Boeken
55
gerweeshuis als Amsterdams Historisch Mu
seum in dat jaar.
Toch kwam er daarna een kentering. Het
aantal restauraties liep terug. Was dit in 1975
nog 223, in 1978 is dit 126. De klacht van
speculatie in monumenten neemt steeds toe.
Het gemeentebestuur stelt in 1978 een onder
zoek in en wel over de jaren 1971-74. Van
de 256 gerestaureerde panden (door particu
lieren) blijken er slechts 24 verkocht, waar
van bij slechts 4 a 5 sprake is van speculatie.
Op 23 augustus 1978 werd de antispeculatie-
regeling ingesteld, waarin werd bepaald dat
bij vervreemding een gedeelte van de subsi
die terug moet worden betaald, afhankelijk
van het aantal jaren na de restauratie.
In 1979 komt de Amsterdamse Raad voor de
Stedebouw met een advies inzake de Jordaan
en het niet optimaal functioneren van de her
stellingen in de stadsvernieuwingsgebieden.
Wat al jarenlang door Monumentenzorg
wérd verkondigd, wordt hierin verwoord,
zoals: 'een al te streng vasthouden aan regels
op het gebied van Volkshuisvesting en stede-
bouw, die veeleer gericht zijn op mogelijk
heden van nieuwe woon- en werkgebieden.
De wijk is gediend met een zo soepel moge
lijk beleid waarbij van de bestaande situatie
moet worden uitgegaan.
Particuliere initiatieven zijn even onmisbaar
voor het in stand houden van de Jordaan als
de taken waarvoor de gemeente en de wo
ningcorporaties zich gesteld zien.'
GEMEENTELIJKE VERORDENING
In 1980 werd de Gemeentelijke Monumen
tenverordening van kracht, waarvan op 20
oktober de Amsterdamse Raad voor de Mo
numentenzorg werd ingesteld. Dit was nood
zakelijk, daar de bescherming van de jongere
architectuur door het Rijk nog steeds op zich
liet wachten. De Commissie-Dooijes richtte
zich nu op het tot stand komen van een
gemeentelijke monumentenlijst.
Het jaar 1983 werd nog een belangrijk jaar,
daar het Bureau Monumentenzorg de be
schikking kreeg over het Huis met de Hoof
den, Keizersgracht 123. Dit belangrijke
17de-eeuwse pand is nu voor het publiek
opengesteld.
DE TOEKOMST
Het is niet de bedoeling om iets over de
toekomst te voorspellen in dit artikel over de
geschiedenis van de Amsterdamse Monu
mentenzorg. Maar geschiedenis en toekomst
gaan ongemerkt in elkaar over. De laatste
jaren is de stadsvernieuwing goed op gang
gekomen. De gaten worden gevuld, het
blijkt mogelijk te zijn om weer stadsstraten
te maken zoals de St. Anthoniebreestraat Iaat
zien. Hoopvol. De geschiedenis leert één
ding, monumentenzorg is het inspelen op de
mogelijkheden die een oude omgeving nog
volop biedt. De stad zelf levert de regels,
niet een apparaat. Stimuleren en begeleiden,
niet opleggen, dat waren de slogans uit de
beginjaren en ze gelden nog steeds. Praten
over het hoe en waarom is boeiend, maar het
simpele doen is beter.
Procedures en filosofieën uitdenken is een
intelligent spel en wordt met warmte en bra
voure gespeeld. De les uit de geschiedenis is
echter: houdt het praktisch en verlies het
doel niet uit het oog. Amsterdam is nog
steeds het mooiste en grootste monument.
De grootste zorg van de toekomst zal zijn het
behoud van de kerkgebouwen.
In 1950 begon de sloop van de Eilandskerk.
De Spaarndammerkerk en de Willibrordus
buiten de veste, volgden. De Fuenenkerk, de
Koepelkerk en de Prinsessekerk zijn niet
meer. Er staan er velen, zo niet alle op de
tocht. De toekomst zal in belangrijke mate
gekenmerkt dienen te worden door de strijd
voor het behoud van deze typisch stedelijke
bouwwerken.
AMSTERDAM 1275-1795
De ontwikkeling van een
handelsmetropool
De auteurs van dit boek, Roelof van Gelder
en Renée Kistemaker, beiden historicus, zijn
erin geslaagd om een zeer levendige be
schrijving te geven van de complexe ontwik
keling van de stad Amsterdam, met een juis
te belichting van alle daarmee samenhangen
de facetten. Dit is vooral te danken aan het
heldere taalgebruik en de goede opzet van
het boek, dat verdeeld is in 4 hoofdstukken,
waarin chronologisch de geschiedenis van
Amsterdam wordt behandeld en waarbinnen
steeds een aantal onderwerpen specifiek
wordt belicht.
Het geheel wordt zeer ruim aangevuld met
prachtige illustraties, waarbij door het uit
lichten van details van schilderijen en pren
ten vooral het straatbeeld duidelijk vorm
krijgt.
In het eerste hoofdstuk wordt uitgelegd hoe
de stad ontstond aan de monding van de
Amstel bij het Y, en uitgroeide tot een kleine
handelsstad in de 16de eeuw. Er wordt ver
teld hoe de eerste huizen eruit zagen en hoe
de oudste straten aan hun naam komen. Wie
weet bijvoorbeeld dat de Heiligeweg oor
spronkelijk liep naar de Kapel ter Heilige
Stede in de Kalverstraat, een plaats waar in
1345 een wonder had plaatsgevonden?
Hoe Amsterdam stapelmarkt werd in de 16de
eeuw wordt in het tweede hoofdstuk beschre
ven. De groei van de handel betrof tot
1580 geen nieuwe samenstelling van het
aanbod, maar vooral de groei van het
handelsvolume van het belangrijkste pro-
dukt, het graan. Verder wordt aandacht be
steed aan de ontwikkeling van de gilden,
waaruit naar voren komt hoe deze in hun
politieke aspiraties geremd werden door het
stadsbestuur. Besloten wordt met een beeld
van de stadsontwikkeling, met de nadruk op
de bevolkingsgroei ten gevolge van de immi
gratie van Vlamingen en Brabanders, waar
door er buiten de stadmuren gebouwd moest
worden. In het hoofdstuk 'Amsterdam die
grote stad, de 17de eeuw' wordt aangegeven
dat de bloeiperiode tot 1650 zich, veel ster
ker dan in de 16de eeuw, kenmerkte door
differentiatie en specialisatie in het economi
sche leven. Wat betreft de stadsuitbreiding
leggen de auteurs er de nadruk op dat de
aanleg van de grachtengordel veel willekeu
riger en chaotischer verliep dan men op het
eerste gezicht zou denken; er blijkt geen
sprake te zijn geweest van één doordacht
stedebouwkundig plan.
Het laatste hoofdstuk gaat over de stagnatie
van de economie in de 18de eeuw en de
Franse tijd. Het is een grote verdienste van
de auteurs dat zij een zo helder en samenhan
gend beeld van de stad weten te geven in
deze eeuw, die tot nu toe, mede door het
schaarse materiaal, zo weinig aandacht heeft
gekregen.
Uitgeverij: Meulenhoff Informatief, Amster
dam, ISBN 90 290 9524 5, Prijs: F1 135,-
Jet Korthals Altes
Voor de Amsterdamse graanhandel was het
Korenmetershuisje, waar het secretariaat van
Heemschut is gevestigd, gedurende enkele eeuwen
ongetwijfeld een waardige zetel.