31
In de 19de eeuw wordt er op de hogere gronden
een reeks buitenplaatsen aangelegd die zeer
karakteristiek voor Zeist zal worden.
Voorgevel van de buitenplaats Ma Retraite, 1896,
architect A. Salm, Amsterdam, aquarel, Archief
Nederlands Documentatiecentrum voor de
Bouwkunst, Amsterdam.
begrijpen is de nadruk gelegd op de uit
gangspunten en ideëen achter een bouwstijl
en wordt een korte uitleg gegeven van de
culturele context waarbinnen een bepaalde
stijl is ontstaan.
Het meest voorkomende bouwtype in Zeist is
het vrijstaande woonhuis. Een vijftal woon
huistypen binnen de periode van circa 1850-
1960 kan onderscheiden en omschreven wor
den: het classicistisch herenhuis, de stad
se vakwerkvilla, het rustieke landhuis, de
bungalow en de kleine woning. De betref
fende hoofdstukken in het eerste deel van de
serie zijn vooral bedoeld als achtergrond en
verklaring voor de bij de objectbeschrijvin
gen gebruikte termen. Tot slot zijn in het
eerste deel overzichten gegeven van de rijks
monumenten, de geselecteerde objecten, een
adressenlijst op ontwerper en een biblio
grafie.
INVENTARISATIE
De inventarisatie bestaat uit geïllustreerde
beschrijvingen van het beschermde dorpsge
zicht (slot en omgeving), de 34 rijksmonu
menten en van ruim 550 objecten, die in drie
categorieën zijn ondergebracht. De objectbe
schrijvingen zijn over de 5 andere boekjes
verdeeld volgens historisch samenhangende
deelgebieden.
Voorafgaand aan de beschrijvingen is per
deelgebied een kaart gemaakt, waarop zijn
aangegeven de objecten van verschillende
categorieën, de waardevolle terreinen, de
aanwezige zichtassen of zichlijnen, de histo
rische samenhang van de objecten onderling
en de aanwezige artefacten zoals ijskelders,
tuinhuisjes, beelden e.d.
Een korte karakteristiek van het deelgebied
en een uitleg van de wijze van selecteren en
beschrijven gaat daaraan vooraf. In ieder
deeltje is een verklarende lijst van bouwkun
dige termen en bouwstijlen toegevoegd.
Objecten die in de eerste categorie zijn ge
plaatst komen in aanmerking voor een ge
meentelijke monumentenlijst. Die van de
tweede en derde categorie dienen met extra
zorg bekeken te worden bij toekomstige wij
zigingen. De beschrijvingen van de tweede
en derde categorie objecten zijn vrij beknopt.
Die van de rijksmonumenten en van de ob
jecten geplaatst in de eerste categorie zijn
uitgebreid en als volgt opgezet: Bij iedere
beschrijving het adres, het bouwjaar en de
oorspronkelijke en huidige functie. Indien
voorhanden worden de architect, opdracht
gever, aannemer en de bouwkosten vermeld,
vervolgens de bouw en/of bewonersgeschie
denis als de gegevens daartoe aanleiding ge
ven, een beschrijving en een beoordeling.
De beschrijvingen zijn geïllustreerd met één
of meerdere foto's, bouwtekeningen (m.n.
plattegronden) en oudere afbeeldingen. Bij
iedere beschrijving is een waarderingsdia
gram afgedrukt, dat schematisch aangeeft
welke criteria en hun gradatie van toepassing
zijn, voorts de categorie en de aard van het
object.
SELECTIECRITERIA
Bij de waardering en de selectie staat de
(cultuur)historische betekenis van het object
centraal. Een viertal hoofdcriteria wordt on
derscheiden:
- stedebouwkundige waarde.
De kwaliteit van de samenhang van het ge
bouw of groep van gebouwen.
- architectonische waarde. Beoordeeld
wordt of een gebouw een goed voorbeeld is
van een bepaalde bouwstijl of bouwtype en
of het kwaliteit heeft wat betreft de gevelin
deling, gevelgeleding, ornamentiek, detail
lering en de relatie exterieur interieur.
- Waarde voor de sociaal-economische ge
schiedenis. Hierbij gaat het om bebouwing,
waaraan de oorspronkelijke functies betref
fende handel, industrie en transport aflees
baar zijn en om gebouwen, die als uitdruk
king gezien kunnen worden van sociale ver
houdingen.
- Waarde voor de nederzettingsgeschiede
nis. Hierbij gaat het om gebouwen en gebie
den, die door hun situering en/of oorspron
kelijke functie een belangrijke bijdrage heb
ben geleverd aan de ontwikkeling van Zeist.
Wat betreft de architectonische en stede-
bouwkundige waarde, is een nadere uitsplit
sing gemaakt in benaderingswijze. Bij een
gebouw of groep van gebouwen is bekeken
hoe gaaf en hoe zeldzaam die binnen de
gemeentegrenzen is. Daarbij worden drie
gradaties in mate van gaafheid en zeldzaam
heid aangebracht. Deze relatieve criteria
worden op twee manieren benaderd. Een ge
bouw of groep van gebouwen wordt beoor
deeld op het oorspronkelijke ontwerp en al
les wat daaraan gewijzigd is wordt als min
der gaaf beschouwd. Of een gebouw of
groep van gebouwen wordt beoordeeld op
het ontwerp mèt alle veranderingen in de
loop der tijd, die positief worden gewaar
deerd wanneer die veranderingen karakteris
tiek zijn voor een bepaalde periode en wan
neer die de hoofdvorm niet wezenlijk hebben
aangetast. Behalve deze waarderingswijze
wordt in het diagram de aard van het object
aangegeven:
- individueel object, dat zonder betekenis is
voor de omgeving c.q. met een waarde, die
prevaleert boven de omringende structuur.
- structuur, waarvan de waarde als combi
natie van beeld, structuur en functie in prin
cipe los gezien kan worden van de eventueel
daarbinnen aanwezige individuele objecten.
- object in structuur. De afzonderlijke ob
jecten ontlenen hun waarde aan de omrin
gende structuur en omgekeerd bestaat de
structuur niet zonder de waarde van de af
zonderlijke objecten.
BEBOUWDE OMGEVING INZICHTELIJK
MAKEN VOOR EEN GROTER PUBLIEK
Een van de belangrijkste doelstellingen van
dit onderzoek was het voor een groter pu
bliek begrijpelijk maken van de plaats, de
aard en de vorm van de geïnventariseerde
objecten. Daarbij is gepoogd om eigen waar
deoordelen los te houden van de gegevens en
de beschrijvingen en om die oordelen zoveel
mogelijk te beargumenteren. Er is veel uniek
historisch materiaal gebruikt zoals oude tijd
schriften en plaatselijke kranten, veilingsca
talogi, reisgidsen, adresboeken, reclamefol
ders, correspondenties, gedenkboeken,
kaartmateriaal, oude foto's en tekeningen -
vaak uit particuliere verzamelingen -, an
sichtkaarten e.d.
Dit materiaal voegt een waardevolle en aan
trekkelijke dimensie toe aan de nogal 'droge'
beschrijvingen en geeft niet alleen een beeld
van de oorspronkelijke functie en sfeer, maar
vaak ook een beeld van hoe men de gebou
wen en hun omgeving toentertijd waardeerde
en waarom.
Het aardige van deze eigentijdse waarderin
gen is dat zij een relativering aanbrengen in
de nu gemaakte inventarisatie. Een voor-