135
de tweede helft van de 19-de eeuw? Men
krijgt soms de indruk dat het een gediscrimi
neerde minderheid betreft aan welke einde
lijk recht moet worden gedaan, terwijl het op
zijn best gaat over met redelijk vakmanschap
uitgevoerde produkten uit een architecto
nisch onzekere periode.
COMMUNIS OPINIO
Schoonheid, betekenis voor de wetenschap
en volkskundige waarde, zo staat het in de
wet. Schoonheid, kunstwaarde, architecto-
nisch-stedebouwkundige kwaliteit of hoe
men het noemen wil, veronderstelt een es
thetisch oordeel. Daarvoor bestaat geen ob
jectieve, blijvend geldige maatstaf, maar wel
zoiets als een communis opinio onder men
sen met ontvankelijkheid en inzicht in deze
zaken, net zoals in de concertzalen. Wie, om
een voorbeeld te noemen, Hoog Catharijne
als bouwwerk van groter waarde acht dan de
torens van Hendrick de Keyser, mist zowel
Mediocriteit in de monumentenzorg: het Hirsch-
gebouw aan het Leidseplein uit 1882. Wij zouden
het nu niet graag missen omdat het een typisch
groot-stedelijke allure van een eeuw geleden
vertegenwoordigt. Toch is het in zijn hoofdvorm
en zijn onderdelen een nogal slap aftreksel van
betere tijden.
Foto's: Maarten Brinkgreve, Amsterdam.
het een als het ander. Dat is dan spijtig voor
de betrokkene, maar zijn oordeel doet weinig
ter zake.
Hoe zit het echter met de betekenis voor de
wetenschap? Daar komt men op een be
schermd jachtterrein. Wetenschap is een
zaak van academici, leken zijn onbevoegd.
Toch is de wetenschappelijke betekenis van
monumenten verstaanbaar voor iemand met
enige belangstelling. Het gaat niet over
zoiets moeilijks als atoomfysica of neurochi
rurgie maar over de waarde als historisch
document. Authenticiteit, zeldzaamheid en
ouderdom zijn daarbij bepalende factoren.
Een gebouw is echter geen oorkonde die
veilig kan worden opgeborgen, een gebouw
is een aan slijtage, weersinvloeden en aan
tasting door schimmels en insecten blootge
steld gebruiksvoorwerp. Authentiek is het
alleen op het moment van de oplevering,
elke onderhouds- of opknapbeurt knabbelt
iets van de authenticiteit weg. Bij de beoor
deling van de wetenschappelijke betekenis
van een monument wordt dit bezwaar onder
vangen door de latere veranderingen op te
nemen in het authenticiteitsbegrip. De her
kenbare bouwgeschiedenis wordt dan het on
derwerp, met een verwijzing naar de beden
kelijke 'restauratie' uit de tijd van Cuypers,
die in de middeleeuwse kerken kostbare ba-
rokelementen verving door neogothiek of ne-
oromaans. Ook die interpretatie van het au
thenticiteitsbegrip houdt geen stand in de
praktijk. De bouwgeschiedenis gaat immers
door; de bedoeling van elke herstelwerk
zaamheid is om de levensduur van het ge
bouw te verlengen. Ook de slechtste restau
ratie is na enkele generaties zelf bouwge
schiedenis geworden, en ook de zorgvuldig
ste restauratie brengt nieuwe elementen aan;
verwarming, verlichting, sanitair en zo
meer. De bouwgeschiedenis wordt nu een
maal niet afgesloten op het moment dat doc
torandus X. zijn kunsthistorische studie naar
de drukker brengt.
MISBAKSELS
Is de authenticiteit al van betrekkelijke bete
kenis voor de bepaling van de monument
waardigheid, de zeldzaamheid biedt even
min een absoluut houvast. Er zijn in de laat
ste honderd jaar heel wat gebouwen verrezen
die harmonische stadsbeelden verstoren door
hun agressieve lelijkheid, maar die in hun
soort zeldzaam of zelfs uniek zijn. Is dat een
reden om dergelijke misbaksels als monu
ment te beschermen? Men kan hoogstens
terwille van de zeldzaamheid een zorgvuldi
ge documentatie samenstellen in foto's, te
keningen en beschrijving; verder dient zo'n
gebouw overgelaten te worden aan het nor
male proces van gebruik, verandering en, als
het versleten is, vervanging door een ander
dat wellicht een beter gezicht zal hebben.
Kunsthistorische curiositeit is héél wat an
ders dan architectonische kwaliteit.
De tegenstrijdigheid tussen de criteria
schoonheid en wetenschap komt vooral naar
voren bij de grotere projecten, waar monu
mentenzorg en stadsvernieuwing in elkaar
grijpen. Daar moeten soms ontbrekende pan
den of delen van panden ingevuld worden,
tussen te restaureren monumenten. De in de
jaren zestig en zeventig gevolgde praktijk
om dan aan de hand van foto's te reconstrue
ren wat er vroeger stond wordt tegenwoordig
streng veroordeeld. Waarom?
Omdat reconstructies niet authentiek zijn, en
een vervalsing van het historische verande
ringsproces worden genoemd. Een klein
jaartal steentje in een herbouwde gevel zou
genoeg zijn om dat bezwaar te ontzenuwen.
Hiermee is niet gezegd dat reconstructie al
tijd als de beste of de enige oplossing moet
gelden om gaten te vullen, maar wel dat op
die manier de architectonische kwaliteit van
een gevelwand beter kan zijn gediend dan
met een contrasterende moderne invulling.
Er bestaat geen principieel verschil tussen
het vervangen van een verrot raamkozijn en
het vervangen van een verminkte geveltop;
het gaat om een zorgvuldige afweging tussen
verschillende mogelijkheden, waarbij het re
sultaat van het kunsthistorisch onderzoek één
van de argumenten levert, naast de bouw
technische en de gebruikseisen.
OP DE HELLING
Het cultuurbeleid van de welvaartsjaren staat
op de helling; ook in de monumentenzorg.
Zonderlinge termen als deregulering, privati
sering en decentralisatie gonzen rond in ein
deloze discussies. Die woordenmist kan het
simpele feit niet verbergen dat er geen geld
meer is om door te gaan zoals tien jaar gele
den. Dat heeft allerlei rampzalige gevolgen,
we weten het allemaal, maar klagen helpt
niet, en men moet niet vergeten dat er óók
over te weinig geld geklaagd werd toen de
subsidiestroom nog vloeide. De verantwoor
delijkheid om het cultuurbezit in de ruimste
zin in stand te houden, verschuift in de rich
ting van de geïnteresseerde burgerij. Particu
liere initiatieven worden belangrijker dan
tevoren.
VERLATEN STANDPUNT
De regering gaat zich beperken tot steun aan
activiteiten op topniveau. Het standpunt van
Thorbecke die de overheid onbevoegd ver
klaarde tot een oordeel over kunstzaken,
wordt eindelijk losgelaten. Kiezen voor kwa
liteit betekent immers niet kiezen voor medi
ocriteit of curiositeit. Daarvan zal niemand
het bestaansrecht ontkennen, maar bestaans
recht is niet meer hetzelfde als recht op sub
sidies. Cultuurbeleid wordt gericht op cultu
rele prestaties en komt daardoor ten goede
aan de - altijd beperkte - categorie mensen
die er voor hun plezier naar kijken en luiste
ren. De verstrengeling met sociale voorzie
ningen wordt doorgesneden. Het begrip 'cul
tuurspreiding' - alsof het om boterhambeleg
ging - behoort tot het verleden. Een ijzige
maar toch ook verhelderende wind steekt op.
Wanneer' daardoor ook de nevelige betutte
ling en bevoogding op grond van doctrinaire
stokpaardjes in ambtelijke regionen zou wor
den weggeblazen, dan houdt de bezuiniging
zowaar nog een 'blessing in disguise' in.
T