Hetverv; deVonde van ierk en de Posthoorn CU 56 SYMPTOOM VAN EEN MISLUKTE AMSTERDAMSE AANPAK DOOR GUIDO HOOGEW OUD** Amsterdam bezit een indrukwekkend aantal monumentale kerken in de binnenstad en daarbuiten. Daartoe behoren gebouwen die nauw verbonden zijn met de vroegste ge schiedenis van de stad en haar opkomst en bloei, zoals de Oude en de Nieuwe Kerk, en de vier van stadswege gebouwde protestant se kerken uit de 17de eeuw, zoals de Zuider en Wester-, Ooster- en Noorderkerk, de Sy nagogen en de beide Lutherse Kerken. Daar naast zijn er gebouwen ontstaan, die type rend zijn voor andere geloofsrichtingen, zo als de Anglicanen, Engelse Protestanten en de Rooms-Katholieken. Met name het laatste kerkgenootschap heeft in Amsterdam een wel zeer kenmerkende ontwikkeling doorgemaakt van de 17de- eeuwse schuilkerk in een grachtenpand (On ze Lieve Heer op Zolder) tot de dominerende gebouwen, die na de scheiding van Kerk en Staat in 1795 en vooral na het .herstel van de Bisschoppelijke Hiërarchie in 1853 zijn op gericht. Goede en bekende voorbeelden van deze kerken zijn de Mozes- en Aaronkerk, de St. Nicolaaskerk bij het Centraal Station en de Krijtberg op het Singel. P. J. H. CUYPERS Belangwekkend vanuit het gezichtspunt van de internationale architectuurgeschiedenis zijn met name de kerken, die door de archi tect P. J. H. Cuypers (1827-1921) zijn ont worpen. Cuypers werkte vanuit zijn belang stelling voor de Middeleeuwen, met name de gothiek, die hij als basis voor een nieuwe 19de-eeuwse bouwkunst beschouwde. Dit kwam bij hem tot uiting in zijn bemoeie nis met restauraties (die nu volop in de be langstelling staan, gezien de discussies over de St. Servaeskerk te Maastricht) en de nieuwbouw van met name R.K.-kerken. Daarnaast is hij de bekende ontwerper van het Centraal Station en Rijksmuseum te Am sterdam. In de hoofdstad bouwde Cuypers zes kerken waarvan er nu nog vier bestaan, n.1. de oud ste, de Posthoorn aan de Haarlemmerstraat (1861-1863) en (1887-1889, de voortorens), de Vondelkerk uit 1873-1880 (in twee etap pes gebouwd), de Dominicuskerk uit 1884- 1893 (ook in twee etappes gebouwd) en de Liefde uit 1883-1885. NEERGANG De kerk die zijn magnum opus had moeten worden, de St. Willibrordus buiten de Veste aan de Ceintuurbaan, is inmiddels gesloopt, evenals de Maria Magdalenakerk aan de Spaarndammerstraat. Deze beide gebouwen zijn verdwenen voordat de inventarisatie van de 19de-eeuwse bouwkunst op gang kwam. Van de nu nog resterende vier kerken heeft alleen de Dominicus nog een bloeiend kerke lijk leven; de Posthoorn en de Vondelkerk zijn voor de eredienst gesloten. Voor de Liefde ligt sluiting in het vooruitzicht. Een beeld dat velen van de Posthoorn hebben. Komend per trein uit het Westen krijgt men een stadsbeeld te zien, waaruit deze majestueuze schepping van Cuypers niet is weg te denken. (Foto: Maarten Brinkgreve). De Posthoorn en de Vondelkerk hebben een bijzondere betekenis voor het stadsbeeld, terwijl ze als architectonische compositie uit stijgen boven de waarde van het oeuvre van de architect alleen. De Dominicuskerk heeft een uiterst boeiend interieur, dat bovendien nog zeer gaaf bewaard is en o.a. fraaie ge brandschilderde ramen bezit. De Vondelkerk en de Posthoorn zijn beide in verval; de Vondelkerk, die al in een vroeg stadium als een hoofdwerk van Cuypers werd beschouwd, is inwendig geheel uitge plunderd. Dit proces is na 1979 ingezet: in dat jaar bezat de kerk nog haar volledige uitrusting van altaren en beelden. Ook uitwendig ver valt de Vondelkerk steeds meer door ontbre ken van onderhoud en toezicht. Deze verloedering van een topmonument is begonnen toen het bisdom Haarlem de kerk voor het bedrag van 1,00 had overgedaan aan een projectontwikkelaar, die echter na gelaten heeft het gebouw te onderhouden en te beschermen tegen inbraak. De Posthoorn is op een ordelijker wijze van gebruik veranderd, omdat na de sluiting van de kerk in 1976 het gebruik en het toezicht zijn overgenomen door een stuurgroep tot behoud van de Posthoornkerk. Het gebouw wordt thans zo goed als in het vermogen van de vrijwilligers ligt, onderhouden (o.a. door een abonnement op de Monumentenwacht) en wordt incidenteel gebruikt voor markten en concerten. Hierdoor heeft in elk geval bij de buitenwereld de mening kunnen postvat ten dat het gebouw 'ergens bij hoort'. Niette min hebben ook hier in tijden van nonactivi teit inbraak en vernieling toegeslagen. In beide gevallen staat men verbijsterd toe te kijken hoe zoiets mogelijk is, immers beide gebouwen staan op de Monumentenlijst, ter wijl ook het Amsterdamse stadsbestuur op de hoogte was van het komend functie-verlies. Voor de Vondelkerk is zelfs een subsidietoe zegging gedaan, waarvan geen gebruik ge maakt is door versnelde afname van het kerkbezoek. Ook latere pogingen om de Vondelkerk over te doen nemen door de Ge meente Amsterdam zijn afgestuit op bezwa ren van organisatorische en financiële aard. Voor de Posthoorn is reeds in 1971 een plan tot herbestemming gemaakt in de sociaal- culturele sector; in 1980 werd een nieuw plan om kerk en pastorie een meer buurtge richte functie te geven door B. W. van Amsterdam aanvaard. Tot realisatie van dit plan is het niet gekomen; procedures zoals het verlenen van een sloopvergunning door de Raad van State in 1980 hebben vertragend gewerkt, evenals dat het geval was met de weigering van een bijdrage in de restauratie kosten. Hoewel stukje bij beetje verschillen de problemen opgelost werden, en de weg vrij lag voor hernieuwde onderhandelingen tussen Amsterdam en W.V.C., viel het pro ject ten offer aan de gemeentelijke 17% be zuinigingsoperatie. Drs. G. S. Hoogewoud is architectuurhistoricus, publiceert op het gebied van de 19de-eeuwse bouw kunst en is conservator van de Atlas van de Gemeen telijke Archiefdienst te Amsterdam

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 14