Rijksbeleid niet effectief? 101 Jaargang 60, no. 7/8 - augustus 1983 Heemschut verschijnt lOx per jaar (Volgend nummer 30 september a.s.) Tijdschrift van de Bond Heemschut opgericht in 1911 Beschermvrouwe: H.M. Koningin Beatrix Uit de inhoud: Restauratie Het Loo nagenoeg voltooid. Om het behoud van karakteristiek Hilversum. 'De engelen' van kasteel Amerongen. Beleid bescherming van stads- en dorpsgezichten. Moet beschermd monument wijken voor sportveld? In Winterswijk strijdt men voor synagogecomplex Foto omslag: Tweemaal oostelijke vleugel van paleis Het Loo: boven: ondanks veel kritiek gekozen reconstructie van 17de eeuws uiterlijk beneden: 19de eeuwse toestand vóór de restauratie in 1979. Redactie: Drs. J. H. Bierenbroodspot-Rudolph J. Roelfs Sr. Redactiesecretaris: Mevr. P. A. Hengeveld-Brand Medewerkenden: J. Th. Balk, Amsterdam Drs. P. Karstkarel, Leeuwarden D. van der Meulen, Assen R. Lureman, Doetinchem Drs. W. J. Pantus, Nijmegen J. E. van der Wielen, 's-Gravenhage Correspondentie voor de redactie aan: Secretariaat Bond Heemschut, Nieuwezijds Kolk 28, 1012 PV Amsterdam tel. 020-22 52 92 óf 020 - 23 09 94 (ledenadministratie) postgiro 124326 Lidmaatschap 45,- per jaar Reductie voor 65 en 30" Correspondentie voor advertenties: Bosch Keuning nv Postbus 13740 AA Baarn tel. 02154- 1 82 41 gironummer 4988 Vormgeving Druk Bosch Keuning nv, Baarn ANALYSE BESCHERMING STADS- EN DORPSGEZICHTEN De status 'beschermd' heeft geen enkele in vloed op het behoud van een historisch stads- of dorpsgezicht. Tot die conclusie kwamen kortgeleden onderzoekers op be stuurlijk en juridisch gebied, verbonden aan de Leidse Universiteit, en een stedebouw- kundige. Die conclusie bracht hen tot het doen van een aantal aanbevelingen voor ver betering van het beleid, die samen één krachtig pleidooi vormen voor een vrijwel volledige decentralisatie daarvan. Het onderzoek werd verricht in opdracht van de ministeries van WVC en VROM en van die zijde gefinancierd. De resultaten werden echter uitgegeven door een particuliere uit geverij en op een door de onderzoekers zeif in afwezigheid van vertegenwoordigers van het rijk - georganiseerde persconferentie ge presenteerd. Op genoemde ministeries is men dus waar schijnlijk niet zo ingenomen met het onder zoek. Gezien de vragen die zowel de aanpak ervan, als de onderzoekmethode oproepen, kunnen we ons dat wel voorstellen. Diegenen die regelmatig ons blad lezen, we ten dat men ook in 'Heemschutkringen' niet tegen een zekere decentralisatie van rijksta ken op het gebied van de monumentenzorg is. Op die manier is het immers mogelijk de plaatselijke bevolking beter en gemotiveer der te betrekken bij het behoud van het be langrijke aspect van ons milieu. Maar het feit dat de mate van behoud van een beschermd gezicht (zoals de onderzoekers die vaststel den) correleert met een positieve houding van het betreffende gemeentebestuur, recht vaardigt nog niet de conclusie dat de verant woordelijkheid daarvoor dan ook maar met een helemaal bij de gemeenten moet komen te liggen. Het spreekt vanzelf dat de mede werking van gemeentewege een voorwaarde is voor een zinvol beschermingsbeleid. Ie dereen die iets weet van de gang van zaken rond een beschermd gezicht - de gemeente moet immers het beschermende bestem mingsplan opstellen en op de handhaving daarvan toezien - zal zich afvragen waarom de onderzoekers zo'n moeite hebben gedaan deze vanzelfsprekendheid tot hun belang rijkste conclusies te verheffen. Maar ook een positieve gemeentelijke houding neemt niet weg, dat als de betreffende besluitvorming zich alleen op gemeentelijk niveau zou gaan afspelen, het belang van het behoud van het beschermde gezicht het te vaak zal moeten afleggen tegen andere plaatselijke belangen, bij voorbeeld van politieke of economische aard. Zowel de overdracht van kennis van rijk naar gemeente tijdens de verschillende overlegfasen, als de steun die B. en W. van een gemeente van het rijk krijgen indien zij het monumentenbelang willen verdedigen te gen andere belangen, zijn essentieel bij het beheren van een waardevol ensemble. LAG CONCLUSIE AL VAST? Het rapport bestuderend, kan men zich niet aan de indruk onttrekken, dat er te veel naar de conclusies is toegeschreven, omdat men eigenlijk al bij voorbaat voor een vérgaande decentralisatie had gekozen. De uitvoerige beschouwingen over Centraal beleid en decentralisatie in het rapport staan bijna geheel los van het concrete onderzoek. De onderzoekers hebben zich bovendien niet helemaal aan hun opdracht gehouden die luidde: 'het analyseren van de effectiviteit van de bescherming van stadsdorpsgezich- ten: en niet de effectiviteit van het centrale beleid in deze.In dit verband moet worden opgemerkt, dat wel de formele kant van de aanwijzingsprocedure is bestudeerd, maar dat het veelal vruchtbare mondelinge overleg tussen rijk en gemeenten in het onderzoek onderbelicht is gebleven. KANTTEKENINGEN In dit bestek moeten slechts enige kantteke ningen dienen om onze hierboven gemaakte kritische opmerking ten aanzien van de ge hanteerde onderzoeksmethode te staven. Voor dit onderzoek werden 60 van de 160 reeds beschermde gezichten onderzocht (330 stads- en dorpsgezichten zullen op den duur waarschijnlijk beschermd worden)]. Om de mate van behoud te meten werd een maatstaf ontwikkeld, opgebouwd uit de aard van de veranderingen in vorm, schaal, struc tuur en functies van de onderzochte gezich ten. Deze veranderingen werden dan als ver beteringen, als neutraal en als aantastingen gekarakteriseerd, en vervolgens van een we gingsfactor voorzien naar hun belang rijkheid, hetgeen de centrale maat opleverde. Die op zich onduidelijk beargumenteerde wegingsfactor werd weer, ook op onduidelij ke gronden, voor steden en dorpen verschil lend toegepast. Beschouwing van de gepresenteerde voor beelden, waarbij het onderzoek in het stadje Buren integraal werd weergegeven, deed ons concluderen dat het nog niet zo gemakkelijk is een verandering objectief tot aantasting of verbetering te bestempelen, zelfs niet tegen de achtergrond van de uitgangspunten van het beschermende bestemmingsplan. Een grote moeilijkheid bij het interpreteren van de aard van de verandering is voorts het feit dat in de onderzochte periode van 15 jaar (1966-1981) de zorg voor de gezichten ande re accenten, gedeeltelijk bijna een andere inhoud, kreeg. Deze werd namelijk verlegd van de zorg voor het beeld van het ensemble

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1983 | | pagina 5