De kerk van Midwolde li 8 DOOR JAAP VAN DER VEEN De laatste jaren worden we in toenemende mate opgeschrikt door berichten over de sloop van diverse kerken. Twee recente 19de eeuwse voorbeelden zijn de Spaarnekerk in Haarlem en de Broerekerk te Groningen. De belangrijkste reden die besturen totslopen doet besluiten is een onaanvaardbaar exploitatietekort, meestal veroorzaakt door teruglopend kerkbezoek. Aangezien een sluitende begroting uitgangs punt is voor een aanvaardbare exploitatie wordt naarstig gezocht naar nieuwe bestem mingen voor deze gebouwen en naar nieuwe bronnen die de zo broodnodige geldmiddelen kunnen verschaffen. Zo is bij de Nieuwe Kerk in Amsterdam een café-terras geopend om het exploitatietekort enigszins te verzachten. Dat profane middelen nodig zijn om de ex ploitatie sluitend te krijgen is bepaald niet iets van vandaag of gisteren. Reeds in de Middeleeuwen werd de hulp van borgheren en kasteelheren ingeroepen om b.v. onderhoud, herstellingen en predikanten te financieren. Dat dit soms onverwachte consequenties tot gevolg heeft zal niemand verbazen. Een vaste bank tegenover de preekstoel was wekelijks het tastbare bewijs van 's mans goedgevigheid. Naar aanleiding van de brand in de kerk van Dwingelo schreef De Telegraaf op 15 augus tus 1923: Oorspronkelijk had Batinge (de bewoner van een plaatselijke havezathe j.v.) een eigen predikant op het Huis, later gingen de heren van Batinge ter kerke in Dwingelo, waarvoor zij een eigen kerkweg hadden, die door niemand mocht worden betreden en waarin een ophaalbrug was, die weer werd opgehaald als de eigenaar was gepasseerd. De toreningang, die toen veel breder was, werd met de koets binnengereden, vandaar begaf de familie zich naar het gestoelte Ondanks het feit dat informatie uit De Tele graaf ook toen al de nodige korrels zout vereiste, geeft het verhaal toch wel enigszins een beeld van de feodale toestanden die de verhouding tussen kerk en borgheer ken merkten. Talrijke kerken getuigen nog door middel van herenbanken, epitaven, rouwbor- den en tekstborden van deze relatie. Een van de meest fraaie voorbeelden hiervan is het kerkje van Midwolde in het Groningse Westerkwartier. BEWONERS VAN NIENOORD Aan de buitenkant valt dit kerkje nauwelijks op. Aan zijn oorspronkelijke bouwtijd,- de twaalfde eeuw, herinneren alleen nog de ro- maanse raampjes aan de noordzijde. De zuidzijde en de toren, welke oorspronkelijk uit dezelfde bouwperiode stammen, zijn in Jaap van der Veen is restauratiebouwkundige en publicist op het gebied van de monumentenzorg. de latere eeuwen ingrijpend veranderd. Wat opvalt aan de buitenzijde is alleen de bijzon der slechte bouwkundige toestand van het gebouw. Binnengekomen echter blijkt deze kerk eeri fraai interieur te bevatten dat zijns gelijke in de provincie nauwelijks kent. Het eerste waardoor je blik wordt getroffen, is het imposante grafmonument tegen de oostwand van het koor. Het werd vervaar digd door de bekende Rombout Verhulst tus sen 1665 en 1669 en toont volgens het toen maals gesloten contract een op het pieter- stall - de Heere en de Vrouwe van Nienoord levensgroot, sijnde nett uitgehouwen neffens seeven kindertjes Tot de bouw van dit monument werd op dracht gegeven door de jonge weduwe Anna van Ewsum borgvrouwe van Nienoord. De bewoners van deze borg, gelegen halverwe ge Leek en Midwolde, hebben eeuwenlang grote invloed gehad op het godsdienstig en maatschappelijk reilen en zeilen in deze streek. Om die invloed voor de komende generaties vast te leggen, liet Anna van Ew sum dit monument bouwen. Het praalgraf toont veel overeenkomst met dat uit de kerk van Katwijk aan de Rijn, in 1663 door Rom bout Verhulst vervaardigd. Behalve dit mo nument liet deze invloedrijke familie in 1711 ook de preekstoel vervaardigen door de be kende Aller Meijer die ook de toren van de A-kerk in Groningen ontwierp. Kunsthisto risch gezien is dit een van de meest fraaie preekstoelen in de provincie. Een zandloper, aan de trapleuning bevestigd, bewaarde langdradige predikanten, volgens overleve ring, voor een boete die hen werd opgelegd door de borgheer in het geval de preek te veel tijd in beslag nam. Daarnaast liet de familie ten noordzijde van het grafmonument een familiebank bouwen die het grootste gedeelte van de noordzijde van het koor beslaat (1660). Minder bekende borgbewoners dan bovenge noemde werden na hun dood aan de vergetel heid ontrukt doordat de nabestaanden, na een rouwperiode, hun pompeuze rouwbord in de kerk lieten ophangen. Hiervan sieren zeven stuks dit kleine kerkje. Alleen van het fraaie orgel, dat in 1630 door Levinus Eekmans werd gebouwd, is niet be kend of het ook door een Nienoord-bewoner werd geschonken. De beschilderde luiken voor het orgel tonen de afbeelding van David met de harp en Mozes met de wetstafelen. Tot slot herinnert een gebrandschilderd raam aan het tragische ongeval in 1907 toen de laatste borgbewoner bij dichte mist met zijn koets te water raakte en verdronk evenals zijn vrouw, zoon, schoondochter en palfre nier. De invloed van een dergelijke familie op de omgeving moet, naast het vele positieve dat ze tot stand hebben gebracht, niettemin ver stikkend hebben gewerkt op de dorpsbewo ner. Zelfs zondags als hij ter kerke ging om te luisteren naar het 'bevrijdende' evangelie herinnerde alles rondom hem aan de borg heer die zelf vanuit zijn familiebank neer keek op het volk. De kerk te Midwolde van het zuidoosten gezien. Schip en benedendeel van de toren zijn uit de tweede helft van de 12de eeuw; het rechtgesloten, iets mallere, koor is uit de 13de eeuw. I

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1984 | | pagina 12