damse woonhuis op schrift te stellen. Ook werd overwogen de Geïllustreerde Be schrijving van Amsterdam te beginnen met enkele delen over de Oude en de Nieuwe Kerk. De restauraties van beide gebouwen waren in 1972 reeds ver gevorderd en daarbij was de bouwgeschiedenis van beide gebou wen grotendeels ontraadseld. Bij de Oude Kerk zijn de vondsten, die tijdens de restau ratie waren gedaan, vastgelegd in een reeks uitstekende documentatie-verslagen, die aan verscheidene bibliotheken ter beschikking waren gesteld. De urgentie tot beschrijven was hier minder groot dan bij de Nieuwe Kerk. Maar ook daarvan is een groot archief van de restauratie hetgeen veel van de urgen tie van de beschrijving wegnam. Uiteindelijk werd besloten om de 'Geïllus treerde Beschrijving' van Amsterdam dit maal te beginnen bij de gestichten van liefda- digheid. Het was een vrijwel braakliggend terrein en voor de studie van deze categorie gebouwen is Amsterdam een der belang rijkste steden. Na 1960 hadden vrijwel alle oude gestichten een andere bestemming ge kregen, waarbij de gebouwen vaak ingrij pend veranderd waren en de inventaris was verdwenen. Op dit moment was nog iets te achterhalen over de vroegere toestand. Bo vendien bezaten de meeste gestichten uitge breide en goed geordende archieven, die een bron van informatie konden bevatten over het vroegere bouwen in Amsterdam. Het was duidelijk dat begonnen moest wor den met de beschrijving van het Burgerwees huis. Het boek zou dan tegelijk met de vol tooiing van de verbouwing tot Historisch Museum van de stad in het Monumentenjaar 1975 kunnen verschijnen. Hier werd de richtlijn van de beschrijving nog zoveel mo gelijk aangehouden. Daartoe werd uitgegaan van de topografische opzet, beschreven werd een bouwblok in de stad, niet de geschiede nis van een instelling. Het eerste weeshuis, dat elders in de Kalverstraat was gelegen, wordt slechts in de inleiding genoemd; bouw activiteiten, die het weeshuis elders in de stad liet uitvoeren, komen in het boek niet voor. De tekst is op de gebruikelijke wijze ingedeeld; een historische inleiding, de be schrijving van de bestaande toestand en daar na de inventaris. Deze was echter voor een groot deel niet meer in het gebouw aanwezig doch overgegaan naar het nieuwe weeshuis aan het IJsbaanpad. Desondanks is hij aan de beschrijving van het historische gebouw toe gevoegd. Het belangrijkste deel van de tekst is echter het vierde hoofdstuk dat de bouwgeschiede nis van het complex behandelt. Op dit punt is de richtlijn losgelaten, aangezien dit hoofd stuk geen samenvatting is doch ook be schrijft. Dit is echter onvermijdelijk bij het bewerken van een gebouw dat kort te voren een restauratie heeft ondergaan. Men be schikt dan over veel documentatiemateriaal van onderdelen die bij de verbouwing zijn verdwenen of aan het gezicht zijn onttrokken en die derhalve in de beschrijving van de bestaande toestand moeilijk ter sprake kun nen worden gebracht. Bij de Geïllustreerde Beschrijving van het R.C. Maagdenhuis, die in 1980 verscheen, bleek het niet mogelijk om zelfs maar een gedeelte van de tekst te groeperen volgens de richtlijn. In feite hadden we hier met een verdwenen gebouw te maken, nl. de totale verandering die het interieur in 1954 onder ging, maakte, dat het hedendaagse aspect van het gebouw als monument alleen ver bonden was met de gevels. Het terugvinden van de ontwerptekeningen, het rijke archief en de goede steun van iemand die het huis nog uit vroeger tijd kende, dwongen de stof in chronologische vorm. Tenslotte werd het een geschiedenis van een instelling, waar mee zelfs de topografische opzet werd losge laten en ook andere projecten van het 'Maag denhuis' binnen Amsterdam konden worden" behandeld. Ook de inventaris van het ge bouw werd in de chronologische opzet mee genomen. Het ligt in de bedoeling dat in 1985 de 'Geïl lustreerde Beschrijving' van het R.K. Jon gensweeshuis aan de Lauriergracht ver schijnt. Dit gesticht hangt nauw samen met het R.C. Maagdenhuis. Het is een unieke situatie, dat meisjes- en jongenswezen uit eenzelfde milieu afkomstig, in twee verschil lende gestichten werden ondergebracht. Hierdoor wordt het mogelijk de verschillen in opvoeding van beide geslachten, die zijn invloed ook deed gelden op de indeling van het gebouw, te achterhalen. Het onderzoek naar de bouwwijze van deze weeshuizen heeft het mogelijk gemaakt enig inzicht te krijgen in hét leven achter de ge sloten muren van de vele Amsterdamse ge stichten. Van de buitenzijde waren het be kende verschijningen in het stadsbeeld, vaak ligt hun uiterlijk van de 17de eeuw of in prenten vast. Van binnen waren zij volledig onbekend, de architectuurhistorische interes se ging tot nu toe niet verder dan de regen tenkamer. Maar een verder doordringen in de levensruimte van de bewoners van deze gebouwen leert dat monumenten ook belang rijke bronnen kunnen zijn voor de sociale geschiedschrijving. Een uitdiepen van hun betekenis in deze richting, lijkt mij een be langrijke opgave voör onze tijd.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 28