
ling van de afdeling Gebouwen van Publieke
Werken. Dit bureau, met slechts enkele
mensen, beperkte zich voornamelijk tot foto-
mast