53
aan de stichting, hetgeen het voordeel heeft,
dat de eigenaar met één instantie te maken
zou krijgen en dat er één subsidie gegeven
werd.
Op 18 augustus gaat de Minister van O.K. en
W. met deze opzet accoord, waarna op 15
september het Gemeentelijk Bureau Monu
mentenzorg wordt opgericht, rechtstreeks
onder de Directeur Publieke Werken.
'PROFESSIONELE' MONUMENTEN
ZORG IN AMSTERDAM
Het Bureau startte met vijf mensen, namelijk
twee die het oude, in 1943 opgerichte bu
reautje leidden, en drie die van buitenaf wer
den aangetrokken. Besloten werd om het Bu
reau te huisvesten in twee uitgebrande monu
menten in de Dirk van Hassetssteeg. Dit was
een verstandig besluit, omdat hiermede aan
getoond kon worden dat kleine oude panden,
in een steeg, goed bruikbaar waren. Het is
moeilijk in te schatten wat voor een uitstra
ling deze pandjes hebben gehad bij de vele
bezoekers die hier kwamen praten.
Vlak na de oprichting van het Bureau kwa
men er acties tegen de grootscheepse bouw
plannen van de Nederlandse Bank op de
Turfmarkt, waarbij belangrijke panden en
een vertrouwd stadsbeeld verloren dreigden
te gaan.
In 1954 verschijnt het geruchtmakende arti
kel, als reactie op deze plannen in de stad,
'Gevecht om Amsterdam'.
Ook de Koninklijke Nederlandse Oudheid
kundige Bond richt zich met een bezwaar
schrift aan het Gemeentebestuur tegen de
bouwplannen van de Ned. Bank.
Prompt hierop verkondigt Commissaris
Kaasjager zijn dempingsplannen voor de ge
hele grachtengordel ten behoeve van het ver
keer! Amsterdam bruist van tegengestelde
ideeën. Het jaarverslag van het Bureau ver
meldt echter het gereedkomen van 39 restau
raties. Door de subsidiemogelijkheid, de sti
mulering van het Bureau en de zeer flexibele
aanpak, is de start boven alle verwachting.
De kracht van het Bureau bestond in het
stilaan doorgaan met het stimuleren van het
restaureren.
De Herenstraat, een sterk in verval geraakte
radiaal-winkelstraat, kwam weer tot bloei na de
restauratie van een groot aantal panden door
Stadsherstel.
Het jaar 1954 eindigde bijzonder. Op 15
december wendden de oudheidkundige vere
nigingen zich weer tot het Gemeentebestuur.
Zij brachten vier punten naar voren:
1) bevorderen van samenwerking tussen het
Bureau Monumentenzorg en S.O. (Stadsont
wikkeling), toen nog onderdeel van P.W. De
denkbeelden over een oude stad en de stede
lijke structuur lagen mijlen ver uit elkaar en
het overwicht van S.O. was bijzonder groot.
2) De plenaire commissie van de Oude Stad
(de schoonheidscommissie) uitbreiden met
belangstellenden voor het stadsschoon uit de
burgerij.
3) Completering van de verouderde monu
mentenlijst.
4) Het instellen van een Monumentenraad.
Dit laatste is boeiend vooral nu, 30 jaar later
het voortbestaan van de pas opgerichte Am
sterdamse Raad voor de Monumentenzorg
bedreigd is geweest uit-weer-bezuinigingso-
ver wegingen.
In 1955 werd een Comité van verontrusten
opgericht 'de Stad Amsterdam'. Het was een
onafhankelijk, niet politiek orgaan dat in
spraak wilde bij beslissingen van het ge
meentebestuur. Dit is misschien wel de eer
ste eis tot inspraak vanuit de Amsterdamse
burgerij.
Na een actievolle tentoonstelling in de Bijen
korf werd de Maatschappij tot Stadsherstel
opgericht.
Op administratief gebied was er in 1955 een
besluit gevallen, dat zeer gunstig zou wer
ken. Van de Stichting Restauratie Monu
menten was helaas niets terecht gekomen,
maar het voordeel van één subsidiegever
werd nu echter wel gerealiseerd voor kleine
gevallen en wel tot 3.000,-. Het betrof
hier esthetische misstanden, bijvoorbeeld bij
deuren, ramen, kroonlijsten, stoeptreden,
etc. Voordeel was een snelle afwikkeling,
betaling door de Gemeente met een latere
afrekening door het Rijk. Deze regeling
heeft zeer stimulerend gewerkt en is ver
scheidene malen bijgesteld, n.1. in 1957 (tot
25.000,-), 1973 (tot 50.000,-) en 1979
(tot 65.000,-).
Eind 50er en begin 60er jaren stabiliseert het
werk van het Bureau. Het aantal restauraties
neemt gestaag toe en bedraagt per jaar 70 tot
80 met een enkele uitschieter naar 90.
Het jaar 1967 is voor de monumentenzorg in
Amsterdam zeer belangrijk. In 1961 was de
tijdelijke monumentenwet uit 1950 vervan
gen door de definitieve wet, waarbij een re
gister van te beschermen panden hoorde. Dit
register werd in 1967 aangeboden aan het
Gemeentebestuur om dit in de gelegenheid te
stellen overwegingen van toevoeging dan
wel afvoer kenbaar te maken. De jaargrens
van de beschermde panden was ongeveer
1850. Deze eerste lijst bevatte 5400 panden.
De eerste stap van het Gemeentebestuur was
de instelling van een adviescommissie van
deskundigen conform art. 61 van de gemeen
tewet op 5 april 1968, onder voorzitterschap
van D. Dooijes. Deze Commissie-Dooijes
opereert nog steeds als inventarisatiecom
missie voor de gemeentelijke monumenten
lijst. Het advies van deze commissie om de
lijst van de Minister te vergroten tot 6800
panden werd zowel door de gemeenteraad
als de Minister bekrachtigd.
Deze stap getuigde van een zeer positieve
instelling t.a.v. de monumentenzorg in Am
sterdam.
Maar 1967 had nog meer in petto. De bouw
van de ABN-bank in de Vijzelstraat, de z.g.
'Vijzelbank' had een schok teweeg gebracht
in de openbare mening. Reactie was de 'actie
Amsterdaad'. Deze actie ging gepaard met
paginagrote advertenties in de dagbladen van
7-14 oktober, zo in de zin van 'het zal je
gebit maar wezen, waarin zulke gaten val
len'. Doel was het gaafhouden van het stads
beeld. De burgerij kon adhesie betuigen. Het
succes was groot en er kwamen 114.000
adhesiebetuigingen binnen. In het verslag
van het Bureau Monumentenzorg werd voor
het eerst melding gemaakt van méér dan 100
restauraties, n.1. 103.
Het jaar 1968 zou beslissend worden voor de