Amsterdam, die
mooie stad...
50
Regelmatig wordt er de laatste jaren een
nummer van ons blad aan een monumentrij-
ke stad gewijd.
Het zal velen verbaasd hebben, dat Amster
dam niet als eerste aan bod kwam, c.q. nog
niet aan de beurt is geweest. Een argument
om eerst nü de belangrijkste historische stad
van ons land te behandelen is het feit, dat de
stadsvernieuwing, onmisbaar voor het her
stel, in een fase is gekomen, die resultaten
begint af te werpen. Er zijn nu langzamer
hand een op practische ervaring berustende
visie en aanpak van de stadsvernieuwing ont
staan die als beleid gepresenteerd kunnen
worden. In verschillende bijdragen in dit
nummer worden die aanpak en de problemen
rond de Amsterdamse stadsvernieuwing in
samenhang met de monumentenzorg belicht.
Informatie waarmee andere gemeenten die
dergelijke problemen - zij het op een kleine
re schaal - hebben, wellicht hun voordeel
kunnen doen.
Ook het feit dat van de vele kanten die het
beheer van een stad zoals Amsterdam met
zich meebrengt maar een beperkt beeld gege
ven kan worden, doet een redactie aarzelen.
We zijn er overigens wel van overtuigd dat
met de hier samengebrachte artikelen en in
formatie wel een globaal beeld van de ver
schillende inspanningen op dit gebied gege
ven is.
Het behoud en beheer van Amsterdam heeft
vanzelfsprekend nog veel meer facetten. Bij
voorbeeld het vraagstuk hoeveel nieuwbouw
(en in welke vorm) de stad nodig heeft om
vitaal te blijven. Wat kan zij, zonder haar
karakter teveel te verliezen - zowel functio
neel als visueel - aan; wat is de grens die we
aan veranderingen en ontwikkelingen moe
ten stellen?
Het vraagstuk van het bouwen in een be
staande waardevolle omgeving, zal in een
volgend nummer van ons tijdschrift meer
aandacht krijgen.
Het is een onderwerp waaraan onze vereni
ging regelmatig actief aandacht besteedt in
de vorm van adressen aan de gemeenteraad
als er sprake is van bouwplannen of bestem
mingsplannen die een verarming van het
stadsbeeld inhouden.
Als we aan veranderingen denken, ontkomen
we niet aan het feit van de ook optredende
verarming en verloedering van de stad!
We vragen dan ook vaak de aandacht van het
stadsbestuur als dit o.i. te weinig doet om
'verarmende' en 'verloederende' ontwikke
lingen en processen tegen te gaan.
Naast alle inspanningen die geleverd worden
om de stad te herstellen en in tact te houden,
gebeurt er immers te veel dat daaraan weer
afbreuk doet.
Het idee van één, centraal opererend - en
beslissend -, orgaan, dat de zorg voor het
stadsbeeld van de stad krijgt, is al verschil
lende malen - ook vanuit onze kring - gelan
ceerd. Zo ligt er nog een uitstekend rapport
van de Amsterdamse Raad voor de Stede-
bouw met aanbevelingen voor een opzet van
het bureau van zo'n stadsconservator onderin
de laden van vele ambtelijke bureaus.
Als we denken aan de volgende, meest uit
eenlopende, zaken zoals:
De eens zo romantische bloemenmarkt op het
Singel wordt steeds verder ontsierd met 'semi?'-
permanente blokvormige bouwsels. (Foto
Maarten Brinkgreve)
- de afwezigheid van een beleid voor de
woonschepen, die - zo lijkt het - zonder
enige regel betreffende plaats of uiterlijk de
leefbaarheid en waarde van het stadsbeeld
bedreigen;
- de overal opduikende knalgroene tele
fooncellen, vuilgroene 'kisten' van plastic
(gevuld met zand tegen gladheid) en de knal
gele glasbakken. Het kleur- en materiaalge
bruik, maar veelal ook de vormgeving en de
plaatsing van dit soort objecten heeft niets te
maken met een zorgvuldige inpassing in het
stadsbeeld, integendeel. Daarmee valt de
zorg waarmee het traditionele grachtengroen
aan bebouwing, stoephekken, brugleunin
gen, lantaarnpalen e.d. behouden wordt nau
welijks te rijmen;
- de langzame verwording van de traditio
nele bloemenboten aan het Singel van gewo
ne, aangemeerde, bloemenvervoerende
schepen tot een aaneengesloten visueel on
doordringbaar blok van (hardhouten)
loodsen;
- de vele modieuze veranderingen van win
kels en cafés, zelfs aan de grachten waar op
deze functie een verbod rust, en de navenan
te vulgaire reclameborden;
- het te lang uitblijven van maatregelen om
het parkeren voor binnenstadbewoners en het
bedrijfsleven aldaar mogelijk te maken en
daarmee de noodzakelijke leefbaarheid van
het centrum te bevorderen. (Ook verkeer
stechnische 'oplossingen' als de troosteloze
rijen - veelal al weer half omgereden - zg.
Amsterdammetjes bleken niet het verwachte
soelaas te bieden).
Dit was maar een greep; men hoeft slechts
om zich heen te kijken om zich te kunnen
verbazen dat dit allemaal maar mag en kan.
Zelfs acties, zoals die van de winkeliers in de
Haarlemmerstraat, die op de meest onver
wachte plekken in de stoepen ankers, bolders
en ander scheepstuig plaatsten onder het
motto: Haarlemmerbuurt - scheepskwartier,
dienen o.i. - hoe begrijpelijk en sympathiek
de actie ook was om de aandacht op 'haar
straatje' te vestigen - weer beëindigd te wor
den en het ontsierend ongemak weer van de
stoepen verwijderd.
Amsterdam is een ensemble van straten,
grachten, waardevolle en gevarieerde bebou
wing, pleinen en pleintjes, bruggen, bomen,
stoepen en stoepjes, dat wel aanpassingen en
veranderingen kan 'hebben' zonder haar
waarde te verliezen. Maar dat moet dan wel
zorgvuldig gebeuren, zodat het unieke to
taalbeeld niet onnodig geweld wordt aange
daan.
Misschien ook een taak voor de Amsterdam
se monumentenraad, waarin vele deskundi
gen zijn samengebracht die over het beheer
van dit 'grote monument' kunnen oordelen?
Gelukkig overleefde dit - overigens pas kort
geleden ingestelde - gemeentelijke adviesli
chaam onlangs de uit bezuinigingsdrang be
raamde aanslag op zijn bestaan. Ook weer
een teken dat het de gemeente wel degelijk
ernst is Amsterdam als monumentenstad zo
goed mogelijk te bewaren.
J.B.-R.