Hoopvol perspectief
voor Arnhem?
ynniffl
«t—«"iMii! i
181
i
t
DOOR WIES VAN LEEUWEN
In 1933 vierde Arnhem zijn zevende eeuwfeest, dit jaar wordt in deze aan de Rijn gelegen
Gelderse stad het 750-jarig bestaan gevierd. In tegenstelling tot wat vaak in andere plaatsen
pleegt te gebeuren, heeft deze viering een reden die historisch onderbouwd is: in 1233 kreeg
men van Graaf Otto recht van lijf en leden, stadsrechten dus 'en een eigen regering van 12
schepenen. De belangrijkste onderdelen van de viering zijn zeker de tentoonstelling Arnhem
na 750 jaar. Machten, ervaringen, toekomsten en de manifestatie Het idee van de stad die
beide al gehouden zijn, maar waarvan lezenswaardige boeken nog verkrijgbaar zijn.
Het boek Het idee van de stad bevat 332 pagina's met deels nog nooit in het Nederlands
gepubliceerde teksten.
Heeft dit alles nu effecten op het historisch bewustzijn van de bewoners, is er nu meer
aandacht voor behoud van monumenten en stedeschoon dan voorheen?
ONTSTAAN VAN DE STAD
Arnhem is een hybridische stad iets wat elke
bezoeker zal ervaren. Vooral de oorlogs
schade in 1944 - slechts 150 huizen waren
nog bewoonbaar - is hier debet aan. De
herbouw eiste nog eens de afbraak van veel
bebouwing die herstelbaar was maar niet in
de nieuwe plannen paste. Het oude straten
plan is weliswaar gebleven, maar de invul
ling ervan werd grootschalig en hield geen
rekening met het karakter van het bestaande.
Op de afgebeelde kaart van het plan van
uitleg van gemeente-architect H. J. Heuve-
link uit 1853 is de middeleeuwse stad her
kenbaar als een ovaal geheel, waarvan het
oostelijk gedeelte de oudste kern was rond
Grote Kerk en voormalige Janscommanderij.
In de latere middeleeuwen werd de stad naar
het zuidwesten uitgebreid, terwijl ook de
Rijn werd hergraven en ten zuiden van de
stad kwam te liggen.
De ontmanteling begon al vroeg. In 1808
werden grote delen van de omwalling ge
slecht, met uitzondering van de hoofdwal die
strategisch belang hield. In 1817 maakte ver
moedelijk J. D. Zocher een plan voor een
lommerrijke 'wandeling' op de wal. Deze
bood een grandioos uitzicht op de omgeving.
Deze plantsoenen gingen echter al rondom
1850 teloor: er was behoefte aan bouwgrond
voor villabouw ten behoeve van de welge-
stelden die door de landschappelijke en ver-
keersligging van de stad werden aange
trokken.
Heuvelinks plan van uitleg zal hiervoor de
basis vormen: de dubbele singels krijgen hun
nog bestaande vorm, bovendien wordt tussen
de oude Oeverstraat en de Rijn de wijk De
Weerdjes aangelegd. Na 1870 ontstaat ten
oosten van de singels het Spijkerkwartier,
een wijk met ook nu nog grote tegenstellin
gen tussen de rijke herenhuizen aan de
hoofdstraten en de eenvoudige op speculatie
gebouwde arbeiderswoningen in de achter
straten.
Rehabilitatie van deze wijk is dan ook een
groot probleem.
LEEGLOOP
Ten gevolge van verdere uitbreidingen ten
noordoosten loopt vanaf het eind van de
19de eeuw de binnenstad leeg: ze wordt ad
ministratief centrum, de bevolking trekt on
der meer naar Klarendal en Sint Marten.
Landgoederen als Sonsbeek en Zijpendaal
werden gelukkig grotendeels behouden al
zijn rondom 1900 delen van Sonsbeek be
bouwd, weliswaar met fraaie Jugendstil-
huizen.
Na 1901 volgt de eerste woningbouw ten
gevolge van de Woningwet. De wijk de
Mussenberg (1910-11, architecten De Roos
en Overeijnder) is een goed voorbeeld van
een wijk met tuinstadkarakter en goed gede
tailleerde huizen. Tot 1944 bleef de stad 'een
witte vogel in een nest van groen'. In 1944
echter werden grote delen van de binnenstad
en de tot dusver niet erg gewaardeerde wit
gepleisterde singelbebouwing verwoest. Nog
ingrijpender zijn de sindsdien gevolgde
sloop en sanering van grote delen van de
binnenstad en de invloed van speculanten en
projectontwikkelaars op de singels.
GROTE TEGENSTELLINGEN
In de middeleeuwse stadskern zijn er de
grootste contrasten. Boven moderne puien
zitten soms de fraaiste geveltoppen. Nu eens
lopen we op een tochtige, pleinachtige
straat, dan weer wandelen we in smalle stra
ten met middeleeuwse patronen en verkave
ling. In zijstraten en op binnenterreinen zien
we nog middeleeuwse fragmenten. De
Waals-Hervormde kerk is een hersteld mid
deleeuws kerkkoor dat onbedoeld vrijligt op
een parkeerplein tussen kantoren. In Klaren
dal en Sint-Marten wisselt een gerestaureerd
19de-eeuws hofje af met woningwetbouw
die in een buitenwijk niet zou misstaan, maar
hier maat en schaal verstoort. Op het Wil
lemsplein staan fraaie klassicistische huizen
naast een verkeerssluis. De Koepelkerk en
het helderrode neogotische postkantoor kun
nen de sfeer van het Jansplein nog maar net
redden. De Oeverstraat is misschien wel het
meest karakteristiek: op de grens van de
middeleeuwse kern staan torenflats naast
kaalslag. De torentjes van het Petersgasthuis
en de 'nieuwe' Eusebius steken er nog juist
boven uit. De laatste toren is tot afbraak
gedoemd. Op het door de nieuwe Rijnbrug
vernielde Nieuwe Plein staat nu nog deze
kerk van J. H. van den Brink, ze is zelfs nog
open. Wie wil, kan er een mooie reeks glas-
in-loodramen en neogotisch meubilair zien
in een harmonische ruimte, die echter steeds
meer vervuilt. Dit laatste nog bestaande
kerkgebouw van Van den Brink zal gesloopt
worden zodra de grond verkocht is. Haast U
dus!
De 'oude' Eusebius is daarentegen zojuist
voor de tweede keer na 1945 grondig geres
taureerd. In 1965 werd de voltooiing van de
Eusebiusbuitensingel met de laat 19e-eeuwse
karakteristieke gepleisterde en gewitte
herenhuizen waarvan veel voorbeelden verloren
zijn gegaan.