Van eiland in de Maas tot archipel in Limburg DE STATUS VAN EEN MONUMENT HOE HET EEN BESCHERMDE RUÏNE IN NEERLANDS (GRIND)WINGEWEST VERGAAT DOOR BERNADETTE VAN HELLENBERG HUBAR* Irt het Middenlimburgse, tussen Sittard en Roermond, ligt een eiland in de Maas. Omsloten door de oude Romeinse en de brede nieuwe Maas vormde dit gebied met zijn vestingstad Stevensweert en de gehuchten Ohé en Laak eeuwenlang een territorium apart. Zelfs de aanleg van het Julianakanaal in de jaren twintig van onze eeuw tastte het eiland niet wezenlijk aan, vergrootte veeleer het isolement. Hoog opgedamd snijdt deze vaart als een mes het Limburgs landschap in tweeën, het eiland inklemmend tussen de nieuwe Maas en zichzelf. De grote ontluistering is thans ophanden met plannen tot ontgrinding van een groot deel van deze streek in het kader van het zogenaamde Stevol-project (Stevensweert Ohé en Laak). Ruïne De Walborg. De binnenhof bij de oostelijke vleugel tussen het hoofdgebouw en de hoeve met het overblijfsel van een in de 19de eeuw aangebouwd torentje. Foto: Paul Kuit, Roermond Als dit project wordt uitgevoerd zal niet al leen de eerbiedwaardige oude Maas voor een aanzienlijk gedeelte in een uitgebaggerde plas verdwijnen, maar ook een flink stuk van alle landbouwgronden. Voorts zouden dan de terreinen met en rondom de beschermde ruïne De Walborg aan het oprukkende water prijsgegeven worden. Het college van B&W en de raad van Ohé en Laak hebben 'met pijn in het hart' het verzoek van de eigenaar tot afvoer van de ruïne van de monumentenlijst ondersteund. De ontgrinders verwachten in 1987 met het Stevol-project te kunnen begin nen. Wat na voltooiing rest zijn twee grillig gevormde schiereiland jes; moeilijk aan vaardbaar voor een bevolking die niet van ouds gewend is om met zoveel water om te gaan en daar oprecht vrees voor koestert. DE WALBORG De ruïne De Walborg is een schim van wat eens een schitterende buitenplaats was. Lust oord van de 'heren' van het eiland, die van hieruit hun zaken en die van de omwonenden bestierden, gaf het een luisterrijk tintje aan het vaak harde boerenbestaan van alle dag. De naamgeving Walborg zou teruggaan op de echtgenote van de eerste bouwheer, Her man Frederik graaf van den Bergh (ca 1600- 1669), die gehuwd was met Josina Walbur- gis gravin van Leeuwenstein-Wertheim-Ro- chefort (1615-1683). Recente onderzoekin gen hebben uitgewezen dat zij vrijwel zeker de St.-Annakapel liet bouwen, die in het leven van de Ohé-en-lakenaren nog altijd een rol van betekenis vervult. Vervangen door een neo-gotisch kapelletje ca. 1900 vertoon de deze ook qua ligging een duidelijke relatie met De Walborg. Dat geldt in sterkere mate nog voor de Hompesche molen, die in 1722 opgericht werd door de tweede grote bouw heer van De Walborg, Reinart Vincent graaf de Hompesch (1660-1733). De molen is het eindpunt van een visuele as, die met de oude slotlaan samenvalt. Door de ontgrindingen zal deze in het landschap uitgedrukte samen hang voorgoed de grond in worden geboord. Mutatis mutandis gaat dat op voor een be langrijk deel van de historische gegroeide infrastructuur van het eiland. Deze manifes teert een opmerkelijke continuïteit met de situatie ten tijde van het ontstaan van de Hompesche molen en de grote verbouwing van De Walborg ca 1720-1733. De Walborg maakte haar entree in de monu mentenwereld in 1926. In dat jaar verscheen deel VII van de rijkscommissie uit 1918, belast met de inventarisatie van de monu menten van geschiedenis en kunst. Op het moment van opname was het complex nog geheel intact. Het ensemble wordt beschre ven als een in origine zeventiende eeuws 'kasteel' met een sterke Lodewijk XIV-op- Drs. B. van Hellenberg Hubar is kunsthistorica, lid van Heemschuts provinciale commissie Limburg en woont in Ohé en Laak.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 6