129 Detail van een ornamentband, die karakteristiek is voor de vlakke, lineaire schilderwijze van de neogotiek in de late 19e eeuw (Foto W. van Leeuwen 1983). vaas ruimtelijk nooit een eenheid heeft ge vormd, maar een opeenvolging is geweest van door hekken en afscheidingen verdeelde ruimte. Ook de lichte klare monumentaliteit die uit de leeggehaalde en schoongemaakte ruimte zou moeten spreken is een illusie die deels stoelt op de bewondering voor de heldere kubische bouwmassa's van de nieuw-zakelij- ke architectuur van het Bauhaus en deels op de nieuwe richtingen die in de Duitse kerke- bouw tussen de wereldoorlogen werden in geslagen. Het overdragen van deze idealen op een historisch gebouw kan niet dan desas treuze gevolgen hebben voor de authentici teit. Dat de beschildering de wordingsgeschiede- Muurschildering met H. Hartvoorstelling in het zuidtransept. Het H. Hart wordt omgeven door een mandorla en de vier evangelistensymbolen. Eromheen de heiligen Bonaventura, Thomas van Aquino, Maria, Jozef, Augustinus en Franciscus van Assisi. Op de voorgrond de vurige vereersters van het H. Hart Maria Margaretha Alacoque en Theresia (Foto W. van Leeuwen 1983). nis van het gecompliceerde bouwwerk ver doezelt is inderdaad juist. De sporen van oudere bogen, pijlers en bouwfasen gaan on getwijfeld schuil achter dikke verf- en pleis terlagen. Restaurateurs hebben dan ook tot voor enige tientallen jaren gestreefd naar het zichtbaar maken van deze geschiedenis. De ze restauratiewijze is echter in Nederland en in Europa intussen weer verlaten, ten faveure van een opvatting dat zo min mogelijk in het historische materiaal moet worden ingegre pen (vergelijk het Charter van Venetië). De schildering suggereert een valse werke lijkheid door schijnvoegen en schijntrifori- um. Dit denken stoelt op een ironisch genoeg door Viollet-le-Duc ingezette waardering voor het eerlijke materiaal, dat zoveel moge lijk onbekleed, in zijn eigen karakter zou moeten spreken: een opvatting die vooral tussen de wereldoorlogen de architectuur van de traditionele architecten heeft beheerst. Momenteel wordt echter algemeen erkend dat ook in de Middeleeuwen suggestie van niet aanwezige materialen en onderlinge ver banden heel gebruikelijk was, En wat is een barokinterieur anders dan een grandioze, met stuc, latten en imitatiemarmer gerealiseerde toneelmatige illusie? Ook het argument van de slechte artistieke kwaliteit snijdt geen hout. Dit is gebaseerd op de door Berlage en een aantal Cuypers- leerlingen bevorderde mythe van Cuypers als de geniale Nederlandse kerkebouwer, die ge paard ging met de veroordeling van zijn toe gepaste kunst. Dit glorieuze beeld kon alleen bestaan dank zij de verheerlijking van wat in het Maastrichtse rapport wordt genoemd de meester van 'de hinkstapsprong of het haas- je-over steen op steen, eenvoudig, eerlijk en duidelijk'. Deze verheerlijking ging zowel ten koste van Cuypers' toegepaste kunst als ten koste van zijn veel verguisde medewer kers als Deumëns en Stolzenberg. Het kwali teitsoordeel van het restauratierapport lijkt nog steeds te stoelen op een kunstgeschiede nis met een zeer selectieve belangstelling voor de 19de eeuw, een beoefening van een esthetica die nog steeds wanhopig zoekt naar kunstwerken van eeuwige schoonheid en blijvende waarde. Dat de Cuypersinrichting van de Sint-Servaas wel eens een onschat baar document zou kunnen zijn van de 19de- eeuwse restauratie- en liturgieopvattingen re aliseert men zich blijkbaar onvoldoende. ALTERNATIEF TROOST Het in het rapport geboden alternatief, een raamplan van de oud-directeur van de Maas trichtse academie, A. Troost, moet noodza kelijkerwijs vaag blijven. Aanvaarding van dit plan op vage, onberedeneerde esthetische gronden maakt de gehele inrichting vogel vrij. Immers tegenover de 'ruimtelijke agres sie' van Cuypers komt dan de kerkruimte als 'de unieke maquette-op-ware-grootte', waar in 'kleuren, tonaliteiten, maatgevingen van deelgebieden, in proeven worden aange bracht'. Een vrijbrief voor de restaurateurs! MISKENDE OPDRACHTGEVERS Als twee draden lopen door het tweedelige rapport de klachten over het (vermeende) gebrek aan eenheid binnen de uitmonstering en de onvolkomenheid dat deze in liturgisch opzicht geen uiting geeft aan de 'hoop en verwachting vanuit het Paasevangelie'. Van een samenhang is wel degelijk sprake, maar hoewel de twee punten van kritiek de hoek stenen vormen voor een onverbiddellijk af wijzen van Cuypers, hebben de rapporteurs niet echt gepoogd het onderliggende decora tieprogramma te achterhalen. Men heeft het simpelweg gehouden op een puur ontkennen van de resultaten uit eerdere studies - zoals naar buiten gebracht tijdens het symposium over de geschilderde uitmonstering in 1979 - die vrijwel zonder uitzondering concludeer den tot het bestaan van een 'Gesamtkunst- werk'. Aanvullend onderzoek werd door de rapporteurs op dit gebied niet verricht. Schrijnend in deze is vooral het verzuim om de stukken betreffende de 19de-eeuwse res tauratie uit het parochiearchief te raadple gen, dat een schat aan informatie bevat. He lemaal opmerkelijk mag heten dat, waar de deken voor zichzelf een belangrijke inbreng opeist bij de tegenwoordige gang van zaken, men in genen dele zich verdiept heeft in de mogelijke betekenis van zijn voorgangers! Juist dezen waren het, die het programma achter de toenmalige uitmonstering bedacht hebben, welke vervolgens in overleg met Cuypers werd uitgewerkt. Dat geldt zowel voor diens eerste (versierings)campagne ten tijde van pastoor-deken P.W.H. Schijven (1855-1868) als voor de tweede, grote res tauratie onder het bewind van pastoor-deken F.X.Rutten (1868-1893) - die hoogstper soonlijk deze campagne op touw zette - en zijn opvolger, L.H.Sevriens (1893-1911). De fictie, als zou Cuypers de kerk twee keer een beurt gegeven hebben, omdat hij de eer ste uitmonstering achteraf als een wanpro- dukt beschouwde, mag hiermee afgedaan hebben. Een nieuwe opdrachtgever, deken Rutten, bracht nieuwe verlangens en vooral andere liturgische opvattingen. Bovendien

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1983 | | pagina 11